Plenair Van der Goot bij behandeling Beëindiging gaswinning Groningenveld



Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.20 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Welkom aan de staatssecretaris en ook welkom aan alle mensen die in Groningen meekijken naar dit debat, een voor sommigen emotionele gebeurtenis en voor anderen een belangrijke gebeurtenis. Ik moet mijn betrokkenheid bij Groningen hier onderkennen aan het begin van dit debat. Ik ben inwoner van de stad Groningen. Weliswaar ben ik daar niet geboren — waar je geboren bent, schijnt wel belangrijk te zijn de laatste tijd — maar ik ben inwoner van Groningen en ik ken alle verhalen van vrienden en kennissen die daarbij betrokken zijn.

Mevrouw de voorzitter. Politiek Den Haag en de parlementaire pers zijn dit voorjaar uiteraard geheel in de ban van de formatieonderhandelingen en van de interactie tussen die onderhandelingen en het politieke handwerk in de Tweede Kamer. Het gaat met vallen en opstaan, als we mogen afgaan op de vele analyses en beschouwen in de media. Veel dossiers komen daarbij aan bod, zoals de stikstofkwestie, de publieke omroep en de plaats van de NPO daarin, de noodzakelijke steun aan Oekraïne — al vaak genoemd vandaag — Beethoven in Brainport en noem maar op. Eén dossier leek daarvan te worden gevrijwaard: de gaswinning in Groningen. Best logisch eigenlijk, na de parlementaire enquête. Maar plotseling, bijna uit het niets, vlamde op dinsdag 2 april de discussie op over het wel of niet beëindigen van de aardgaswinning in het Groningenveld en, zo ja, wanneer precies en hoe definitief. Dat gebeurde in een zogeheten procedurevergadering, in feite een commissievergadering van de Eerst Kamer.

De koppeling van die discussie aan het begrip "leveringszekerheid" — dat is in Groningen een beladen begrip, omdat juist dat woord in de afgelopen dertien jaar door opeenvolgende kabinetten-Rutte misbruikt werd ten bate van de eigen overheidsfinanciën — was plotseling weer terug van weggeweest, tot verrassing of, beter nog, ontzetting van de inwoners in de provincie Groningen. Vooral toen aanvankelijk leek dat de VVD-fractie in de Eerste Kamer de suggestie had gedaan om dit wetsvoorstel over sluiting van het Groningenveld te koppelen aan de behandeling aan een ander, geheel nieuw wetsvoorstel over leveringszekerheid. Dat zou, zo bleek al snel, al met al nog meer dan een jaar duren. De reactie van staatssecretaris Vijlbrief is breed aan bod gekomen in de media en mag daarom bekend worden verondersteld. De reacties uit de regio daarentegen, uit Groningen in dit geval, zijn in deze Kamer wellicht toch wat onderbelicht gebleven.

Staat u mij toe, mevrouw de voorzitter, om daar kort bij stil te staan. Provinciale Staten van Groningen hielden een dag later al, op woensdag 3 april, een spoeddebat over wat er in de Eerste Kamer aan de hand was. Je kunt natuurlijk zeggen: fijn om te zien dat de senaat in de regio leeft. Maar in Groningen beleefde men dat anders. In een motie riepen de leden van Provinciale Staten de Eerste Kamer uitdrukkelijk op om het wetsvoorstel snel en plenair te behandelen. Verder spraken de Statenleden in de motie uit dat per direct wettelijk moet worden vastgelegd dat de gaswinning in Groningen definitief stopt en dat het wetsvoorstel absoluut niet mag worden gekoppeld aan het wetsvoorstel Gasmarkt en leveringszekerheid. Voor de Handelingen stel ik hier ook vast dat slechts twee fracties tegen deze motie stemden: de PVV en de VVD. Later diezelfde middag op woensdag 3 april werd evenwel duidelijk dat de koppeling met het wetsvoorstel Gasmarkt en leveringszekerheid op een misverstand berustte. Onze VVD-collega Caspar van den Berg wilde die indruk meteen wegnemen. Allereerst dank voor die snelle reactie of, zo u wilt, correctie. Ook vandaag hebt u omstandig hierop gereflecteerd, samen met ons in dit huis. De mensen in Groningen hebben dit vandaag ook kunnen zien. Het was een verstandige reactie van het lid Caspar van den Berg, geheel in lijn met wat ik van huis uit heb meegekregen. Het was een reactie die zich laat samenvatten met een citaat uit Spreuken 15:32 — mijn collega weet waarschijnlijk waarover ik het heb: "Wie zich niet laat terechtwijzen, doet zichzelf tekort. Wie berispingen ter harte neemt, wint daarbij."

