Verslag van de vergadering van 15 januari 2024 (2023/2024 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.18 uur
Mevrouw Kaljouw i (VVD):
Voorzitter. Het is een grote eer om in uw Kamer mijn eerste en ook laatste maidenspeech te mogen houden. Ik had eigenlijk anders willen beginnen. Ik had eigenlijk willen beginnen met "amice collegae", want dat ben ik zo gewend uit de gezondheidszorg. Maar een fractiegenoot van mij, die mijn tekst las, belde me op en zei: "'amice' moet wel met een s, want dat is meervoud". Hij dacht dat ik de s vergeten was. Maar dat was het niet: mijn spellingscontrole maakte er steeds "amuses" van. Om nou te voorkomen dat ik u allen bij mijn eerste optreden aanspreek met "amuses", heb ik het achterwege gelaten.
Ik kan mij voorstellen dat u denkt "schiet nou maar op, dan kunnen we dat debat verder voeren", maar niet dan nadat ik wat woorden aan het volgende heb gespendeerd. Voor u staat een trotse Zeeuw. Vreemd, want ik ben geboren in Bergen op Zoom. Mijn vader voer als officier op de Holland-Amerika Lijn. In die tijd, ik spreek over 1950, duurde zo'n reis gemakkelijk een jaar. Mijn moeder was uitgerekend in juni 1956. U begrijpt het al. Mijn vader zat op zee, dus reisde mijn moeder naar Bergen op Zoom, naar haar zus, voor de bevalling. De rest is geschiedenis; mijn roots liggen in Zeeland.
Mijn hele carrière is gevormd in de zorg. Mijn moeder was verpleegkundige en mijn grote voorbeeld. Ik heb in alle hoeken en gaten van de gezondheidszorg gewerkt. Tien jaar aan het bed, op de intensive care, en later in directie- en bestuurlijke functies: de zorg zit in mijn bloed.
"Luctor et emergo": u kent vast de uitdrukking. "Ik worstel en kom boven", in spreektaal. Letterlijk betekent het: "Ik worstel en ontzwem". Dat heeft weer alles te maken met de ligging van Zeeland: altijd de strijd met het water. Storm, overstromingen, bombardementen, en altijd het water. Mijn oma heeft mij als kind verteld dat zij in 1953 dacht dat er in de nacht van 31 januari op 1 februari paarden over de weg, geplaveid met klinkers, aan kwamen stormen. Maar dat waren geen paarden, dat was het water dat de keien oprolde; en Zeeland verdronk. De Deltawerken waren het gevolg. Wij Zeeuwen zijn goed met water en wereldwijd bekend met de bestrijding ervan.
Ik heb een periode aan de rivier de Lek gewoond, en ook daar bedreigde het water soms de bebouwde gebieden. Rijkswaterstaat bedacht Ruimte voor de Rivier, een megaproject, uitgevoerd door goed samenwerkende overheden met de waterschappen in de lead, dat door spreiding van het probleem een oplossing biedt. Mijn collega Klip kan u hierover als oud-dijkgraaf alles vertellen.
Er viel niks te kiezen. Het water gaat waar het water wil. Dit hebben we de laatste weken goed kunnen zien. Alleen meebewegen, samenwerken, afstemmen, solidariteit en slimme toepassingen houden het land leefbaar. Zo zouden we ook moeten kijken naar asielbeleid. Alleen de dijken ophogen is zinloos. Met alleen spreiden pak je het probleem ook niet in z'n geheel aan. De uitdaging zit 'm in een doordachte combinatie van instroombeperking en spreiding. En zo kom ik op de voorliggende spreidingswet, een wet die letterlijk noodgedwongen tot stand is gekomen. Het is een wet die in het leven geroepen is omdat niet alle gemeenten in staat bleken om een fair share voor hun rekening te nemen waar het gaat om asielzoekers in procedure of statushouders.
