Verslag van de vergadering van 19 maart 2024 (2023/2024 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.15 uur
Mevrouw Van Toorenburg i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook namens het CDA gelukwensen aan de collega's die een mooie maidenspeech hebben gehouden. Ze hebben bepaald geen luchtig begin gekozen.
Voorzitter. Ik ben dankbaar dat ik hier vandaag als senator het woord over dit thema mag voeren. Ik heb er zo lang, ook samen met de minister, voor gestreden dat er een duidelijker kwalificatie kwam van verkrachting, de kwalificering werd verscherpt, de drempel van verkrachting werd verlaagd, de strafbaarstelling van weerzinwekkende vormen van kindermisbruik werd gecodificeerd en seksuele straatintimidatie strafbaar zou worden. Laat me hier ook meteen zeggen: dat was geen eenzame strijd. Er is altijd heel veel draagvlak geweest voor de aanpassing van de zedenwetgeving. Van links tot rechts, voor zover je nog over die scheidslijn mag spreken, ijverde men voor aanpassing van de zedenwetgeving, ook in dit huis. Dat gebeurde niet in de laatste plaats door Ada Gerkens. Ik vind het waardevol om vandaag in dit verband toch ook haar naam te noemen.
Voorzitter. De noodzaak van het moderniseren van het wetboek op dit onderdeel is bij mij heel indringend onder de aandacht gebracht door nabestaanden van slachtoffers en door slachtoffers zelf. Nu denkt u misschien: "Nabestaanden? We hebben het hier toch niet over levensdelicten?" Staat u mij toe te vertellen over een ontmoeting die ik als lid van de Tweede Kamer eens had met ouders van een slachtoffer van een zedendelict. Zij hadden me een brief geschreven. Ze wilden heel graag met me praten. Ontmoetingen als deze staan in mijn geheugen gegrift. Hun dochter was namelijk slachtoffer geworden van een seksueel misdrijf. Sorry, ik word emotioneel, want ik zie de ouders voor me. De dochter had uiteindelijk zelfmoord gepleegd. Waarom? Omdat ze was bevroren. Ze was bevroren tijdens de verkrachting en de dader kon niets worden gedaan, want ze had geen weerstand geboden. Ze had hem uitgenodigd, zoals in het mooie voorbeeld van de heer Dittrich. Die man was binnengekomen, ze was compleet bevroren, heeft alles laten gebeuren en de dader kwam ermee weg. Dat gaat na deze wet gelukkig niet meer gebeuren. Niets kon het verdriet van deze ouders verzachten, maar wij kunnen dat wel. Ik had niet verwacht dat ik emotioneel zou worden, maar goed …
Voorzitter. Ouders kwamen vaker bij ons op de lijn. Ik weet nog heel goed dat hele boze ouders mij een keer belden en zeiden: "Het moet toch niet veel gekker worden. Ons kind is seksueel misbruikt. En weet u wat de rechter zei? Nee, het was geen verkrachting; er was louter seksueel binnengedrongen." Stelt u zich eens voor dat je een ouder bent die in een rechtszaak zit omdat je kleine kind is verkracht en de rechter tegen je zegt: neenee, het was geen verkrachter; er was louter sprake van seksueel binnendringen. Ook dat is iets wat wij hiermee — ik hoor graag of dat klopt — achter ons laten. Er komt een duidelijker kwalificatie van verkrachting.
