Plenair Holterhues bij behandeling Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024



Verslag van de vergadering van 2 april 2024 (2023/2024 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Ter beoordeling van deze Kamer ligt de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor. Vooropgesteld, mijn fractie is verheugd dat een groot deel van het budget van het ministerie gaat naar duurzaamheid en de verbetering van het openbaar vervoer. Mijn fractie zou graag een paar belangrijke punten willen adresseren, te weten het aanbod en de betaalbaarheid van het openbaar vervoer in het algemeen en in de regio in het bijzonder, en elektrisch rijden. Maar ook wil mijn fractie stilstaan bij een veel grotere zorg: de noodzaak en de uitvoering van grote infrastructurele projecten.

Voorzitter. Goede infrastructuur is essentieel voor een bereikbaar, veilig en economisch welvarend Nederland. Deze infrastructuur zal de komende jaren te maken krijgen met forse uitdagingen, waar we ons goed op moeten voorbereiden. Dat zagen we bijvoorbeeld afgelopen december toen de Maeslantkering voor het eerst in de geschiedenis automatisch haar deuren moest sluiten. We herinneren ons daarnaast nog de overstromingen in Limburg in 2021 en de hoogwaterstanden afgelopen december bij Deventer. Naast de overlast kampen we door klimaatverandering ook steeds meer met droogte, hetgeen veel boeren grote problemen oplevert.

Voorzitter. Als laaggelegen deltaland is Nederland kwetsbaar. Zonder Deltawerken, Zuiderzeewerken en Ruimte voor de Rivier zou Nederland er onherkenbaar uitzien. Daarom is goed onderhoud van deze projecten essentieel voor het beschermen van de volgende generaties. Immers zorgt klimaatverandering niet alleen voor de stijging van de zeespiegel, maar ook voor drogere zomers, nattere winters en hevigere stormen die ons landschap nog verder onder druk zetten. Deze opgaven vragen om robuuste, toekomstbestendige infrastructuur. De zorg van mijn fractie is of er binnen de begroting voldoende rekening wordt gehouden met het risico van deze scenario's en of het Deltafonds toekomstbestendig is. Kan de minister hierop reageren?

Voorzitter. Mijn fractie vindt het sowieso zorgelijk dat het budget voor infrastructuur beperkt is. We zien dat bijvoorbeeld bij de N35. Dit is een van de belangrijkste verkeersaders in Overijssel. Voor de bereikbaarheid van het Noorden is het van belang dat drukte en onveilige verkeerssituaties worden aangepakt. De minister was oorspronkelijk van plan om de werkzaamheden aan de N35 door te schuiven naar een volgend kabinet, mede omdat er geen budgettaire ruimte beschikbaar is. Hoewel de Tweede Kamer middels een amendement toch 94 miljoen heeft vrijgemaakt voor deze werkzaamheden, maakt deze situatie deel uit van een groter probleem: het gebrek aan budgetruimte bij het ministerie om grote infrastructurele projecten uit te voeren. Veel geplande nieuwe projecten zijn on hold gezet en eigenlijk wordt alleen gefocust op onderhoud van de bestaande infrastructuur.

Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden is echter niet enkel de vraag of er voldoende budget is, maar ook of de projecten überhaupt uitgevoerd kunnen worden. Dit is een probleem dat momenteel speelt bij de Van Brienenoordbrug in Rotterdam, die dringend aan renovatie toe is. Deze vernieuwing kan echter binnen het geplande tijdskader van 2026 tot 2028 niet doorgaan en is met vier jaar opgeschoven. Volgens Rijkswaterstaat is in de loop van de aanbesteding, waarbij slechts één partij zich voor de klus meldde, duidelijk geworden dat de huidige aanpak grote risico's met zich meebrengt en er een prijs aan vastzit die voor het Rijk niet te bekostigen is. Het uitstel van de werkzaamheden aan de drukste brug van Nederland zal naar verwachting veel storingen met zich meebrengen. Het feit dat er tijdens een inspectie in februari een scheur werd aangetroffen in de stalen constructie onder de brug stipt de noodzaak van renovatie verder aan.

Andere projecten lopen vertraging op door een gebrek aan personeel. Hoe kijkt de minister naar de uitvoering van infrastructurele projecten? Hoe kijkt de minister aan tegen het personeelsgebrek in dezen en tegen situaties waarin onderhoud dringend nodig is, maar waarin te weinig partijen zich melden tijdens de aanbesteding?

De heer Kemperman i (BBB):

Ik hoor de heer Holterhues twee beperkende factoren noemen voor infraprojecten, namelijk geld en capaciteit. Is hij met mij van mening dat ook de stikstoftoestanden infrawerken op slot zetten? Dat komt niet alleen door geld en mensen, maar ook doordat de vergunning niet loskomt.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dat ben ik met de heer Kemperman eens. Daarom moeten we het stikstofprobleem in Nederland zo snel mogelijk oplossen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie blijft zich inzetten voor hoogwaardig openbaar vervoer. Er dreigt immers al jaren een achteruitgang in het ov, met buslijnen die verdwijnen terwijl de tarieven steeds hoger worden. Wij willen dat dorpen, voorzieningen en steden beter bereikbaar zijn en blijven met het openbaar vervoer, zodat het ov ook echt een alternatief kan vormen voor de auto. Wij vinden het met name belangrijk dat ook de regio's bereikbaar blijven met bussen en treinen. Uiteindelijk gaat het ons inziens om een gebrek aan erkenning van de maatschappelijke functie en de indirecte baten van bereikbaarheid. Als daar weer inzicht in en consensus over is, dan lijkt dat ons een stevige basis voor dit soort keuzes in de begroting.

