Verslag van de vergadering van 21 november 2023 (2023/2024 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.07 uur
Mevrouw Van Toorenburg i (CDA):
Dank, voorzitter. Ik zeg het u eerlijk: ik zat een beetje te twijfelen of ik nog iets zou zeggen. De heer Van Hattem heeft twee woorden gebruikt die hebben gemaakt dat ik zeg wat ik vandaag ga zeggen. Hij heeft het — daarmee pakt hij de aandacht — over een instroom, "ze stromen binnen", en maakt het nog groter door de cruiseschepen te noemen. Ik wil u even meenemen naar de atoomkelder in Maastricht, waar vorig jaar een geweldige tentoonstelling was van Tina Farifteh, een Iraanse vluchteling. Zij had een hele mooie tentoonstelling gemaakt. Aan de zijkant van de ruimte waren grote schermen en ook aan de voorkant was een scherm. Het enige wat je zag, was kabbelend water. Ze liet allerlei termen horen die wij gebruiken voor asielzoekers, termen als "een stroom", "een overstroming", "we moeten het indammen". Sommige mensen — de heer Van Hattem niet, hoor — spreken van een "tsunami". Termen en uitdrukkingen als "asielstromen", "een vloedgolf", "het water staat ons aan de lippen" en "het breekt door de grenzen". Ik hoorde net "afvoerputjes". Zij wees ons hierop. Zij zei: Nederlanders zijn bang voor water. Wij hebben natuurlijk een enorm pijnlijk verleden met water. We gebruiken heel systematisch woordjes die met water te maken hebben om angst aan te jagen.
Ik vond dit wel iets om vandaag te noemen. Ik denk dat wij het debat over asiel echt moeten gaan voeren op een manier die geen angst aanjaagt. Maar het debat moet wel een stuk realistischer worden gevoerd. Daarin geef ik de heer Van Hattem gelijk. Er gebeuren dingen waarvan ik denk … Mensen die hier niet mogen blijven: wat gaat de staatssecretaris concreet doen om ervoor te zorgen dat ze weggaan? Ik zie het ook in Brabant, in Budel. Mensen denken: we willen geen mensen meer opvangen omdat we straks weer overlast krijgen van mensen die toch al weten dat ze niet mogen blijven. Dat soort aspecten moeten we benoemen. We moeten een pittige discussie voeren over de spreidingswet, maar dat doen we niet vandaag maar een andere keer. We moeten ook kijken naar de autonomie van gemeenten.
Voorzitter. Vandaag wil ik eigenlijk alleen zeggen dat we moeten opletten met onze woorden — ik ook; wij allemaal. Ik denk dat Tina, de vluchteling uit Iran, ons dat geleerd heeft. Laten we geen termen gebruiken die verband houden met water, iets waar we allemaal verschrikkelijk bang voor zijn. Laten we dit bespreken op een manier die recht doet aan mensen. We willen er zijn voor vluchtelingen. Mensen die geen recht hebben op verblijf hier, moeten terug naar het land van herkomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. De heer Kox heeft nog een vraag voor u.
De heer Kox i (SP):
Ik ben het erg eens met mevrouw Van Toorenburg. Ze zegt op het eind: daar heeft meneer Van Hattem wel een punt. Ik wil aan mevrouw Van Toorenburg vragen of Van Hattem ook een punt heeft als hij zegt dat je gerechtigd zou zijn om, als je mensen op zo'n boot plaatst om ze onderdak te geven, te zeggen: vaar maar door naar elders. Naar mijn mening is dat in strijd met de wet, is dat in strijd met de Grondwet en dienen partijen hier in deze Kamer niet daartoe op te roepen. Ik zou graag willen weten of u op dat punt met mij en volgens mij met alle anderen afstand neemt van meneer Van Hattem.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Absoluut. Dat aspect heeft er eigenlijk voor gezorgd dat ik opstond. Hij begon met "stromen" en zo. Toen dacht ik: moet ik daar nou zo'n punt van maken? Maar toen dat hele cruiseschepenverhaal er ook nog bijkwam, dacht ik: het moet niet veel gekker worden. Dus nee, mensen die hier gewoon mogen blijven, krijgen een fatsoenlijke procedure. Laten we eerlijk zijn: die procedure zal echt een stuk efficiënter moeten. Geen gewiebel met IND-medewerkers die dan weer ontslagen worden en dan weer nodig zijn, waardoor we iedere keer weer achter het net vissen — o, nu doe ik het zelf ook, maar goed. Iedere keer zien we dat we te weinig mensen hebben. We hebben dus echt wel wat te doen op het asieldossier. Maar nee, wat ons betreft gaan we mensen helemaal niet op boten zetten om ze vervolgens weer terug te sturen. Ik vind het overigens wel slim — we gingen hier een beetje gemeenteraadje spelen — dat in onze stad Den Bosch een bedrijf zegt: ik heb een oplossing. Daarmee zou meneer Van Hattem ook blij kunnen zijn, want dan kunnen al die woningen die straks in De Groote Wielen erbij worden gebouwd, misschien wel naar de mensen die meneer Van Hattem graag een huis geeft. Dan komt er iemand met een oplossing en dan is het weer niet goed. Dat vind ik een beetje jammer.