Voorzitter. Niet alleen ouders hebben ons benaderd, maar bijvoorbeeld ook Amnesty International. Zij spreken ons straks weer. Verschillende organisaties hebben onze aandacht gevraagd en zullen vandaag, zo meteen, met ons willen spreken over de wet die nu voorligt. Het is een hele belangrijke wet. Zij willen dat nog een keer bij ons onder de aandacht brengen. Zij zullen vast geen genoegen nemen met alle gemakkelijke antwoorden van deze minister, maar volgens mij is het heel belangrijk dat we hen straks spreken. Zij hebben het ook op een hele energieke manier gedaan. Dat was heel mooi om te zien. Toen de Tweede Kamer hier nog op het Plein zat, hadden ze een heel plein gemaakt. Er waren heel erg veel mensen uitgenodigd die hiermee op de een of andere manier te maken hadden gehad. We zaten in een soort speeddates met allerlei slachtoffers van verschrikkelijke zedendelicten, maar het was wel heel belangrijk om alle aspecten van deze wet langs te zien komen. Ik denk daar ook nog met heel veel plezier aan terug, ook al waren het hele heftige ontmoetingen.
Voorzitter. Er ontstaat heel vaak enorme beroering in onze samenleving wanneer het gaat over misbruik waarmee plegers wegkomen. Ik kan me ook het volgende nog heel goed herinneren. Het was ook een kop in de Leeuwarder Courant. Een meisje van 16 jaar oud was een aantal dagen aan het toezicht van haar ouders onttrokken en misbruikt door verschillende mannen. Ook in deze zaak kwamen de mannen ermee weg, want het meisje, dat zeer verstandelijk beperkt was, had eigenlijk niet zo heel erg veel moeite met wat er met haar was gebeurd. Dat is natuurlijk wel heel gek, maar het meisje was dermate verstandelijk beperkt dat ze dacht: het zal er wel bij horen; ik krijg gewoon heel veel aandacht. Deze mannen werden uiteindelijk niet veroordeeld voor het seksuele misbruik van een verstandelijk beperkt meisje, omdat ze niet zo erg had laten merken dat ze er niet van gediend was. Al deze gruwelijkheden noem ik om duidelijk te maken dat het vandaag écht ergens over gaat, want misbruik heeft zo veel verschillende verschijningsvormen en is heden ten dage nog zo vaak straffeloos. Maar dat gaat dankzij deze wet gelukkig veranderen.
Dan denkt u misschien "is ze alleen maar in haar nopjes?", ook al zag u mijn tranen net. Maar ik ben helemaal niet alleen maar in mijn nopjes, want wat nu voorligt, schept ook enorme verwachtingen. Want we verlagen de strafrechtelijke drempel, maar dat doet niets af aan het feit dat delicten zoals aanranding en verkrachting vaak plaatsvinden tussen een enkele dader en het slachtoffer. Het bewijs blijkt meestal heel moeilijk te leveren. Vaak zijn de verklaringen van slachtoffer en pleger tegenstrijdig. Daar verandert het voorstel natuurlijk helemaal niets aan. Steunbewijs blijft noodzakelijk wanneer twee mensen wisselend denken over hun seksuele contact. Een aangifte zal tijd en aandacht vragen, maar juist hier wringt de schoen. Talloze zedendelicten liggen nu al op de plank, omdat de politie er wegens capaciteitsgebrek gewoon niet aan toekomt. Daar verandert dit voorstel helemaal niets aan.
Dat brengt mij en zovelen vandaag bij de belangrijkste vraag: wat gaat de minister doen om de hooggespannen verwachtingen niet louter tot een teleurstelling te laten leiden, omdat zaken door een gebrek aan mankracht simpelweg niet kunnen worden opgepakt? We hebben de ronkende teksten gelezen over extra middelen en extra capaciteit, maar wordt dat echt waargemaakt? Als we de geluiden van de politie moeten geloven, is het antwoord simpelweg: nee. Graag een reactie van de minister.
