Verslag van de vergadering van 28 november 2023 (2023/2024 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.43 uur
De heer Recourt i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ook namens mijn fractie, of fracties in dit geval, want ik heb de eer om ook namens de fractie van D66 te mogen spreken, felicitaties aan de collega's Croll en Vogels. Van harte! Hetzelfde geldt voor meneer Van Dijk: veel succes en plezier aan de overkant.
Aanleiding voor deze wet is het handelen van de NCTV zonder wettelijke basis. We hebben het al eerder gehoord. Dit is fundamenteel onjuist en zorgelijk. Deze wet is een reactie hierop, een poging om te voorkomen dat dit nog eens gebeurt. Ik begin met twee complimenten. Het eerste gaat uit naar het goede journalistieke werk van de NRC. Daarom staan wij hier vandaag. Anders was misschien nog jarenlang doorgegaan wat de NCTV deed zonder wettelijk mandaat: privacygevoelige gegevens over burgers verzamelen, mensen online volgen met nepaccounts en, concreet, hun privésituatie ongemerkt monitoren en vervolgens delen met tal van overheidsorganisaties.
Voorzitter. Aan de orde zijn hier twee fundamentele waarden: het eerbiedigen van de regels van de democratische rechtsstaat en het functioneren van de vrije en onafhankelijke pers. Dat zijn fundamentele waarden, waar onze fracties na de verkiezingsuitslag van woensdagavond met extra inzet voor zullen vechten. De minister van Veiligheid en Justitie ontkende dat de dienst handelde zoals die deed, en verstrekte zo onjuiste inlichtingen aan het parlement. Ik neem aan dat de minister simpelweg niet wist dat dit gebeurde, maar dit baart natuurlijk wel grote zorgen. Kan zij garanderen dat het niet nog een keer gebeurt? Is deze wet voldoende?
Dan het tweede compliment, en dat is aan onze collega's in de Tweede Kamer. Zij hebben deze wet zo aangepast dat er in plaats van meer bevoegdheden voor de NCTV nu sprake is van een meer afgebakende en gerichtere taakomschrijving. Zij hebben de bewaartermijnen terecht en drastisch teruggeschroefd.
En toch ook een derde compliment, aan de minister zelf, want zij heeft geluisterd naar de kritiek en is met een nota van wijziging gekomen. Ook dat hoort bij een democratie; zo behoort die te werken.
Dan de wet zoals die nu voorligt. Het is terecht en noodzakelijk dat de bevoegdheden voor de NCTV nu goed wettelijk worden geborgd. De organisatie heeft belangrijke functies die niet allemaal worden gedekt door de term "coördinator"; denk aan digitale veiligheid en het bewaken van personen. Juist als het gaat om het vaststellen van het dreigingsbeeld lijkt "coördinator" wél een passende term. De NCTV is geen inlichtingendienst. De coördinator is in dit opzicht niet meer dan een functionaris, ondergeschikt aan de minister, met niet meer bevoegdheden dan die van de minister. Dat is de reden waarom de bevoegdheden nog niet goed waren geregeld, denk ik dan maar. Het ging mis toen de dienst een grotere ambitie kreeg. Ik vraag aan de minister of zij deze analyse kan onderschrijven.
Het verleden heeft dus geleerd dat de coördinator wel de ambitie had om als inlichtingendienst te functioneren. Deze wet is om dit te voorkomen. Maar buiten de wettelijke inkadering en extra controleurs verwacht ik dat de dienst er zelf, en in het verlengde van de dienst de minister, voor zorgt dat de NCTV in de juiste groef blijft. Hoe gaat zij dat doen? Waar is de politieke borging in dit geval? Het lijkt mijn fractie zinvol om, gelijk aan de commissie-stiekem in de Tweede Kamer — dit huis gaat niet over de inrichting van de Tweede Kamer, maar ik geef het toch maar mee, als suggestie — één keer per jaar met de minister en de coördinator te spreken over het functioneren en de bevindingen van de NCTV. Op die manier wordt ook de afstemming beter geregeld tussen inlichtingendiensten en de NCTV.
In dit kader: de premier coördineert de inlichtingen. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten vallen onder de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Defensie. Maar de minister van Justitie en Veiligheid doet dit als het om terrorisme gaat. Waarom is de coördinator niet ook bij Algemene Zaken belegd, of is er op z'n minst daar een link te vinden? Hoe is de afstemming in dit kader? Daarom nogmaals de vraag: hoe borgt de wet, en in het verlengde daarvan de minister, competentiestrijd, dubbelingen, inconsistenties of contradicties tussen de NCTV, de AIVD en de MIVD op het gebied van terrorismebestrijding? Wij horen graag hoe dit element concreet wordt meegenomen bij de invoeringstoets.
Voorzitter. Gelukkig is in het nieuwe voorstel de verwerking van persoonsgegevens ingeperkt en is toegevoegd dat er bij het delen van persoonsgegevens die toch noodzakelijk zijn voor de coördinatietaak, wordt gepseudonimiseerd, tenzij dat vanwege andere doeleinden van de verwerking niet mogelijk is. Hetzelfde geldt voor gegevens die geanonimiseerd openbaar worden gemaakt. De antwoorden van de minister en de voorbeelden in de nota van wijziging over de afbakening hiervan stellen onze fractie nog niet volledig gerust. Kan zij dit, met haar eerdere antwoorden in gedachten, nader uiteenzetten?
Onze fractie vraagt in dit kader ook dat de algemene maatregel van bestuur concrete uitzonderingsgronden en criteria zal bevatten. We zien in eerste instantie graag uit naar de reactie en in tweede instantie naar die AMvB, die gelukkig ook, als ik het goed heb gelezen, dit huis zal passeren.
Dan de rol van de Autoriteit Persoonsgegevens. Kan de minister nogmaals toelichten hoe er met het voorgenomen toezicht door de AP wordt geborgd dat de coördinator zijn of haar boekje niet te buiten gaat waar het gaat om de bescherming van persoonsgegevens? Kan de AP alle gegevens inzien? Maakt het functioneren van het toezicht op dit onderdeel, maar ook in de breedte, nadrukkelijk onderdeel uit van de invoeringstoets over een jaar?
Voorzitter. Ik rond af, want ik zie dat mijn tijd voorbij is. Ik heb nog een punt over de handhaafbaarheid van de toetsing door de Inspectie JenV. De taakuitoefening van de NCTV wordt getoetst door de inspectie volgens artikel 5a en daarover wordt vervolgens aan de Kamer gerapporteerd. Hoe vaak zal dit gebeuren? Waarom is er gekozen voor een interne en niet voor een externe toezichthouder en daarmee voor meer afstand tot het ministerie? Moet het adagium hier niet zijn: hoe groter de inbreuk op grondrechten, hoe zwaarder het toezicht?
Tot zover mijn vragen namens de beide fracties.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Dittrich. Wilt u nog het woord voeren of ziet u daarvan af? De heer Recourt heeft al mede namens D66 het woord gevoerd, zegt u. Wenst een van de andere leden nog het woord in de eerste termijn? Dat is niet het geval. Dan wordt de behandeling van dit wetsvoorstel voortgezet om 16.00 uur.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik geef thans de collega's de gelegenheid de leden Krol en Vogels te feliciteren met hun maidenspeech, maar niet dan nadat ik hen als eerste zal feliciteren. Ik verzoek de leden zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties. Ik schors de vergadering totdat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gearriveerd is voor een interpellatiedebat. Dat zal naar verwachting om 15.00 uur zijn.