Plenair Bovens bij behandeling en stemming (zonder stemming aagenomen)



Verslag van de vergadering van 14 november 2023 (2023/2024 nr. 07)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bovens i (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik wacht inderdaad ook de beantwoording van de regering op de vragen van de heer Van Rooijen af. Ik had mij overigens niet voorbereid op een pensioendebat, als ik dat zo eerlijkheidshalve mag zeggen. Mijn fractie heeft zelfs tot het laatste moment getwijfeld of wij in dit debat nog wel een inbreng zouden willen leveren. Immers, in hoofdlijnen zijn we best tevreden over de begroting van Sociale Zaken en we zullen volgende week ook voor die begroting stemmen.

De inbreng volgt echter logischerwijs uit mijn inbreng bij mijn maidenspeech eerder dit jaar bij de suppletore of suppletoire — ik ben er nog steeds niet uit wat de uitspraak is — begroting voor 2023. Ik heb toen namens het CDA namelijk een aantal ijkpunten geschetst waarlangs ik en ook mijn fractie het toekomstig beleid zouden willen beoordelen. Het zou dan vreemd zijn als we niet, zij het kort, iets van die beoordeling nu laten horen bij deze begroting.

Vanuit het door mij gekozen richtsnoer van katholiek sociaal denken valt een aantal lijnen van dit kabinet op. Onze beoordeling geldt in de eerste plaats voor de forse inspanning op het terrein van de armoedebestrijding. Het Nederlands Jeugdinstituut, het NJi, berichtte verleden week dat voor het zoveelste jaar op rij het aantal arme huishoudens is gedaald, evenals het aantal kinderen dat met of in armoede moet opgroeien. We zijn uiteraard daarin nooit tevreden, want we doen namelijk nooit genoeg, maar die beweging is onmiskenbaar versterkt door maatregelen van dit kabinet; ook dat zei het NJi. Het CDA gaat met name de positie van gezinnen en kinderen aan het hart en juist hierover staan goede voornemens in de begroting. Hoe reflecteert de minister op het persbericht van het NJi van verleden week?

De kabinetsbrief over de uitkomst van het rapport Sociaal minimum is voor ons ook een duidelijk kader. Ik wens de nieuwe kabinetten toe dat men de stevige maar ook genuanceerde aanpak voortzet. De Tweede Kamer heeft overigens in moties en amendementen nog tot wat aanscherpingen besloten. Het CDA merkt op dat over de dekking daarvan nog bij het Belastingplan in deze Kamer wordt gediscussieerd, maar los van de uitkomst daarvan steunen wij ook de gekozen richting in die amendementen.

Eenzelfde goede beweging zien we op het terrein van de hervorming van de arbeidsmarkt. Het CDA constateert dat met de resultaten van het werk van de commissie-Borstlap inmiddels al veel in gang is gezet. Als voormalig kroonlid van de SER kan ik niet anders dan het belang van de polder hier nog eens benadrukken. Ik maak mij zorgen over de teruglopende organisatiegraad van de vakbeweging. Het CDA is namelijk voor een krachtig middenveld. Eerst de samenleving aan zet om de arbeidsmarkt te laten draaien. Hoe beoordeelt het kabinet de negatieve trend in de ledenaantallen?

Onderdeel van dat middenveld zijn ook de vele initiatieven om werk te organiseren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, al dan niet betaald werk. Initiatieven worden in de opstartfase nog wel ondersteund door charitatieve fondsen, maar ondanks dat zij hun waarde hebben bewezen, is duurzame financiering van al die initiatieven vaak nog wel het probleem. Heeft de minister oog voor die initiatieven en welke mogelijkheden ziet zij om die dan duurzaam te verankeren in het moderne arbeidsmarktbeleid? En dat raakt dan ook de gemeenten. Ooit mocht ik met de vader van de huidige minister in Chili de grote voordelen van het poldermodel gaan uitleggen aan de regering en de sociale partners van dat Zuid-Amerikaanse land. Daarbij wees ik op de bijzondere positie van de gemeenten, die in Nederland ook een rol spelen in het sociaal-economisch beleid, zeker als het gaat om doelgroepenbeleid, sociale werkvoorziening en participatiebeleid. Mijn fractie meent dat de samenwerking binnen de overheidskolom wel wat steviger kan. Gemeenten moeten zich ook bondgenoot kunnen voelen in het arbeidsmarktbeleid. Is de minister dat met ons eens?

Voorzitter. Mijn fractie complimenteert het kabinet met alle hervormingsplannen voor de arbeidsmarkt. Ook hierbij een oproep, of meer een advies, aan nieuwe kabinetten: zorg voor stabiliteit en continuïteit in dat verhaal. Ofwel, to keep it simple: zet de lijn van Van Gennip gewoon voort.

In mijn maidenspeech zei ik: elke mens telt en meetellen is soms belangrijker dan meedoen. Dat betekent ook dat ieder mens op zijn of haar plek in de samenleving het verschil maakt. Als het CDA naar de inspanningen van deze kabinetsleden op het brede terrein van Sociale Zaken kijkt, kunnen we niet anders concluderen dan dat er echt verschil gemaakt is, en de goede kant op.

Dank je wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bovens. Wenst een van de andere leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ministers, bent u in de gelegenheid om direct te antwoorden of wenst u een korte schorsing? Een korte schorsing. Dat kan uiteraard. Een kwartier? Prima.