Plenair Perin-Gopie bij behandeling Tijdelijke wet Klimaatfonds en Begroting Economische Zaken en Klimaat 2024



Verslag van de vergadering van 19 december 2023 (2023/2024 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst wil ik de heer Kroon feliciteren met zijn maidenspeech van gisteren. We bevinden ons in een heel lange vergadering, heb ik begrepen. Gefeliciteerd. Ook wil ik het lid Petersen alvast succes wensen, die straks zijn maidenspeech mag houden.

Voorzitter. In juni voerden wij in deze Kamer met de minister het debat over de Klimaatwet. Die Klimaatwet is de Nederlandse implementatie van de Europese klimaatwet, waarin wij binnen de EU met elkaar hebben afgesproken om per 2030 ten minste 55% emissiereductie te bereiken en uiterlijk in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. De Tijdelijke wet Klimaatfonds, die vandaag voorligt, is onderdeel van de uitvoering van de Klimaatwet. De wet beoogt een fonds op te richten dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moet ondersteunen om ook op grote schaal te gaan bijdragen aan het verminderen van de uitstoot. Daarvoor moeten ook op de middellange termijn middelen gereserveerd worden, zodat we de Europese reductiedoelen, waaraan wij ons hebben verbonden, ook echt gaan halen.

Volt is positief over het wettelijke middel dat gekozen is voor het Klimaatfonds. Ten eerste omdat we dan meer zekerheid hebben dat er in de komende jaren ook echt wat geld voor de klimaattransitie gereserveerd is en blijft. Ten tweede omdat wij, doordat er gekozen is voor een instellingswet, als Kamer ook instemmingsrecht hebben en zo constructief en waar nodig kritisch mee kunnen kijken en mee kunnen denken met de verantwoordelijke minister over het budget, de vormgeving en de doelstellingen die bij het Klimaatfonds horen.

Voorzitter. Wat wij in deze Kamer bij uitstek moeten toetsen, is of het fonds ook zo wordt op- en ingericht dat het zijn doelen kan behalen. Daar wil ik het vandaag met de minister over hebben. De Raad van State opende in de technische briefing van 14 november namelijk met de titel: onzekerheid over halen wettelijke streefdoelen 2030. Het PBL heeft de plannen van de minister doorgerekend en concludeerde in de Klimaat- en Energieverkenning dat we het streefdoel in 2030 alleen halen als alle klimaatplannen maximaal worden uitgewerkt, uitgevoerd en maximaal effect hebben. Ook al het niet-stuurbare moet dan meezitten. De Raad van State was in zijn presentatie heel helder. Zij zien dit niet als een realistisch scenario. Volt heeft ook deze zorg.

Voorzitter. Regeren is vooruitzien. We zien nu al dat de Europese Commissie in 2024 de Europese reductiedoelen voor 2040 moet presenteren. De Europese wetenschappelijke adviesraad heeft op grond van diverse modelstudies al berekend dat we ons in 2040 op 90% tot 95% reductie moeten richten, dus al nagenoeg klimaatneutraal moeten zijn in 2040. We gaan richting zo'n 47% in 2030. We moeten niet vooruitschuiven; we moeten nu gaan vooruitdenken. Nederland moet alles op alles zetten om de klimaatverandering te temperen. Het is een stuk beter voor onze economie en maatschappij als moderne, klimaatneutrale bedrijven daarin het voortouw kunnen nemen. De voorliggende wet kan daarbij een belangrijke rol spelen. Het is wel belangrijk dat de checks en balances buiten en binnen dit kader goed op orde zijn.

Het valt Volt op dat er een paar belangrijke adviezen van de Raad van State en het PBL niet in de instellingswet zijn terechtgekomen. Mijn fractie vraagt zich af wat dat doet met de effectiviteit en doeltreffendheid van het Klimaatfonds.

Voorzitter. Ten eerste. Het fonds is alleen van nut als de middelen terechtkomen waar ze echt nodig zijn om de veranderslag te maken. Nu er geen kaders zijn gesteld, vraagt Volt of de minister wil uitleggen hoe hij ervoor zorgt dat het fonds alleen middelen ter beschikking stelt waar het echt een stimulerend effect heeft. En hoe zorgt hij ervoor dat hij het beschikbaar stelt aan ondernemingen die het echt nodig hebben om zich bij die klimaattransitie te voegen? Er moeten niet per ongeluk ondernemingen die genoeg winst maken om zelfstandig te kunnen investeren in verduurzaming hier misbruik van kunnen maken. Mijn fractie is ervan overtuigd dat de overheid niet altijd een financiële incentive hoeft te geven, omdat de transitie ook volop kansen biedt. Hoe zorgt de minister ervoor dat uitstootreductie een indicator wordt waar álle ondernemers zich aan moeten verbinden? Alleen zo komen we er echt.

