Plenair Janssen bij behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen



Verslag van de vergadering van 5 maart 2024 (2023/2024 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.35 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. "Geen nieuwe bevoegdheden" hebben we een paar keer gehoord, maar zonder een semantische discussie te willen ontketenen, is het natuurlijk wel zo dat bevoegdheden die ingekaderd waren in de Wiv nu ontkaderd worden, waardoor er wel nieuwe mogelijkheden ontstaan. Of je dat "nieuwe bevoegdheden" noemt of niet, is een tweede, maar het is wel een andere invulling. Dat is ook het doel van de wet, maar feitelijk is het wel een andere invulling van de wet.

Voorzitter. Dan de valbijlbepaling, of de hakbijlbepaling — wat het ook moge zijn. De minister zei: zo snel zal het allemaal niet gaan, want als we deze wet toch zouden moeten willen verlengen, gaat daar nog een heel wetgevingstraject aan vooraf. Dan wil ik de minister even wijzen op wetsvoorstel 35732, dat ging over het tijdelijk vertoeven in de open lucht. De wetshistorie was als volgt. Het voorstel van wet kwam op 17 februari, de nota naar aanleiding van het verslag in de Tweede Kamer kwam op 18 februari, de behandeling in de Tweede Kamer was op 18 februari, de stemming in de Tweede Kamer was op 18 februari, de behandeling in de Eerste Kamer was op 19 februari, de stemming in de Eerste Kamer was op 19 februari — zelfs hoofdelijk — en de publicatie van de wet vond plaats op 22 februari. Dus dat kan snel. Het argument dat het altijd heel lang moet duren, zie ik dus niet zo en overtuigt mij in ieder geval niet.

Voorzitter. Ik heb één conclusie meegekregen, namelijk dat het Nederlandse belang wat betreft de veiligheid niet geografisch beperkt is, dus dat dit zich over de hele wereld kan bevinden en dat dit ook een grond kan zijn voor deze wet.

Dan toch even de herziening van de Wiv. Ik kijk even naar het traject. Ik zei net al even dat het ook snel zou kunnen als er toch iets verlengd moet worden. Het uitvoeringsverslag van de tijdelijke wet komt in het voorjaar van 2025. De minister zei: dat hebben we eigenlijk wel nodig om te zorgen dat we de herziening van de Wiv op een goede manier vorm gaan geven. Laten we zeggen dat we dan in het najaar van 2025 zitten. Dit betekent dus dat we de integrale herziening van de Wiv sneller moeten doen dan de hele behandeling van deze tijdelijke wet. Dan hebben we de traditie dat de Wiv en aanpassingen daarop kort voor de Tweede Kamerverkiezingen worden behandeld. De volgende staan namelijk gepland voor 25 maart 2028. Deze wet zou vervallen op 1 juli 2028. Dat zou prima in die traditie kunnen, maar ik weet niet of dat nou zo wenselijk zou zijn.

Ik heb nog wel een vraag aan de minister. De minister zei: het wordt 1 juli, want we hebben nog wel wat werk te doen. Nou hebben wij een brief gekregen om ons tot spoed te manen, want iedere week uitstel zou een week te veel zijn. Maar nu hebben de ministers nog drieënhalve maand werk. Mijn vraag is wat er nog in die drieënhalve maand moet gebeuren. Of is 1 juli de datum, halverwege het jaar, dat het in moet gaan omdat het echt niet eerder kan?

Voorzitter. Ik moet toch even zeggen dat ik de minister weinig aardige dingen over de TIB heb horen zeggen. Ik heb toch behoorlijk wat agitatie horen doorklinken over de strikte toepassing door de TIB, of de beperkte uitleg die zij steeds doen. Dat wordt nu met een verschuiving van het toezicht en bredere definities voor het gevoel van mijn fractie toch een beetje gedwongen opgerekt. De kabel van de ketting halen, dat is ook weer zo'n term waarvan je denkt: is dat nou passend als je het hebt over de TIB? Ik ben wel voor toezichthouders die voor enige irritatie zorgen, maar ik vond het toch wat vreemd om te horen.

De minister had het erover dat het toezicht op dit moment onverantwoord functioneert. Ik vind dat toch een kwalificatie die niet past bij een toezichthouder, voor zover dat op die manier bedoeld was. Je wilt ook geen toezichthouder die inhoudelijk op de stoel van de diensten gaat zitten, dus wat mij betreft is het heel goed wat zij doen. We gaan de Raad van State nu vragen om een oordeel over hoe dat allemaal zou moeten. Ik vind dat toch wel belangrijk. We moeten in de praktijk zien hoe dat loopt. Als de Raad van State zo hoog opgeeft over de kwaliteiten van de CTIVD en de TIB dan is het nog maar de vraag of zij heel erg zullen afwijken van dat oordeel. Dat zal in de praktijk moeten blijken. Het zou kunnen dat zij dat oordeel zo hoog achten dat zij daar toch aan vast willen houden.

Voorzitter. Over de wettelijke procedure zou ik nog iets horen. Als wij die wettelijke procedure inrichten, dan is toch wel de vraag welke waarborgen en procedures daarbij horen. Daar lijkt mij weinig geheim aan.

Dan over de wegingsnotitie en met name over de ongeëvalueerde gegevens. Het moet toch zo zijn dat daar nooit iets mee gebeurt wat hier niet mag en dat de buitenlandse dienst er niks mee mag totdat wij weten wat erin staat? Eigenlijk moeten ze opnieuw worden overgedragen nadat wij ze hebben teruggekregen, zodat we weten wat erin staat.

Voorzitter, daar sluit ik mijn bijdrage mee af. Ik ga het natuurlijk met mijn fractie bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.