Voorzitter. Vluchtelingen zullen blijven komen en we zullen hen moeten blijven opvangen. Dat moet op een nette, beschaafde manier gebeuren, maar het is geen blanco cheque. Mijn fractie is van mening dat zo spoedig mogelijk moet worden ingezet op strengere toelatingseisen en dus forse instroombeperking. Mijn fractie is tevreden over de aandacht die hiervoor is bij de staatssecretaris, en nu ook bij de formerende gesprekken in het kader van een toekomstige coalitie. Mijn fractie bedankt ook de ambtenaren die een groot aantal vragen — dat heeft u zojuist gehoord — onder grote druk hebben beantwoord.
Mijn fractie is tevreden over het migratieakkoord dat recent door de Europese Unie is gesloten. Dit vindt mijn fractie een hoopvolle eerste stap. Straks worden migranten uit veilige landen aan de buitengrenzen van Europa gestopt en volgt er een flitsprocedure. Migranten uit veilige landen worden gescheiden van asielzoekers uit oorlogs- en conflictgebieden en worden ondergebracht in gesloten opvangkampen. Hiervan hoort mijn fractie graag de appreciatie van de staatssecretaris. Met andere woorden: gaat dit lukken? Hiernaast worden asielzoekers uit oorlogs- en conflictgebieden eerlijker verdeeld over Europa. Echter, de uitvoering van dit migratieakkoord zal nog een paar jaar op zich laten wachten. En het is niet genoeg; het moet meer, beter en sneller.
In mijn fractie zijn zorgen waarvan ik hoop dat de staatssecretaris ze weg kan nemen. Zou de staatssecretaris aan mijn fractie willen toezeggen dat er op zeer korte termijn strengere toelatingseisen en dus forse instroombeperking te realiseren is? Kan de staatssecretaris de procedures versnellen door de uitzetting van asielzoekers die heel weinig kans maken op een verblijfsvergunning? Zou de staatssecretaris uit willen leggen waarom dit niet van de grond komt?
Voorzitter. Het valt niet te ontkennen dat er een groot probleem is. Op dit moment stagneert de doorstroom ernstig en zodoende verblijven er 16.000 statushouders in opvangcentra. Ter Apel biedt onderdak aan 2.500 asielzoekers, terwijl er maar 2.000 plaatsen zijn. En ook dat aantal van 2.000 is al opgerekt, want het betreft eigenlijk 1.600 tot 1.800 plaatsen. Dit is een onhoudbare situatie. 85% van de mensen die zich melden bij Ter Apel, krijgen een status, zo leren de cijfers ons. De gemiddelde duur van zo'n proces, van aanmelder tot statushouder, is 2,2 jaar en voor alleenreizende minderjarige vreemdelingen is dat 5 jaar.
Vooral deze laatste groep is kwetsbaar, én problematisch. Steeds meer kinderen en jongeren worden vooruitgestuurd om gezinshereniging te bewerkstelligen. Zou de staatssecretaris willen toezeggen om asielzoekers die weinig kans maken op een verblijfsvergunning, elders onder te brengen in de periode dat de versnelde procedure wordt uitgevoerd? Wat is daarvoor nodig en wat is de termijn waarop dat zou kunnen? Als we in staat zouden zijn om 16.000 statushouders in bijvoorbeeld flexwoningen te plaatsen, dan is al een groot deel van het probleem opgelost. Op dit moment lukt dat niet omdat niet alle gemeenten deze flexwoningen willen plaatsen.
Ook hierover maakt mijn fractie zich zorgen. De nood op de woningmarkt is immers eveneens hoog. Er kan heel gemakkelijk verdringing gaan plaatsvinden wanneer 16.000 statushouders een woning toegewezen krijgen. Mensen in ons land maken zich hier hele grote zorgen over. Welke mogelijkheden en/of instrumenten ziet de staatssecretaris nog meer, boven op de bestaande maatregelen om de doorstroom van statushouders vanuit de asielopvang te vergroten en te bespoedigen? Wat kan hij hier voor toezeggingen op doen? Heeft de staatssecretaris oog voor het gevaar van verdringing op de woningmarkt? Kan hij daar misschien ook een reflectie op geven?
