Verslag van de vergadering van 7 november 2023 (2023/2024 nr. 06)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.59 uur
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik de leden danken voor het initiatief dat zij hebben genomen. Mijn fractie waardeert het initiatief om aan huurders meer bescherming te willen bieden. Wij hebben nog wel wat vragen aan de initiatiefnemers en de minister.
Voorzitter. Wonen is een recht en geen luxe. Comfortabel, betaalbaar en duurzaam wonen moet voor iedereen beschikbaar zijn. Volt ziet dat onze politieke voorgangers jarenlang belangrijke keuzes vooruit hebben geschoven of verkeerde keuzes gemaakt hebben. Daardoor zitten we nu midden in een wooncrisis. De woningmarkt bevindt zich in een hyperschaarste. Veel mensen zitten inmiddels zonder woning of in een woning die niet goed bij hun situatie past. Denk aan studenten die graag in een studentenstad willen wonen, aan jongvolwassenen die graag op eigen benen willen staan of aan gezinnen die niet groter kunnen wonen. Maar denk ook aan de alleenstaanden die moeite hebben om hun huur te blijven betalen. Zo zijn er meer schrijnende situaties op de woningmarkt. Momenteel lijkt wonen in Nederland wel een luxe te zijn. Het staat voor mijn fractie voorop dat dat anders moet.
De initiatiefnemers stellen vandaag een oplossing voor voor de schrijnende woonsituatie van mensen die wel een woning hebben, maar die in onzekerheid worden gehouden of ze in dat huis mogen blijven wonen, omdat ze het huren. Of denk aan mensen die weliswaar voor korte duur een onderkomen vinden, maar er daarna weer net zo hard uitgezet worden als de verhuurder het aan een andere huurder kan aanbieden met een fikse huurprijsverhoging. Wij delen de zorgen van de initiatiefnemers en vinden dat deze problemen moeten worden aangepakt. Vandaag wil ik de initiatiefnemers en de minister in mijn bijdrage vanuit verschillende invalshoeken vragen of we nu met dit wetsvoorstel breed genoeg kijken en niet onverhoopt de duurzaamheidsopgave die er ligt voor de gebouwde omgeving uit het oog zijn verloren.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor het verhaal van mevrouw Perin-Gopie van Volt over de tekorten op de woningmarkt aan. Daar moet ik bij vaststellen dat die tekorten voornamelijk worden veroorzaakt door de massa-immigratie, maar ik zal mevrouw Perin-Gopie er niet van kunnen overtuigen dat daar iets aan gedaan moet worden.
Maar er is ook nog een ander probleem. De woningmarkt wordt voor een deel ook betaald door een aantal beleggers. Bepaalde beleggers kopen hele woonwijken op, zoals in Arnhem is gebeurd door een institutionele belegger als meneer Soros. Dat is toevallig ook de persoon die geld heeft gestoken in de oprichting van de Europese politieke partij Volt. Mevrouw Perin-Gopie van Volt heeft het over partijen die hier in het verleden fouten hebben gemaakt, maar hoe kijkt zij dan aan tegen de institutionele belegger die haar eigen partij mede heeft opgezet?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik kan daar heel kort over zijn. Wij zijn geen woningcorporatie. Wij zijn geen instantie met woningen waarin iemand belegd heeft. Dus de heer Soros heeft ook niet belegd in onze woningen. Ik weet eigenlijk niet waar de heer Van Hattem het nu over heeft.
De heer Van Hattem (PVV):
Mevrouw Perin-Gopie legt de bal bij andere partijen neer, bij partijen die fouten in het verleden hebben gemaakt. Maar haar partij is opgericht door een institutionele belegger die woningen opkoopt uit de huursector en ze daarna onbetaalbaar maakt voor onze huurders. Het probleem ligt dus ook bij een institutionele belegger die ook de partij van mevrouw Perin-Gopie heeft gesponsord, heeft meeopgezet. Dan kan zij toch beter ook zelf in de spiegel kijken en dan kan zij toch niet alleen de bal bij andere partijen neerleggen? Volt is juist een partij die voortkomt uit een investeerder die zulk soort ontwikkelingen op onze woningmarkt mogelijk heeft gemaakt en die daarmee het woningtekort en de betaalbaarheid van woningen heeft verslechterd.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik weet eigenlijk niet wat nu precies de vraag is van de heer Van Hattem. Als hij vraagt wie er geld geven aan Volt, dan kan hij dat allemaal zien op onze website. Dan ziet hij daar ook staan dat de heer Soros onlangs geen geld heeft geschonken aan onze partij. Ik weet dus niet wat precies de vraag is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Het is eigenlijk duidelijk, want er is door de heer Soros wel degelijk geld geschonken aan Volt om de Europese politieke partij Volt op te zetten. Mevrouw Perin-Gopie klaagt nu over andere partijen en zegt dat ze fouten hebben gemaakt. Het is misschien goed om wel even in de spiegel te kijken wanneer een institutioneel belegger die zijn geld verdient met het uithollen van de Nederlandse huurmarkt, ondertussen wel de partij Volt meeopzet. Het is een heel simpele vraag: is het dan niet beter om ook in de spiegel te kijken en te concluderen dat ook een partij als Volt hier gewoon niet met een schoon blazoen staat?
