Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2024



Verslag van de vergadering van 12 december 2023 (2023/2024 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. En dank aan de bewindslieden voor de inhoudelijke beantwoording.

Ik vond het een interessant debat in de eerste termijn. Misschien mag ik een paar reflecties delen. Ik heb soms met enige verwondering naar de bijdragen van de collega's geluisterd en het debat gevolgd. Laat helder zijn dat dit niet ons kabinet is en was, maar wij zien wel een aantal verbeteringen in het pakket dat hier voorligt. Gisteravond en vandaag hebben we de meeste kritiek gehoord van de rechterkant van dit huis, van deze Kamer, en ook vanuit de eigen coalitie, voor zover het nog een coalitie is. Daar kun je inderdaad vraagtekens bij zetten. Er ligt een heel pakket aan moties van hetzelfde rechtse motorblok, om het zo maar even te noemen. Misschien komen er zo nog meer van collega Geerdink. Het zijn volgens mij ook ongedekte moties. Misschien is dat verfrissend, maar toen dit nog een coalitie was, hoorde ik altijd dat deze Kamer dan Tweede Kamertje speelt. Misschien liggen de verhoudingen nu anders.

Er is me ook nog iets anders opgevallen dat me van het hart moet. Tijdens de verkiezingen ging het heel veel over bestaanszekerheid. Dat thema werd onder andere op de agenda gezet door de nieuwe partij NSC, maar mijn partij had het natuurlijk ook al heel lang op de agenda staan. Het is goed dat daarover gesproken werd. Maar nu het in de Eerste Kamer gaat over de behandeling van het pakket Belastingplan, gaat het eigenlijk over iets anders. Dat is namelijk de winstzekerheid van het bedrijfsleven, met name van de grote bedrijven. Dat noemen we dan het vestigingsklimaat. Ik had ook kunnen zeggen dat het niet gaat over de bestaanszekerheid van mensen, maar over de bestaanszekerheid van bedrijven, maar die bestaanszekerheid is eigenlijk helemaal niet in het geding. Die wordt volgens mij helemaal niet bedreigd, en die winstgevendheid ook niet. Vorig jaar is er door het Nederlandse bedrijfsleven namelijk een recordwinst gemaakt van 327 miljard euro.

Dat waren de inleidende beschietingen.

De voorzitter:

Dat lokt een interruptie uit van mevrouw Geerdink.