Voorzitter. De wet die wij vandaag behandelen, gaat over een evenredige en eerlijke spreiding van asielzoekers in Nederland. De wet beschrijft als het ware een zo goed mogelijk gestroomlijnd verdelingsproces. In de eerste stap, die negen maanden duurt, wordt het aantal opvangplekken berekend en bekendgemaakt. Daarna wordt het aantal opvangplekken in twaalf provinciale opvangopgaven verdeeld. Dat gaat op basis van inwoneraantallen en de SES-WOA-score, de sociaal-economische statusscore welvaart, opleiding en arbeid. In de wet wordt een gefaseerde financiële prikkel geïntroduceerd. Gemeenten worden financieel gestimuleerd om asielzoekers te plaatsen. In de eerste fase vindt dat plaats op basis van vrijwilligheid. Voor zover er dan nog niet voldoende plekken beschikbaar zijn, treedt de tweede fase in werking. In deze fase worden de overige plekken verdeeld op basis van inwoneraantal en sociaal-economische status. Hierbij wordt ook meegewogen hoeveel asielzoekers een gemeente in het verleden al heeft opgenomen. Exemplarisch is het voorbeeld van Noord-Brabant. Zij staan voor een opgave van 11.684 asielzoekers, te realiseren in 2025. Dat verloopt niet goed genoeg. Zij hebben een fairshareverdeling gemaakt op basis van meerjarige productieprognoses van het ministerie van Justitie en Veiligheid, maar ook die komt onvoldoende van de grond. De praktijk blijkt weerbarstig.
Voorzitter. Aan de andere kant zijn er echter ook voorbeelden. In Flevoland hebben Urk en Lelystad geen asielopvang, maar wel relatief veel Oekraïners. Daar staat tegenover dat Almere, Zeewolde en Dronten weer meer asielzoekers opvangen. Als samenwerkende regio leveren ze 117% van hun taakstelling. Zo kan het dus ook. Mijn fractie zou graag willen vragen welke veranderingen in gedrag, acties en opstelling de staatssecretaris verwacht in het licht van deze wet. Met andere woorden, zullen Noord-Brabant en vergelijkbare provincies ander gedrag gaan vertonen? Zo ja, waarop baseert de staatssecretaris dat dan?
Op basis van de aangenomen amendementen in de Tweede Kamer is de wet op drie punten aangepast. De fase van vrijwilligheid is verlengd, met de bedoeling de kans op eventuele dwang in de tweede fase te voorkomen. Dat is het amendement-Van den Brink. De verdeling van het aantal asielzoekers op basis van het inwoneraantal is uitgebreid met de SES-WOA-sleutel. Dat is het amendement-Van Dijk. Hierbij gaat het dus om de sociaal-economische status, welvaart, opleidingsniveau en arbeidsverleden. Tot slot is het interbestuurlijk toezicht belegd bij de minister van Justitie en Veiligheid. Dat is het amendement van Ceder en Koekkoek. Ten aanzien van elk van deze amendementen heb ik een vraag aan de staatssecretaris.
In de Tweede Kamer is het amendement-Van den Brink aangenomen. Dat leidt dus tot een verlenging van de vrijwillige fase. Ik zou de staatssecretaris willen vragen waarom hij denkt dat het verlengen van de vrijwillige fase tot meer draagvlak leidt. Dan de verdeling van de asielzoekers op basis van inwoneraantallen, uitgebreid met de SES-WOA-sleutel. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om een reflectie op de causaliteit tussen SES-WOA en de hoeveelheid opvangplaatsen en hoe hij de relatie met het draagvlak in de gemeenten ziet. In de Tweede Kamer is tot slot het amendement-Ceder/Koekkoek aangenomen, dat gaat over het interbestuurlijk toezicht bij de minister van Justitie en Veiligheid laten. In de beantwoording van de eerste schriftelijke ronde wordt gesteld dat indeplaatsstelling als handhavingsinstrument beschouwd kan worden, terwijl tegelijkertijd opvangplaatsen zo veel mogelijk op basis van vrijwilligheid worden geboden. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen of hij denkt dat dit voldoende is, in het licht van toezicht en handhaving.