Er is onlangs nog iets teleurstellends gebeurd. We hadden een poosje een pilot waardoor slachtoffers geen eigen risico hoefden te betalen voor het eerste onderzoek dat zij lieten doen na een verkrachting. Iemand is verkracht en gaat naar het ziekenhuis. Daar komt een rape kit aan te pas. Er wordt extra onderzoek gedaan. En ketsjéng, u kan uw eigen risico gaan betalen! Dat wilden we niet. Dat hadden we gestopt. Er was een pilot. Die is geëvalueerd. Die evaluatie was juichend en toch is het niet meer doorgegaan. Dus ik wil heel graag van de minister horen wat zij gaat doen om te voorkomen dat een slachtoffer bij wie een rape kit is toegepast, daar het eigen risico voor moet betalen. Ik zeg dat specifiek ook omdat heel veel zaken niet tot een berechting en een veroordeling leiden, en misschien dus ook niet tot een schadevergoeding. Dat voelt gewoon niet goed. Dus graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Ik heb wel heel veel bewondering voor deze minister en haar voorganger, de heer Grapperhaus, omdat zij het echt hebben aangedurfd om de hele zedelijkheidswetgeving te herschikken, te herformuleren en bij te stellen. Het is nogal een operatie. Het is een complex, heel gevoelig en heel ingewikkeld verhaal, dat geconcretiseerd moet worden, zeker ook gelet op de belangrijke vragen die vandaag zijn gesteld. Ook vandaag zal het ongetwijfeld best een enorme klus zijn voor de minister om die goed te beantwoorden. Het is ingewikkeld. Rechters zullen zich er ook over moeten buigen. Maar uiteindelijk heeft die hele discussie die hieraan vooraf is gegaan, met de verschillende concepten die rond zijn gegaan en zo veel inbrengen van buiten, de wet wel heel veel beter gemaakt. Maar we moeten ons wel realiseren dat de rechtspraktijk er straks ook wel weer een hele kluif aan zal hebben. Over de bepalingen die nu in de wet staan, zijn dissertaties geschreven. Er bestaan echt pakken jurisprudentie. Nu moeten we eigenlijk ook weer een beetje opnieuw beginnen. Alle bepalingen zullen zich uiteindelijk in de praktijk moeten zetten. Het is bijkans ongrijpbaar om helemaal te kunnen overzien, want welk verwijt kan iemand nu straks echt worden gemaakt? Had de verdachte geen boodschap aan de wil van het slachtoffer? Of heeft de verdachte louter een verkeerde inschatting gemaakt? Het eerste leidt tot opzet. Het tweede zal zich beperken tot het hebben van schuld. Was de verdachte zich bewust van de mogelijkheid dat de wil ontbrak, maar liet hem dat alleen maar onverschillig? Dan hebben we voorwaardelijke opzet. Het ligt allemaal zo dicht bij elkaar, om nog maar te zwijgen over het onderscheid tussen bewuste en onbewuste schuld. Hier zijn vandaag hele concrete vragen over gesteld en ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de minister.
Beslissend is de mentale houding van de verdachte, daar waar eerder de mate van verzet of dwang bepalend was. We schurken hier eigenlijk een beetje tegen het intentionele strafrecht. Ik moet meteen denken aan die hele dikke pil van hoogleraar Remmelink, die een heel stuk had geschreven over de vraag: is moord op een lijk strafbaar? Als het intentioneel strafrecht is, dan zeg je ja. Iemand heeft iemand willen doden. Het is maar toevallig dat die al dood was. Het is een hele interessante discussie. Je kunt er hele boeken over schrijven. Maar we schuiven dus eigenlijk een beetje van wat er is gebeurd naar: wat heeft iemand gewild? Daarom was het debat dat we net met elkaar voerden ook zo interessant. Dat ging over: maakt het nou echt wat uit wat het slachtoffer meemaakt of is? Het gaat over de intentie van de dader. Eigenlijk zijn we daarin dus nu ook heel fundamenteel een andere weg ingeslagen. Die weg is wat het CDA betreft heel goed, maar het is wel heel belangrijk om daarbij stil te staan.
Het succes van deze herijking van de hele zedenwetgeving staat of valt natuurlijk met een goed begeleide implementatie. De vraag aan de minister is: kan zij hier nu op ingaan? Hoe zorgt zij voor die zachte landing? Er is al het een en ander over geschreven, maar ik hoor graag vandaag de stand van de dag.