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Ik voel me toch aangesproken als het gaat over een "rechts motorblok", maar ik wijs u er toch echt op dat wij deze wijze van behandeling hier heel uitdrukkelijk geënt en gestoeld hebben op onze kerntaak, namelijk het toetsen op de uitvoerbaarheid, zorgvuldigheid en doeltreffendheid van de wetten die voorliggen. Ik vraag collega Van Apeldoorn of hij daar ook nog even bij stil wil staan.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Daar sta ik graag bij stil, zeg ik tegen mevrouw Geerdink. Het is natuurlijk ook uw goed recht om moties in te dienen. De SP-fractie zal die zorgvuldig bestuderen, maar ik denk dat wat ik daar tot nog toe van gezien heb onze steun niet zal kunnen wegdragen. Het gaat namelijk niet alleen om de uitvoerbaarheid; het gaat ook een bepaalde richting uit. Ik zie dat de belastingen vooral niet verhoogd moeten worden op bepaalde onderdelen. Ik noem de belastingdruk voor bedrijven, de 30%-regeling en de belastingen in box 3 en box 2. Dat zijn politieke keuzes. Het staat de partijen die daaronder staan natuurlijk geheel vrij om die politieke keuze te maken, maar mijn partij maakt een andere keuze. Wij willen hoge vermogens en hoge winsten juist meer belasten in plaats van minder.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Los van wat u vindt, denk ik dat wij het volgende heel duidelijk hebben aangegeven. Juist met de blik op uitvoerbaarheid en zorgvuldigheid, kunnen op het laatste moment ingediende amendementen, vanwege de tijd en alles wat daarbij meegespeeld heeft, niet door ons op deze wijze beoordeeld worden. Ik blijf erbij dat dat moties zullen zijn die u nog niet eens kent, die we zullen blijven indienen. Mijn vraag aan u is om daar respect voor te tonen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat zullen we zeker doen. Over moties die nog ingediend worden, zal ik natuurlijk nog mijn oordeel over vellen, over alle moties. We gaan vandaag nog niet stemmen. Uitvoerbaarheid is altijd een belangrijk punt; ik begrijp dat ook wel. Ik sluit me wel aan bij de eerdere sprekers als het gaat om het volgende punt. De tijd die ons gegeven is om het hele pakket met 17 wetsvoorstellen en 20 aangenomen amendementen, geloof ik, zorgvuldig te behandelen, is te beperkt. Dat wil niet zeggen dat ik vind dat een aantal amendementen inhoudelijk ondoordacht is. Dat is, denk ik, een politieke afweging. Ik ben het met mevrouw Geerdink eens dat wij hier eigenlijk te weinig tijd hebben gehad, maar dat laat onverlet dat ik nu mijn eigen oordeel geef, dat afwijkt van dat van mevrouw Geerdink. Over bijvoorbeeld een van de amendementen over de bedrijfsopvolgingsregeling heeft de staatssecretaris ook gezegd: misschien is dat moeilijk uitvoerbaar, maar we hebben het ermee te doen, want dat zijn de wetsvoorstellen die nu voorliggen en wij kunnen niet terugamenderen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik vervolg mijn betoog in de tweede termijn. Ik heb een groot deel van mijn bijdrage gewijd aan — ik hintte er net al op — het belang van het beginsel dat wij volgens mij met z'n allen delen; ik heb geen enkele partij horen zeggen dat dat niet zo is. Dat is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ik blijf er toch vooralsnog bij dat dat gewoon niet het geval is in Nederland, althans niet in de mate waarin dat zo zou moeten zijn. Zeker als je kijkt naar de top van de inkomensverdeling, wordt ons belastingstelsel regressief in plaats van progressief. Met andere woorden, hoe rijker je bent, hoe minder belasting je betaalt. Volgens het CPB heeft de rijkste 1% — dat gaat om 80.000 huishoudens — voor alle belastingen bij elkaar opgeteld, inclusief indirecte belastingen, gemiddeld echt een minder hoge belasting- en premiedruk dan de rest van de Nederlanders. De gemiddelde Nederlander heeft een belastingdruk van 40%. De 8.000 rijkste huishoudens betalen nog eens een keer veel minder belasting. De 800 rijkste huishoudens oftewel de rijkste 0,01% betalen verreweg de minste belasting.

De minister trekt deze cijfers in twijfel of zegt dat hij de aannames betwijfelt. Dat vind ik opvallend. Normaal gesproken wordt het CPB altijd als heel betrouwbaar beoordeeld door een groot deel van deze Kamer en zeker ook door de regering. Maar wij verwelkomen meer recente cijfers en studies. Het is mooi dat de staatssecretaris het CPB de opdracht heeft gegeven om dit nog eens opnieuw uit te zoeken, misschien ook aan de hand van andere cijfers, en te kijken hoe dat beeld verandert als we andere aannames nemen. Dan kun je misschien ook verschillende modellen naast elkaar leggen en dan kunnen we een inhoudelijke discussie voeren over de vraag welke aannames wetenschappelijk wel of niet het meest verantwoord zijn. Die discussie voer ik graag met de staatssecretaris.

Welk model of welke aannames je ook neemt, mijn fractie acht het in ieder geval onwaarschijnlijk, zo niet uitgesloten, dat daar ineens uitkomt dat ons belastingstelsel aan de top van die inkomensverdeling progressief is in plaats van regressief. Want het feit blijft dat het kabinet weliswaar stappen heeft genomen in deze richting om de balans tussen enerzijds de belasting op vermogen en anderzijds de belasting op arbeid beter te maken — dat erkent de SP-fractie zeker ook — maar dat die balans er nog niet is. Het blijft volgens mij dus een feit dat de belasting op arbeid hoger is dan op vermogen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij dit erkent, zeker kijkend naar de hoogste inkomens. Vandaar mijn eerdere vraag: is de staatssecretaris het met ons eens dat een volgend kabinet eigenlijk nog meer zou moeten doen om die balans te herstellen of om hier meer balans in aan te brengen en daarmee ook voor een progressiever belastingstelsel te zorgen? Ik kreeg daar niet echt een antwoord op; ik stel die vraag dus nog maar een keer.