Voorzitter. Ik zei het al: de nood is hoog. Veel commissarissen van de Koning en burgemeesters bepleiten snelle invoering van deze wet. Ze zitten met de handen in het haar, de gereedschapskist is leeg, de nood is hoog. En in watertermen: dat staat inmiddels boven de lippen. Maar ook hierover zijn in mijn fractie zorgen gerezen. Die zorgen betreffen de al dan niet aanzuigende werking van deze wet. Ook de Raad van State onderschrijft de noodzaak tot een effectief, robuust en duurzaam wettelijk stelsel waarmee kan worden voorzien in een eerlijkere en evenwichtigere verdeling van asielzoekers. Dat de raad de noodzaak van de wetgeving onderschrijft, laat onverlet dat hij kanttekeningen plaatst bij de wijze waarop het wetsvoorstel is ingericht en bij de uitvoerbaarheid daarvan. De voorgestelde systematiek acht de raad onnodig complex. De raad verwijst in zijn advies naar de Huisvestingswet. Spreiding over 342 gemeenten leidt volgens mijn fractie alleen maar tot versnippering van de begeleiding en de benodigde faciliteiten. Maar ook de IND-afhandeling zal dan trager verlopen, zo stelt de IND. Mijn fractie is van mening dat de spreiding over clusters of in regionaal verband veel meer effectief zal zijn.
Ook stelt de raad dat besluitvorming in twee fasen en de daarmee gepaard gaande financiële prikkels niet bijdragen aan het effectief bereiken van de doelstellingen van deze wet. Het bevordert de interbestuurlijke verhoudingen niet. Mijn fractie kijkt ook hier anders tegen aan. Interbestuurlijke verhoudingen bestaan bij de gratie van samenwerking en afstemming. Dit moeten we aan de provincies en de gemeenten overlaten. We moeten hen in staat stellen om gezamenlijk en eerlijk de asielopvangproblemen het hoofd te bieden.
Voorzitter. 15% van de asielzoekers komt niet in aanmerking voor een status. Zij zouden dus zo snel mogelijk moeten kunnen terugkeren naar het land van herkomst. Regelingen die Nederland op dit moment een aantrekkelijker eindstation maken dan onze buurlanden, zouden in lijn gebracht moeten worden met het strengere beleid van de EU-lidstaten. Daarmee maken we in de ogen van mijn fractie een eind aan het probleem van de aanzuigende werking. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of hij nog mogelijkheden ziet: waar zijn wij ruimhartiger dan andere lidstaten en kan hij daar iets aan doen? En hoe gaat hij dat dan aanpakken?
Voorzitter. De voorliggende wet lost niet alle problemen op, maar helpt wel in de ogen van bestuurders. De wet is slechts een schakel en een middel in een noodzakelijk goed georganiseerde keten van stappen gericht op beheersbaarheid. De spreidingswet is een reparatie aan de achterkant. Mijn fractie wil inzetten op strengere toelatingseisen, een directe aanpak voor asielzoekers die heel weinig kans maken op een verblijfsvergunning, en een versobering van de mogelijkheid tot gezinshereniging tot het niveau waartoe wij ons door middel van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens verplicht hebben.
Hiernaast wil mijn fractie inzetten op het vergroten van de uitvoeringskracht van het COA en de IND, zowel kwalitatief als kwantitatief. Ook hierover heeft mijn fractie een vraag aan de staatssecretaris. Welke ideeën heeft de staatssecretaris over de uitvoeringsorganisaties? Hoe kunnen ze versterkt worden? Zit daar wel voldoende urgentie?
Ook wil mijn fractie zo snel mogelijk woonruimte beschikbaar hebben voor de 16.000 statushouders. Die statushouders willen zelf ook liever vandaag dan morgen uit die opvangsituaties. Voor hen is een slechte doorstroom ook een groot nadeel. Het is belangrijk dat ze zo snel mogelijk hun leven kunnen oppakken en een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Bovendien ontstaat zo de broodnodige doorstroom in de opvangcentra.
Tot slot vraag ik aandacht voor de professionals die dagelijks emotioneel en fysiek overbelast in de asielcentra werkzaam zijn. Deze mensen moeten we koesteren. Ik vraag ook aandacht voor de 100 bestuurders, die hier wekelijks de helft van hun tijd aan spenderen.