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Voorzitter, ik heb geen vraag gehoord, maar als u mij dat toestaat, kan ik wel even vertellen hoe Volt in elkaar zit en waar de heer Van Hattem dan misschien op doelt.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we gewoon met het wetsvoorstel doorgaan, want dat staat op de agenda.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Dat lijkt me een heel goed idee. Maar dan heb ik dus geen vraag gehoord.
De voorzitter:
Tenzij ik u daarmee ongewenst het woord ontneem. Ik bedoel: als u graag iets kwijt wilt, gaat uw gang. En als dat niet zo is, stel ik voor dat we terugkeren naar het wetsvoorstel.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Dan wil ik alleen even benoemen dat de heer Soros of enig andere belegger volgens mij niet heeft gedoneerd aan Volt Nederland. U kunt op onze website zien welke mensen wel allemaal aan ons hebben gedoneerd, want dat staat er heel transparant. Maar dat heeft niks te maken met de wetsbehandeling van vandaag.
De heer Kemperman i (BBB):
Ik hoor mevrouw Perin-Gopie, net als mevrouw Janssen, zeggen dat het hebben van een woning een recht is. In onze Grondwet staat echter een zorgplicht van onze overheid voor huisvesting. Dat is volgens mij een andere interpretatie van het recht op een woning, waaraan ook in deze wet veel wordt opgehangen. Ik onderschrijf dat het een morele plicht is van iedere fatsoenlijke samenleving om mensen fatsoenlijk te laten wonen. Wij hangen het continu op aan de kapstok dat mensen dat recht hebben, terwijl het een zorgplicht voor de overheid is. Wij zeggen dat die niet mag worden afgewenteld op de eigenaar van een woning als een verplichting. Onderschrijft mevrouw Perin-Gopie ook dat het geen hard recht is, maar dat het meer een fatsoensnorm is dat je met elkaar zorgt voor fatsoenlijke huisvesting?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Dat ben ik absoluut niet met u eens. In de Grondwet is die zorgplicht opgenomen, dus iedereen moet een fatsoenlijke woning kunnen hebben. Daarmee noem ik dat een recht. Dat mensen nu hun huis uit gejaagd worden omdat de verhuurder de woning wil verhuren aan iemand die er meer voor wil betalen, vind ik geen zorgplicht. Daardoor raken mensen hun woning kwijt en worden ze zelfs dakloos.
De heer Kemperman (BBB):
Als u Artikel 22 van de Grondwet, die we hier respecteren, erop naleest, dan kunt letterlijk lezen dat het een zorgplicht is voor de overheid. Mijn vraag is nu juist de volgende. U vertaalt het naar een verplichting voor de huiseigenaar. Die krijgt deze wet opgelegd en moet daarmee iets doen wat onze overheid zou moeten doen. Dat zou niet die huiseigenaar, die particulier eigenaar is van een woning, moeten raken. Hoe kijkt u daar dan naar?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Het is de verantwoordelijkheid van ons als volksvertegenwoordigers om op te komen voor de belangen van het volk. Wij zien dat mensen uit hun huis worden gezet en dakloos raken, doordat de regelgeving die wij met elkaar gemaakt hebben, gewoon niet aansluit bij de situatie zoals die nu is. Wij hebben met elkaar in de Grondwet afgesproken dat er een zorgplicht is. Dan denk ik dat dit wetsvoorstel daar juist aan voldoet en er weer voor zorgt dat mensen gewoon in hun huis kunnen blijven wonen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Kemperman.
