Plenair Holterhues bij behandeling Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024



Verslag van de vergadering van 2 april 2024 (2023/2024 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. De fractie van de ChristenUnie bedankt de minister voor het beantwoorden van de vragen. We begrijpen dat veel vragen die in deze Kamer zijn gesteld, door de minister moeilijk kunnen worden beantwoord gezien de demissionaire status van het kabinet. We missen nog een reflectie van de minister op de zorg van mijn fractie of het Deltafonds voldoende toekomstbestendig is. Graag daar nog een reactie van de minister op.

Voorzitter. De minister geeft aan dat door een combinatie van inflatie, beperkte stikstofruimte en een personeelstekort de prioriteit ligt bij het in stand houden van bestaande infrastructuur. Tevens benadrukt hij dat de komende tien à vijftien jaar getekend zullen worden door deze grote onderhoudsprojecten. Om dit enigszins te mitigeren schept het bij onze fractie vertrouwen dat de minister spreekt over een zogeheten portfolio van kunstwerken. Daarnaast is het goed om te horen dat de minister de ernst van vervoersarmoede in de regio onderschrijft en inziet dat bereikbaarheid een thema is dat aandacht verdient. Binnen de begroting wordt geld vrijgemaakt om de bereikbaarheid te vergroten. Mijn fractie was gerustgesteld toen ze hoorde dat de naderende situatie in Zeeland tot 2027 is afgewend. Met het oog op alternatieve oplossingen voor verdwijnende buslijnen gaf de minister aan dat de verantwoordelijkheid voor alternatieve oplossingen bij de decentrale overheden ligt, zoals geregeld in de Wet personenvervoer 2000. Mijn fractie vindt het belangrijk dat de rijksoverheid hierin meer verantwoordelijkheid en initiatief neemt dan alleen door het voeren van gesprekken met decentrale overheden. We roepen de minister op om meer te onderzoeken wat de bijdrage van de rijksoverheid kan zijn in het tegengaan van vervoersarmoede in de regio. We begrijpen tevens dat het voorkomen of het dempen van duurdere treinkaartjes een budgettaire consequentie heeft. Omdat het nog even kan duren voor er een nieuw kabinet is, roepen wij de minister op om nu al te kijken wat er in dezen gedaan kan worden, zodat de trein een alternatief kan blijven voor de auto.

Voorzitter. Ten slotte betreuren we het dat het belastingvoordeel voor elektrisch rijden in 2025 afloopt en dat reparatie daarvan controversieel is verklaard in de Tweede Kamer. We vinden het echt oneerlijk dat een eigenaar van een elektrische auto soms het dubbele moet gaan betalen in vergelijking met de eigenaar van een benzineauto. Wij zien nu al dat consumenten hierdoor andere keuzes maken bij de aanschaf van een auto, terwijl dit kabinet het belang van elektrisch rijden onderschrijft. Vandaar onze motie, die mede is ondertekend door mevrouw Thijssen van de fractie van GroenLinks-PvdA, de heer Van der Goot van de fractie van OPNL en de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren.

Dan de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eigenaren van elektrische auto's onevenredig hoog belast gaan worden door de wijziging van de belastingvoordelen voor elektrische auto's in 2025, en in sommige gevallen het dubbele gaan betalen van eigenaren van benzineauto's doordat elektrische auto's door hun batterij zwaarder zijn dan reguliere auto's;

overwegende dat Nederland gebaat is bij het stimuleren van elektrisch rijden teneinde de klimaatdoelstellingen te behalen;

verzoekt de regering om in 2024 te onderzoeken of er een oplossing in dezen gevonden kan worden, zodat eigenaren van elektrische auto's maximaal hetzelfde betalen als eigenaren van benzineauto's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Holterhues, Thijssen, Van der Goot en Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter G (36410-XII).

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Wij zien uit naar een reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan de heer Hartog namens Volt.