Voorzitter. Samenvattend. Mijn fractie is, om nogmaals in watertermen te spreken, niet over één nacht ijs gegaan. We hebben gesproken met partijen, bestuurders, betrokkenen en experts. Wat zij nodig hebben, zo stellen zij, op een enkeling na, is een steuntje in de rug. Zij zien de voorliggende wet als dat steuntje in de rug. Alleen al het feit dat de wet er zou komen, geeft lucht. Ze zijn er zelfs van overtuigd dat er per direct een positieve werking van uitgaat, in de zin van minder weerstand en meer draagvlak. We hebben bezoeken afgelegd bij Ter Apel, de IND en het COA, de noodlocatie in Biddinghuizen en de overlooplocatie in Stadskanaal. Dat alles hebben we gedaan om een goed beeld te krijgen.
Voorzitter. De voorliggende wet is moeders mooiste niet. Mijn fractie vindt de behandeling ervan dan ook een enorme worsteling. Een eerlijke verdeling van opvangplaatsen in gemeenten is belangrijk. Maar we kunnen en mogen niet voorbijgaan aan het belang van instroombeperking. Zonder deze beperking is spreiding dweilen met de kraan open. We kunnen en mogen ook niet voorbijgaan aan de noodzaak om asielzoekers die heel weinig kans maken op een verblijfsvergunning zo snel mogelijk te laten terugkeren. Het kan toch niet zo zijn dat Ter Apel geterroriseerd wordt door een kleine groep, die geen enkele kans maakt op een verblijfsvergunning? Dit moet in de ogen van mijn fractie zo snel mogelijk worden opgelost. Ook al gaat deze wet niet over statushouders, de gestagneerde doorstroom is een belangrijk onderdeel van het probleem.
Voorzitter. Nederland is in staat gebleken het water te vriend te houden, niet door het in wijn te veranderen en ook niet door het naar de zee te dragen, maar door het te reguleren. Dát moeten we met ons asielbeleid doen. Mijn fractie hoopt dat de staatssecretaris onze zorgen kan wegnemen. Wij wachten de beantwoording, ook in de tweede termijn, af. Daarna zullen wij onze mening opmaken. Wij horen graag van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kaljouw. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe iets van uw achtergrond te schetsen.
U bent opgeleid tot ic-verpleegkundige. U promoveerde in 1998 op een onderzoek naar behoeften van familieleden van intensivecarepatiënten. In de zorg is het blijven opleiden van medisch personeel van groot belang. U zette zich daarvoor in, onder andere als directeur van de academie van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en als manager van CAMERA, het Centrum voor Organisatie & Ontwikkeling, van de Antonius Mesos Groep. Ook was u voorzitter van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland. Van 2015 tot 2023 was u bovendien voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit, de NZa, waarbij u zich ervoor inzette om kwalitatieve zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. Sinds drie maanden ben u werkzaam als zzp'er en geeft u strategisch advies in de gezondheidszorg.
Tijdens de coronapandemie zei u in een interview dat u als voormalig verpleegkundige de adrenaline weer door uw bloed voelde jagen. Ik citeer: "Je wilt het liefst erbij zijn en het groene pak weer aantrekken en naar de intensive care om aan de slag te gaan." U realiseerde zich echter dat u waarschijnlijk in de weg zou lopen en was blij toen u gevraagd werd om vanuit de NZa het opstarten van de reguliere zorg te coördineren. Die was in de eerste weken van de pandemie volledig tot stilstand gekomen. Dat werk deed ertoe. Zo voelde u dat. U kon iets bijdragen. U kon iets betekenen.
Op de website van de VVD schrijft u dat u zich in de Eerste Kamer wilt inzetten voor een economisch gezond land waarin mensen veilig kunnen werken en leven, maar ook voor een land waarin de mensen naar elkaar omkijken. Sinds uw installatie als senator op 13 juni 2023 werkt u als volksvertegenwoordiger aan dat Nederland.
Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.
Ik geef thans de collega's de gelegenheid u te feliciteren met uw maidenspeech, maar niet dan nadat ik u als eerste feliciteer. Dan verzoek ik u zich op stellen voor het rostrum voor de felicitaties.
Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.