De heer Kemperman (BBB):
Tot slot, dan. U vindt dat het gebrek, namelijk dat de overheid haar zorgplicht onvoldoende nakomt, mag worden afgewenteld op mensen die een woning bezitten. Dat is het eigenlijk. De een doet het niet, dus moet de particuliere woningeigenaar maar aan die zorgplicht voldoen, die letterlijk is toegeschreven aan de overheid. Dat staat u dan voor.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Niemand wordt gedwongen om in het vastgoed te gaan zitten en woningen te verhuren. Volgens mij proberen we hier nu met deze wet met elkaar af te spreken dat als je je op die woningmarkt begeeft en woningen gaat verhuren, je dan dus ook die zorgplicht op je neemt en mensen gewoon een fatsoenlijke huurovereenkomst biedt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ja. Waar was ik gebleven? Ik heb wat vragen over hoe het wetsvoorstel dat nu voorligt, gaat uitwerken. Daarom vraag ik de minister wat hij verwacht dat de effecten zijn van de uitvoering van deze wet. Zal de wet eraan bijdragen dat de krapte op de woningmarkt afneemt en dat er dus minder woningnood is? Daarnaast vraag ik de minister hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot andere regelgeving met betrekking tot de huur- en woonmarkt. Dat vraag ik ook met het oog op de onlangs ingevoerde Wet goed verhuurderschap, die dit jaar in werking trad. Maakt de Wet goed verhuurderschap het niet ook al mogelijk dat gemeenten tijdelijke huur kunnen tegengaan? Ik vraag de minister hoe dat verschilt met de wet die nu voorligt.
Voorzitter. We zitten daarnaast niet alleen in een wooncrisis, maar we bevinden ons ook in een klimaatcrisis. Nederland heeft in het Parijsakkoord en in de Europese Klimaatwet afgesproken om volledig klimaatneutraal te worden. Uiterlijk in 2050, hebben we afgesproken, maar Volt verwacht dat we de komende tijd zullen zien dat dat 2040 moet zijn. Dat betekent dat alles klimaatneutraal moet zijn, dus ook de gebouwde omgeving, alle nieuwbouw en ook alle bestaande bouw. Dat is een hele grote opgave. Wij zien dat er een groep vastgoedontwikkelaars en vastgoedbeleggers is die bereid is om slecht onderhouden gebouwen op te kopen, te renoveren en te verduurzamen. Er zijn er ook die deze ook nog eens opsplitsen of optoppen, waardoor er meer woningen komen. Ik zeg heel bewust "een groep", want vast niet alle vastgoedontwikkelaars zitten er zo in.
Verschillende factoren maken dat dit soort projecten best ingewikkeld zijn en dat het heel lang kan duren voordat de bouwvergunning onherroepelijk is en deze mensen daadwerkelijk kunnen overgaan tot verbouwing. Onder de huidige regelgeving kunnen investeerders dan tijdelijke huurcontracten aanbieden totdat de bouwvergunning definitief is en alle bewoners het gebouw moeten verlaten. Dat kan niet meer als deze wet in werking treedt. Mijns inziens kan dat dus twee kanten op uitpakken: óf het gros van de woningen in zo'n pand blijft in afwachting van de bouwstart leeg, terwijl die woningen anders op deze krappe woningmarkt nog een paar jaar bewoond hadden kunnen worden, óf de businesscase voor renovatie is niet meer sluitend te maken en dan wordt er niet meer herontwikkeld en verduurzaamd. Ik vrees dat we dan niet op tijd zijn om klimaatneutraal te worden en dan gaan projecten die juist meer woningen in panden willen realiseren, ook niet door.
Dit is een grote zorg die ik heb. Ik vraag me af of de minister en de initiatiefnemers dit risico ook zien en, zo nee, wat ik hoop, hoe zij verwachten dat vastgoedontwikkelaars gaan acteren bij invoering van deze wet. Hoe beoordelen de initiatiefnemers en de minister het risico op vertraging van de verduurzamingsopgave en de toename van leegstand? Ik vraag expliciet aan de minister wat hij verwacht dat de impact van de voorliggende wet is op de verduurzamingopgave van de gebouwde omgeving, en of de minister het verband dat ik zojuist schetste, ook ziet.
Ten slotte heb ik nog een vraag aan de initiatiefnemers en de minister, namelijk hoe toekomstbestendig deze wet is. Pakt deze wet ook gunstig uit als de situatie op de woningmarkt verandert? We zitten nu in een hyperschaarste. Hopelijk komt daar een einde aan. Heeft dat nog nadelen voor deze wet of juist voordelen? Dat hoor ik graag.
Voorzitter. Ik wil echt nogmaals benadrukken hoe schrijnend de situatie op de woningmarkt is voor mensen met een tijdelijk huurcontract, voor mensen die steeds maar weer in onzekerheid zitten omdat het huurcontract afloopt, er geen andere woning in zicht is en ze zelfs zonder woning komen te zitten. Ook dit zorgt voor bestaansonzekerheid. Volt wil dat daar snel een einde aan komt. Daar lijkt dit wetsvoorstel een oplossing voor te bieden. Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Dan is het woord aan de heer Van Meenen namens D66.