Verslag van de vergadering van 31 oktober 2023 (2023/2024 nr. 05)
Aanvang: 13.33 uur
Status: gecorrigeerd
Voorzitter: Bruijn
De voorzitter:
Tijdens de vorige vergadering, op 24 oktober, heeft de Kamer op verzoek van de heer Kemperman verlof verleend voor een korte derde termijn van het debat over de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34453). Inmiddels heeft de heer Kemperman mij laten weten dat hij zijn verzoek heeft ingetrokken. Ik heb begrepen dat geen van de andere leden behoefte heeft aan een derde termijn. Daarmee komt de derde termijn te vervallen.
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Mevrouw Kluit heeft mij conform artikel 104, eerste lid, van het Reglement van Orde gemeld de Kamer om verlof te willen vragen voor het houden van een interpellatie en het indienen van een motie in de eerste termijn. Ik geef het woord aan mevrouw Kluit voor een korte toelichting bij de interruptiemicrofoon.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. We hebben vorige week een uitgebreid mondeling overleg gehad met de minister. Gisteren is er een artikel in Follow the Money verschenen waarin grote zorgen over de uitvoering naar voren werden gebracht. Ik wil graag een interpellatiedebat met de minister over of hij naar aanleiding van vorige week tot andere gedachten is gekomen, ook indachtig dat artikel in Follow the Money. Ik wil graag ook de Kamer verlof vragen voor het indienen van een motie in de eerste termijn. Ik denk dat we daar allemaal qua planning bij gebaat zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kluit. Wenst een van de andere leden het woord over het interpellatieverzoek of kan de Kamer hiermee instemmen? De Kamer kan hiermee instemmen. Dan is er dus voldoende steun voor het houden van een interpellatiedebat en voor het indienen van een motie in de eerste termijn. Wenst een van de leden stemming over het verzoek? Dat is niet het geval.
Dan stel ik vast dat de Kamer verlof heeft gegeven om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te interpelleren. Ik stel voor de interpellatie zo dadelijk — dat is ongeveer om 13.45 uur — te houden met een spreektijd in eerste termijn voor de interpellant van vier minuten en een spreektijd in tweede termijn voor de interpellant en andere sprekers van maximaal één minuut.
Daartoe wordt besloten.