Voorzitter. Ten tweede. Iedere onderneming die na 2040 in de EU gevestigd wil blijven, heeft natuurlijk klimaatneutraal zijn op z'n radar, want we streven binnen de EU naar klimaatneutraliteit. In dat opzicht vindt Volt dat het Klimaatfonds nog te vrijblijvend is. Het heeft minder effect als de middelen vooral landen bij ondernemingen die niet serieus toewerken naar klimaatneutraal zijn en als we losse bedrijfsonderdelen vergroenen, maar niet de rest van de organisatie. Daarop kan meer gestuurd worden, voordat er aanspraak ontstaat op de middelen uit het fonds.

Het PBL benadrukt in de reflectie op het Klimaatfonds het belang van een plan om klimaatneutraal te gaan produceren als voorwaarde bij subsidietoekenning. Volt volgt dit en vindt het voor de doelmatigheid van het fonds erg belangrijk dat ondernemingen voor aanspraak op het Klimaatfonds kunnen onderbouwen dat zij realistisch en ambitieus toewerken naar klimaatneutraliteit. Een dergelijk klimaatplan is nu geen onderdeel van de aanvraag. Ik vraag de minister hoe hij hiertegen aankijkt. Mijn fractie zou graag zien dat de minister een klimaatplan als voorwaarde voor subsidiëring meeneemt in de uitwerking van het Klimaatfonds in onderliggende AMvB's en regelingen. Waar kan volgens de minister in de aanvraagprocedure en in de uitvoering een klimaatplan als voorwaarde worden opgenomen? Dit vraag ik zo expliciet omdat de minister in het debat in de Tweede Kamer heeft aangegeven dat dit in onderliggende regelgeving geregeld kan worden en daarom niet in de wet is opgenomen. Mijn vraag is of de minister kan toezeggen dat hij dit gaat regelen en of hij kan aangeven hoe hij dit dan gaat doen.

Voorzitter. Dan mijn derde punt. In de schriftelijke ronde vroeg ik de minister waarom er geen uitgavenkader is opgenomen voor het Klimaatfonds. Het antwoord vond ik teleurstellend, namelijk dat het Klimaatfonds onder het deelplafond investeringen valt. Maar dat is precies onze zorg, want dan is het dus mogelijk dat binnen het deelplafond kasschuiven plaatsvinden. Ook wordt een deelplafond gecontroleerd met een plafondtoets. Die verschaft met name inzicht in de overschrijdingen van het vooraf gestelde uitgavenniveau, maar geen inzicht in de vraag of de gelden uit het Klimaatfonds ook efficiënt en doeltreffend terecht zijn gekomen. De minister gaf in de schriftelijke beantwoording aan dat het Meerjarenprogramma Klimaatfonds, de klimaatbegroting en het jaarverslag dat inzicht moeten geven. Maar deze instrumenten bieden te weinig sturing. De Raad van State adviseert om een methodiek te ontwikkelen voor het definiëren en classificeren van alle klimaatuitgaven en -lasten. Dat vergroot de transparantie over de inzet en de verdeling van de middelen als de afwegingen en de keuzes die ten grondslag liggen aan het totale pakket van klimaatmaatregelen worden geëxpliciteerd. Volgens Volt kan het Klimaatfonds hiermee op een objectievere manier worden vormgegeven, waardoor keuzes binnen het uitgavenkader minder politiek worden en dus sneller gemaakt kunnen worden. Want haast is nodig bij de klimaataanpak. Kan de minister aangeven welke methodiek hij hiervoor het meest kansrijk acht? Is de minister het met mij eens dat het zeer belangrijk is om de keuzes, waar mogelijk, te objectiveren? Hoe zou de minister dat doen? Hoe zorgt de minister ervoor dat het Klimaatfonds niet nog verder wordt leeggeplukt, zodat we kunnen uitzien naar een klimaatneutraal 2040?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Aerdts namens de fractie van D66.