En dan toch: hoe zit het met die publiekscampagne? In alle eerlijkheid vind ik het vandaag oorverdovend stil. Ik heb één stukje van RTL Nieuws gezien, maar verder eigenlijk nog te weinig. Ik zou heel graag willen dat we er meer reuring aan gaven. Het komt misschien straks, wanneer we de partners van buiten spreken, maar het is zo belangrijk om dit onderwerp vandaag onder de aandacht te brengen.
Dan maak ik weer even een stapje naar een concrete strafbaarstelling: de strafbaarstelling van seksuele intimidatie. Dat zal in de hele handhavingspraktijk in de gemeenten gaan veranderen. Amsterdam en Rotterdam hebben al wat geoefend. De minister heeft zelf aan de wieg gestaan van de aanpak van straatintimidatie in Amsterdam. Die bleek, net als de aanpak in Rotterdam, uiteindelijk juridisch niet haalbaar. Het zou hier namelijk gaan om de beperking van de vrijheid van meningsuiting. Volgens mij denken we daar op dit moment heel anders over. Maar daarover ging hiervoor het debat. Het is heel fijn dat een initiatiefwet van Lodewijk Asscher en mijzelf — die veel meer geestelijk vaders en moeders had, niet in de laatste plaats huidig burgemeester Marcouch — nu is opgenomen in het voorliggend voorstel. Het hoort eigenlijk niet in een APV thuis. De strafwaardigheid is daarvoor te groot. De vrijheid van mensen in de openbare ruimte wordt door de gedraging echt ingeperkt. Bovendien, waarom zou het alleen straf moeten zijn als een gemeente het in de APV heeft opgenomen? Waarom zou het dan bijvoorbeeld alleen strafbaar zijn in Leeuwarden, in Amsterdam, in Rotterdam en in niet in mijn mooie Nuenen, als het nog niet zou zijn gelukt om dat in de APV op te nemen? Zo dacht ook de burgemeester van Vlaardingen erover. De voormalige wethouder van Rotterdam Wijbenga, die nu dus burgemeester is, was ook echt een pleitbezorger van het hoger liften van wat er toen al voorlag in Rotterdam. Het moet landelijk worden aangepakt. Hem wilde ik ook noemen, want ere wie ere toekomt.
Het is wel helaas strafbaar gesteld als overtreding. Dat maakt de opsporing niet veel gemakkelijker. Is dat een gemiste kans of valt dat wel mee? Ik vraag me toch wel af: waarom kunnen die camerabeelden, waarover discussie is in de stukken, dan niet gewoon altijd worden opgevraagd? Ik las dat daar verschillend over wordt gedacht, maar ik begrijp dat niet zo goed. Moeten we daar dan misschien nog een extra regeling voor maken? Dat hoor ik ook graag.
Voorzitter. Ik moet tot een afronding komen. Ik kan wel dagen uitweiden, maar dat is gelukkig niet meer nodig. We kunnen het wat mijn fractie betreft nu gerust in de handen van de rechtspraktijk leggen. De jurisprudentie zal hier verder vorm en inhoud aan moeten geven. We hebben hier echt vertrouwen in, vooral omdat rechters zelf al vaak de grenzen hebben opgezocht. Zij hadden de strafbaarheid van kindermisbruik al heel erg ver opgerekt. Dit wordt met het voorstel dat nu voorligt eigenlijk alleen maar gecodificeerd.
Voorzitter. Staat u mij toe hier de dank en het respect uit te spreken jegens iedereen die met de opsporing, vervolging en berechting van seksuele misdrijven is belast. Wat zij horen en soms ook moeten zien, is te gruwelijk voor woorden. Ik ben dan ook wel uitgepraat.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Voor de Handelingen: de voornaam van mevrouw Gerkens is Arda.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur. Na de pauze gaan we verder met de eerste termijn van de kant van de Kamer.