Was met die terechte correctie het vertrouwen in de regio, meer specifiek in Groningen, weer hersteld? Helaas, integendeel. Iedereen kent het gezegde "vertrouwen komt te voet en gaat te paard". De reactie in Groningen was dan ook: we zijn pas gerustgesteld als de Eerste Kamer dit wetsvoorstel heeft aangenomen. Zo diep zit het wantrouwen in Groningen. In Fryslân zouden we zeggen: it is mei sizzen net te dwaan.

Echter, niet alleen het politieke vertrouwen tussen de regio en Den Haag heeft een knauw gekregen. Erger is hoe dit is aangekomen bij de mensen in Groningen. Groningers die deels al getraumatiseerd waren als gevolg van jarenlange onzekerheid rond mijnbouwschade en misschien nog wel meer als gevolg van het hele circus rond schadeherstel, kregen opnieuw een opdonder. Zoals een inwoner van de provincie Groningen het in het Dagblad van het Noorden van 11 april kort en krachtig verwoordde: "Verdorrie, dacht ik vorige week. Ik kijk met angst naar Den Haag, naar wat daar gebeurt. Hoe halen ze het in hun hoofd? Dat gejojo zorgt voor zo veel onzekerheid." Ook ons eigen gedrag en woordgebruik in deze Kamer doen ertoe. De reacties uit Groningen laten zien dat de boodschap van de parlementaire enquête naar de gaswinning nog niet helemaal tot ons in deze Kamer is doorgedrongen en dat wij het effect van onbewust of onzorgvuldig woordgebruik op onverwerkte trauma's onderschatten. De onderwerpen leveringszekerheid en gaswinning in relatie tot het Groningenveld zijn zo'n trigger geworden dat het telkens weer naar boven halen van het L-woord het trauma weer oprakelt. Herstel van vertrouwen is cruciaal. Daarvoor is rust nodig en veel tijd. Bovendien moet daaraan hard worden gewerkt.

Je kunt veel over staatssecretaris Vijlbrief zeggen, maar één ding is zeker: hij heeft van dat herstel van vertrouwen werk gemaakt. Vanaf de eerste dag dat hij staatssecretaris werd in het kabinet-Rutte IV deed hij wat in dit dossier van de gaswinning in Groningen jaren te weinig is gedaan. De politiek commentator van het Friesch Dagblad, Henk van der Laan, verwoordde dat in zijn wekelijkse rubriek De Haagse week van 6 april als volgt: "Hij ging elke week een dag naar Groningen en ging daar luisteren en niet meteen dingen beloven. Daardoor slaagde hij in twee andere belangrijke dingen: rust in het dossier en herstel van vertrouwen." Die rust en dat vertrouwen waren na 2 april opeens weer weg. Daar was hij weer, de kloof tussen politiek Den Haag en de regio. Die kloof is niet alleen schadelijk voor de regio, maar ook voor de Randstad. Drie adviesraden hebben daar iets meer dan een jaar geleden een advies over aangeboden aan het kabinet. Dat advies, Elke regio telt!, werd door het kabinet omarmd. Het aanpakken van die kloof is niet alleen voor de regio van belang, maar voor heel Nederland.

Zoals de politiek commentator van de Volkskrant, Kustaw Bessems, op zaterdag 6 april in reactie op het commissiedebat in de Eerste Kamer het verwoordde: "Het is meer dan zomaar een politiek ongeluk dat we afgelopen week zagen. Het maakt duidelijk welke prijs we als land betalen voor het negeren van burgers in nood en voor jaren van opzichtige onbetrouwbaarheid, tot aan een verzachte geopolitieke positie aan toe." Zoals u weet, raakt het negeren van de burger door de overheid niet alleen de burger in het gasdossier in Groningen of in de toeslagenaffaire. Het raakt ook de inwoners rond Schiphol en Tata Steel, om maar een paar voorbeelden van een nalatige overheid te noemen.

