Verslag van de vergadering van 5 december 2023 (2023/2024 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.23 uur
De heer Van Meenen i (D66):
Dank u wel, voorzitter.
Woningen zijn erg in trek
en daardoor bestaat nu niet voor iedereen een passende woonplek.
Zoals we weten is de wooncrisis hardnekkig
en blijft het woningaanbod nog altijd gebrekkig.
Maar met de voorliggende wet wordt wel een belangrijke stap gezet.
Mensen met een binding met hun gemeente vissen daardoor niet langer achter het net.
Agenten en docenten verdienen een huis in de gemeente waar zij dagelijks werken; daar zijn wij van overtuigd.
Daarom wordt dit wetsvoorstel door D66 van harte toegejuicht.
Maar we moeten kritisch blijven, zelfs richting de feestdagen.
Daarom hebben de leden van D66 nog wel enkele vragen.
Tot zover het deel op rijm. Ja, ik stop ermee.
De voorzitter:
Complimenten!
De heer Van Meenen (D66):
Ja, aan onze Mike Winterwerp.
Voorzitter. In concrete zin maakt dit wetsvoorstel het mogelijk voor gemeenten om bepaalde woningen toe te wijzen aan inwoners met een sterke band met de regio op economisch of maatschappelijk gebied. Hierdoor krijgen gemeenten meer vrijheid om voorrang te geven aan hun eigen inwoners die een woning willen huren of kopen in hun gemeente. Ook kunnen gemeenten voorrang verlenen aan mensen met vitale beroepen — ze zijn al genoemd — zoals agenten, zorgmedewerkers of leraren. Deze wet zorgt er bijvoorbeeld voor dat starters eenvoudiger in hun eigen gemeente kunnen blijven wonen en dat een docent werkzaam in Amsterdam niet noodzakelijkerwijs in een andere stad hoeft te gaan wonen, wat nu zeer vaak wel het geval is. Dat kan ik u vanuit mijn onderwijsportefeuille melden. Juist in deze tijd van woningtekorten is het daarom van groot belang dat we de schaarse woningen eerlijk verdelen. Ik moet zeggen "zo eerlijk mogelijk", want ik ben het eens met wat de voorgangers zeiden en wat de heer Meijer zo treffend zei: we zijn schaarste aan het verdelen. En dat is voorlopig wat we kunnen doen.
In het oorspronkelijke voorstel zouden alle koopwoningen onder de wet vallen. Daarom zijn we verheugd met het aangenomen amendement van VVD, D66, JA21 en BBB waarmee reeds bestaande koopwoningen van deze wet worden uitgesloten. Zo wordt tegemoetgekomen aan de beperking van de keuzevrijheid van woningeigenaren. Het amendement draagt daarnaast bij aan het voorkomen van een acuut prijsopdrijvend effect. Als de gemeente hiervoor kiest, zou zonder dit amendement een groot aantal koopwoningen onder de NHG-grens niet meer vrij verkocht kunnen worden, terwijl alle woningen boven deze grens wel vrij verkocht zouden kunnen worden. Dit zou kunnen leiden tot aanzienlijke prijsstijgingen in die laatste groep woningen. In hoeverre ziet de minister het risico van een prijsopdrijvend effect als gevolg van dit huidige wetsvoorstel?
Voorzitter. Deze wet biedt gemeenten meer ruimte om een eigen invulling te geven aan hun huisvestingsbeleid door middel van de gemeentelijke huisvestingsverordening. Hoe kijkt de minister aan tegen het gegeven dat deze verruimde vrijheid zal leiden tot grotere verschillen in het huisvestingsbeleid tussen verschillende gemeenten? Is in zijn ogen meer landelijke uniformiteit wenselijk?
Het voorrangsrecht van de ene persoon betekent daarnaast een beperking van het woonrecht van de andere persoon. Daarom vragen wij de minister tot slot hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot het recht op vrije vestiging, zowel voor Nederlanders als voor inwoners van andere Europese lidstaten.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Talsma van de fractie van de ChristenUnie.