Dan belastingontwijking. Volgens het Global Tax Evasion Report van dit jaar, waar we dus nog een reactie van het kabinet op krijgen, is Nederland goed voor 160 miljard aan profit shifting. Ook op dit punt had ik de staatssecretaris gevraagd of hij het met mij eens is dat een volgend kabinet nog meer moet doen om de belastingontwijking tegen te gaan, nog los van de vraag of dit getal, dit cijfer, klopt of niet. De staatssecretaris trekt dat in twijfel, maar volgens mij is Nederland nog altijd goed voor belastingontwijking, ook in de functie van doorsluisland. Volgens mij is daar dus nog steeds werk aan de winkel.

Nog heel even over de Wet minimumbelasting, waar wij voor zijn. Ik had daar een paar vragen over gesteld die volgens mij niet beantwoord zijn, bijvoorbeeld of die 15% eigenlijk niet te laag is en of het risico niet bestaat dat het in de praktijk voor veel landen een bovengrens wordt. Ik had ook gevraagd naar de gevolgen voor ontwikkelingslanden. Kan de staatssecretaris daar nog op ingaan? Daar horen we namelijk verschillende geluiden over.

Het is heel fijn en heel goed dat de minister voor Armoedebeleid — ik zou zeggen "uiteraard"; ik denk dat zij dat deelt — blijft monitoren hoe de armoedecijfers zich volgend jaar, in 2024, zullen ontwikkelen. Ook kijkend naar de prognoses voor 2025 moeten we dat goed in de gaten blijven houden en moeten we de vinger aan de pols blijven houden. De minister wilde gezien de demissionaire status en omdat dit ook afhangt van de formatie, niet toezeggen dat er aanvullende maatregelen genomen gaan worden. Maar misschien kan de minister wel toezeggen dat zij de alarmbel zal luiden, ook tegenover deze Kamer, op het moment dat blijkt dat de armoedecijfers waarvan het CPB nu zegt dat die volgend jaar op het punt van armoede onder kinderen zullen gaan dalen en in 2025 hopelijk nog verder, weer omhooggaan of op het moment dat duidelijk wordt dat de doelstelling van halvering per 2025 niet gehaald wordt zonder aanvullende maatregelen. Misschien kan de minister die maatregelen niet nemen, als er nog geen nieuw kabinet is, maar ze kan die wel voorleggen aan het parlement. Dan kunnen wij, ofwel vanuit de Tweede ofwel vanuit de Eerste Kamer, misschien zelf met een voorstel komen en ingrijpen. Ik zou het heel erg betreuren als die armoede onnodig weer toeneemt omdat er nog geen nieuw kabinet is, terwijl het misschien wel mogelijk is om tussentijds aanvullende maatregelen te nemen. Misschien kan de minister daarover nog iets zeggen of toezeggen.

Ten slotte nog heel kort voor minister Jetten, maar die is er inmiddels niet meer. Ik blijf er toch bij dat de energiebelasting onnodig omhooggaat voor huishoudens. Die gaat omhoog met 19% als het gaat om de eerste schijf van de belasting op gas. Minister Jetten zegt dat die naar beneden gaat voor elektriciteit en dat dit ook is om verduurzaming te stimuleren. Maar per saldo gaat de energierekening voor heel veel huishoudens toch per 1 januari omhoog. En heel veel mensen hebben helemaal niet de mogelijkheid om dan maar minder gas en meer elektriciteit te gaan gebruiken, en zeker huishoudens aan de onderkant niet, dus mijn fractie ziet dat toch als problematisch. Misschien kan de staatssecretaris daar nog een keer op ingaan. Ik blijf erbij dat het beter zou zijn om ook daar de degressiviteit uit de energiebelasting te halen die er nu nog in hele sterke mate in zit.

Voorzitter, ik rond af door nogmaals dank te zeggen aan de bewindslieden. Alles afwegende zien wij stapjes en soms stappen vooruit in het hele pakket, en dan heb ik het over de zeventien wetsvoorstellen. Ik zal mijn fractie adviseren voor alle wetsvoorstellen, uiteraard inclusief alle amendementen, te stemmen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Ik geef het woord aan mevrouw Geerdink. Ik vraag de collega's of we gaan proberen deze termijn af te maken vooraleer we aan het eten beginnen. Mevrouw Geerdink, u heeft het woord.