Hoe dan ook, tegen die achtergrond en gegeven de politieke context is het op zich evenwel alleszins billijk om rond dit wetsvoorstel vragen te stellen over leveringszekerheid. Daar wil onze fractie zeer duidelijk over zijn. Verschillende fracties hebben dat gedaan in twee schriftelijke rondes. Dat is overigens gebruikelijk in de Eerste Kamer wanneer een wetsvoorstel in behandeling wordt genomen. De OPNL-fractie heeft weliswaar niet zelf gebruikgemaakt van beide rondes, maar met belangstelling de vragen van de collega-senatoren en de antwoorden van de staatssecretaris gelezen. We zijn bijzonder blij met de discussie en de voorbeelden en de vragen die collega Van den Berg vandaag heeft gesteld. Het zijn op zich terechte vragen die gesteld moeten worden, zelfs in de context van deze wet. Sommige mensen zeggen: dat zou je niet mogen doen. Dan kunnen we het woord "energievoorziening" gebruiken in plaats van "leveringszekerheid"; dat klinkt al een stuk prettiger in Groningen. Het is goed dat die vragen gesteld worden en het is goed om vanavond naar de antwoorden van de staatssecretaris te luisteren. Daar zijn wij natuurlijk benieuwd naar.

Ook wat onze fractie betreft kan vandaag stemming over het wetsvoorstel plaatsvinden. Wel heeft deze fractie nog een vraag over het sluiten van de productieputten in het Groningenveld. De indruk in den lande schijnt te zijn dat met de beëindiging van de gaswinning op dag één ook wordt begonnen met het volstorten van putten met beton. Ik zie de foto van Hans Vijlbrief al bij de eerste stort. Dat optreden wil ik evenwel de staatssecretaris ontraden. Te denken valt aan een andere suggestie. Misschien mag de Groninger gedeputeerde Susan Top, verantwoordelijk voor de mijnbouwzaak in Groningen, dat doen of iemand anders voorstellen. Daarbij hoort natuurlijk een plaquette met een tekst als "hier werd de eerste winningsput volgestort met beton" plus een mooi, toepasselijk gedicht in het Gronings.

Deze fractie wil de voortvarendheid van de staatssecretaris en het kabinet niet onderschatten, hoewel de vragen van collega Caspar van den Berg pertinent zijn. Maar ook bij de uitvoering van dit traject past zorgvuldigheid. Uit een bericht op de website van het Staatstoezicht op de Mijnen, SodM, wordt duidelijk dat de winningslocaties één voor één worden verwijderd en dat het SodM erop toeziet dat de gasputten goed en permanent worden afgesloten.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Van der Goot (OPNL):

Ja, mag ik nog een halve minuut? Belangrijk is dat de NAM de langetermijneffecten van gaswinning zoals bodemdaling en bodemtrilling moet blijven monitoren. Zo nodig kan het SodM de NAM aanspreken op de gevolgen van de gaswinning in Groningen, ook als ze daar allang mee is gestopt, aldus het bericht op de website.

Een reconstructie in NRC van afgelopen zaterdag roept bij deze fractie nog wel wat vragen op. Collega Crone heeft er ook naar verwezen. Dat zijn vragen over de rol van de NAM en de rol van het minister van Financiën ten opzichte van het ministerie van BZK en EZK inzake het Groningenveld. Je kunt dat bericht op twee manieren lezen. Het is goed nieuws dat deze vechtscheiding nu niet over de rug van de Groningers wordt gevoerd, maar tussen de rijksoverheid en de NAM en de eventuele andere betrokken partijen. Daar hoort die thuis. Wel maakt deze fractie zich zorgen over de houding van Financiën richting de beide andere departementen. In plaats van als departementen samen met elkaar op te trekken, wordt in de reportage van NRC de indruk gewekt dat dit niet of onvoldoende het geval is. Ik hoop dat de staatssecretaris mij vandaag ook in dat opzicht kan geruststellen. Ik zie uit naar uw beantwoording.

Mevrouw de voorzitter, hiermee ben ik gekomen aan het einde van mijn bijdrage. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Apeldoorn van de fractie van de SP.