Verslag van de vergadering van 5 december 2023 (2023/2024 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.00 uur
De heer Kemperman i (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de minister voor de belofte — dat is het volgens mij — van een beleidsdebat over de samenhang der dingen in de woningmarkt. Ik denk dat we dat allemaal mooi vinden. Ik vind het ook een mooi gebaar om daarnaar te kijken met elkaar.
Ik heb een paar dingen uit de eerste termijn en uit het antwoord van de minister waarop ik wil terugkomen. Allereerst de brief over de markteffecten die we in de betaalbare huur gaan meenemen. Ik interpreteer het als een toezegging dat dat meegenomen wordt. Daar ben ik heel blij mee.
Ik heb nog wel een zorg als het gaat om de woonruimteverdeling op basis van het leefbaarheidsprincipe. Daar zit iets arbitrairs, iets subjectiefs in. Het zijn subjectieve wegingen. Ik ben wel tevreden om te horen dat daar toch een verzwaarde toets aan gekoppeld is conform de Rotterdamwet-light, noem ik het maar even, een beetje à la die figuur. Daar ben ik dus ook tevreden over.
Ik maak me een beetje zorgen over de rol van de provincies en de zware verantwoordelijkheid die bij de gemeenten komt te liggen als het gaat om de huisvestingsverordening op lokaal niveau. We weten allemaal dat gemeenten zwaar leunen op de omgevingsdiensten en dat de provincies niet zijn uitgerust voor deze nieuwe taak om met wonen bindende afspraken te maken in de keten tussen Rijk en lokale overheden. Ik maak me dus wel zorgen of daar voldoende kennis en kunde is om die rol in te vullen.
Een ander punt waar ik op terug wil komen: hoe is het in deze gewijzigde Huisvestingswet geregeld rondom de mantelzorg, de tiny houses, de erfwoningen? Het is al genoemd. Collega Van Hattem maakte een hele opsomming van alle soorten woningen die we hebben. Stel dat je zo'n woning wil plaatsen, nieuwbouw wil wonen op je erf en daar je oude vader of moeder in wil huisvesten, val je er dan ook onder en hoe zit dat dan? Ik zie de minister nee schudden, dus dat zou me veel plezier doen.
In mijn eerste termijn heb ik het wat abstracter gehad over wat ik noem "de systeemwisseling van een bottom-upsysteem van de volkshuisvesters, de corporaties, lokaal geregeld met hun lokale partners naar een systeem dat meer onder centrale rijksregie komt". Ik zou een pleidooi willen houden voor het respecteren van het stelsel van sociale volkshuisvesting en de rol en competenties van corporaties en die nadrukkelijk blijven betrekken bij die switch, bij dat nieuwe systeem dat gedesignd wordt en nu ontwikkeld wordt, want daar zit heel veel kennis en kunde en verantwoordelijkheid voor de lokale woningmarkt.
Als laatste wil ik terugkomen op het enorme potentieel van de hospitaverhuur. Dat werd ook genoemd in de antwoorden van de minister. We hebben hier vrij recent de Wet vaste huurcontracten gehad. Ik herinner me dat collega Rietkerk een pleidooi heeft gehouden voor het verruimen van de hospitamogelijkheden. Daar wordt nog op teruggekomen in de opvolging van dat debat en de uitwerking van de wet. Laten we dat maximaal oprekken, omdat dat inderdaad een groot contingent aan extra beschikbare woningen en kamers kan opleveren. Ik zou zelfs willen zeggen, misschien met een knipoog en met een schuin oog kijkend naar het Belastingplan of de fiscale ruimte: die €6.000 is al mooi, maar als we daar nog een extra prikkel in kunnen bieden, zal dat meer mensen een extra stukje bestaanszekerheid en inkomen opleveren, maar ook veel meer kamers in de grote huizen waar nu iemand alleen woont en drie kamers over heeft.
Voorzitter, ik zit op elf minuten van het eind van mijn termijn en ik rond nu af. Dank u wel.
De voorzitter:
Nou, het zijn seconden, maar …
De heer Kemperman (BBB):
Seconden! Neem me niet kwalijk. Ik wilde u ook niet laten schrikken.
De voorzitter:
Dit is nou precies het probleem, meneer Kemperman. Daar gaan we het de komende jaren nog vaak over hebben.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Janssen-van Helvoort namens GroenLinks-PvdA.