Mevrouw Thijssen i (GroenLinks-PvdA):

In het huis tegenover ons hebben uw partij en mijn partij samen iets gedaan om de regionale verbindingen beter te maken. Volgens mij is dat een heel belangrijke stap, maar bereikbaarheid heeft ook iets te maken met de dikte van je portemonnee. Dat staat los van waar je woont. Zou u daarop kunnen ingaan? Wat is ervoor nodig zodat er een goede aansluiting komt voor mensen met een dikke en een minder dikke portemonnee?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dat is een hele goede vraag. Daar kom ik in de rest van mijn betoog nog op terug. Daarin zit ook een vraag aan de minister.

Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan wacht ik dat af.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Voorzitter. De garantie dat de bus komt, ligt een stuk lager dan voor de coronaperiode. Dat is helaas al langer aan de orde. Met name in provincies met lagere reizigersaantallen is het niet meer de vraag wanneer de bus komt maar of hij nog komt. In de afgelopen vijf jaar zijn er 1.500 bushaltes verdwenen. Veel mensen zijn afhankelijk van de bus of trein voor school, studie of werk en veel mensen worden nu geconfronteerd met uitgeholde dienstregelingen en geschrapte buslijnen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zet samen met de provincies groot in op regionale mobiliteitsprogramma's. De VNG vreest dat als het Rijk niet investeert in mobiliteit, cruciale voorzieningen voor de bestaanszekerheid onbereikbaar worden, nieuwe woningbouwlocaties niet meer ontsloten kunnen worden en het bovendien moeilijker wordt om de klimaatdoelstellingen te halen.

In de schriftelijke ronde zijn al vragen gesteld over hoeveel procent van de begroting wordt uitgegeven binnen de Randstad en hoeveel procent daarbuiten. We constateren dat daar door de minister moeilijk antwoord op gegeven kan worden. Ik heb toch nog een vraag. Wordt er binnen de begroting ruimte gemaakt om de dreigende vervoersarmoede in de regio te beteugelen? Biedt de begroting voldoende ruimte om alternatieve oplossingen voor verdwijnende buslijnen op poten te zetten, zoals investeringen in deelmobiliteit of vervoerders die met kleinere voertuigen kunnen rijden?

Hierbij kan wellicht ook een specifiekere vraag gesteld worden over de provincie Zeeland, want daar doet zich momenteel de situatie voor dat geen enkele vervoersmaatschappij het openbaar vervoer nog wil regelen in 2025. Hoe voorkomt de minister dat de provincie Zeeland binnenkort zonder vervoersbedrijf komt te zitten?

Voorzitter. Mijn fractie heeft ook vragen over de betaalbaarheid van het ov. Nederland heeft, na Zwitserland, het op één na duurste openbaar vervoer ter wereld. Wellicht staan we over een paar jaar op de eerste plaats, aangezien de Nederlandse Spoorwegen recent aankondigden de prijzen van het treinkaartje te gaan verhogen met 10%. Hierdoor wordt de reiziger nog verder in het nauw gedreven en wordt het openbaar vervoer steeds minder openbaar. In de schriftelijke ronde zijn hierover al vragen gesteld, maar naar het oordeel van mijn fractie zijn deze niet afdoende beantwoord. Dankzij de motie-Bikker in de Tweede Kamer is voor 2024 eenmalig 120 miljoen door het kabinet beschikbaar gesteld om prijsstijgingen bij de NS te voorkomen. Structureel is er echter in dezen geen oplossing. Hoe kijkt de minister aan tegen betaalbaar openbaar vervoer? Is de minister bereid om de betaalbaarheid van de trein op structurele wijze aan te passen, zo vraag ik, ook namens mevrouw Thijssen.

De plannen voor een spitsheffing lijken voorlopig van de baan. Dit is volgens mijn fractie een positieve ontwikkeling. Veel mensen, zoals onderwijzers en verpleegkundigen, kunnen niet hun eigen werktijden bepalen, dus een spitsheffing zou deze groep beboeten en stimuleren om de trein te vermijden. Zijn volgens de minister de plannen voor de spitsheffing inderdaad van de baan? Wordt er bij alternatieve plannen ook rekening gehouden met deze groep mensen, voor wie flexibiliteit geen optie is?

Voorzitter. Tenslotte een vraag over elektrisch rijden. In 2025 lopen de belastingvoordelen voor elektrische auto's af. Doordat elektrische auto's door een batterij zwaarder zijn dan reguliere auto's, gaan eigenaren van elektrische voertuigen straks fors meer betalen. Een rekenvoorbeeld van de ANWB laat zien dat de wegen- of motorrijtuigenbelasting voor een elektrische Volkswagen €1.200 per jaar zal bedragen, terwijl de bezitter van een Volkswagen Golf op benzine de helft minder, rond de €600, betaalt. Dit zorgt er nu al voor dat mensen worden ontmoedigd om elektrische auto's te kopen. Met het oog op de verduurzaming van vervoer, waar schoon rijden een essentieel onderdeel van is, vind mijn fractie dit een zorgelijke ontwikkeling. Is de minister het ermee eens dat het stopzetten van de voordelen voor elektrische voertuigen een pervers effect heeft op elektrisch rijden? En kan de minister nadenken over de mogelijkheid van een gewichtscorrectie van 40% of 50% bij de mrb om elektrisch rijden niet te ontmoedigen?

Wij zien uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan de heer Hartog namens Volt.