De heer Kox (SP):
Maar we zijn het er dus over eens …
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het antwoord is dus nee.
De heer Kox (SP):
… dat mensen die legaal ergens een plek krijgen, niet gedeporteerd mogen worden op een schip of hoe dan ook.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Hij zei ook niet "gedeporteerd". Dat moeten we óók niet doen. We moeten ook niet doen alsof hij "gedeporteerd" heeft gezegd.
De voorzitter:
De heer Kox, tot slot.
De heer Kox (SP):
Als je op een plek zit en iemand jou in strijd met de wet meeneemt om je buiten de grens te zetten, is dat deporteren.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat zijn uw woorden.
De heer Van Hattem i (PVV):
Iemand die illegaal een land binnenkomt, handelt ook in strijd met de wet door hier illegaal de grens te overschrijden. Maar ik heb toch een vraag aan mevrouw Van Toorenburg. Misschien zegt ze dat zo'n boot in haar gemeente kan komen te liggen, maar ik geloof niet dat ze er heel blij van zou worden als die boot bijvoorbeeld op De Groote Wielenplas zou komen te liggen. Maar als we het dan toch over "plas" en "water" hebben: "instroom" is gewoon een term die ook door het CBS wordt gebruikt. Dat is gewoon een reguliere term uit al het beleid en dergelijke. Waar haalt mevrouw Van Toorenburg dus vandaan dat het woord "instroom" een denigrerende term zou zijn?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd — ik zeg het graag nog een keer — dat als je er heel kritisch naar kijkt en in zo'n tentoonstelling staat en luistert, je denkt: verrek, dat is inderdaad wat we doen. Het woord "instroom" is één, maar het gaat vaak om "we worden overstroomd" of "het is een vloedgolf". Ik heb de partijleider van de PVV ook regelmatig horen zeggen: "het is een tsunami, een vloedgolf". Dat zijn eigenlijk hele opvallende woorden die bedoeld zijn om angst aan te jagen. Daar moeten we mee opletten; daarom zeg ik dat.
De heer Van Hattem (PVV):
Maar we hebben het ook over een vloed mensen die elke week binnenkomt in Ter Apel. Ik geloof dat op dit moment meer dan 1.300 mensen per week zich in Ter Apel aanmelden. Dan heb je het ook over een vloedgolf van mensen die binnenkomt. Daar wordt ook meteen van geroepen: we kunnen die mensen geen onderdak bieden en ze moeten buiten slapen. Dan is er ook gelijk allerlei paniek in de tent, waardoor allerlei maatregelen worden genomen. We kunnen hier wel moeilijk gaan doen over bepaalde woorden, maar als je gaat wegkijken van het probleem, wordt het alleen maar erger. Als er al woorden zijn waar we ons druk om zouden moeten maken, zijn dat de woorden die de mensen op straat in Ter Apel, Budel en Maarheeze toegeroepen krijgen als ze gewoon aan het winkelen zijn, de hond aan het uitlaten zijn of bij de pinautomaat staan. Daar zitten wat mij betreft echt de zorgen. Daar zit het probleem. Die woorden doen veel meer pijn.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik zei niet voor niets dat er elementen zijn waarop u gelijk heeft. Die overlastgevers krijgen nog veel te veel ruimte. Het beleid schiet dus echt tekort omdat de mensen die hier niet mogen blijven, uiteindelijk niet vertrekken. Daar hebben we destijds hele goede plannen voor gemaakt, zelfs met de Marokkaanse overheid, die vervolgens weer niet ten uitvoer konden worden gebracht. Dat was wel jammer, maar ik wil vandaag toch zeggen dat we moeten letten op de terminologie. De andere debatten, die u terecht aangeeft, gaan we binnenkort voeren, waarschijnlijk onder meer over de spreidingswet.
De voorzitter:
Dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? De heer Dittrich had dat aangekondigd. Hij krijgt een minuut spreektijd.