Plenair Bovens bij behandeling Beëindiging gaswinning Groningenveld



Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.23 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bovens i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen met datgene te doen waarvoor deze wet in wezen bedoeld is, namelijk zekerheid bieden aan Groningen. We zijn daarin volstrekt duidelijk: de CDA-fractie zal, net zoals onze collega's in de Tweede Kamer op 12 maart hebben gedaan, vóór de wet stemmen.

Voor mijn fractie is dat een bewuste keuze, geen onvermijdelijkheid. Want natuurlijk is er een discussie mogelijk over tempo en aard van het stoppen met het winnen van gas. De Raad van State heeft niet voor niets over een balans tussen leveringszekerheid en veiligheid gesproken, met andere woorden over een balans waar je verschillende wegingen over kunt maken. Die discussie mag ook een rol spelen bij de zorgvuldige behandeling van de wet in deze Kamer. Maar sluit dan alstublieft niet uw ogen voor het feit dat alleen al het woord "leveringszekerheid" in Groningen als een rode lap op de stier werkt.

Dat je kiest voor afbouw en stoppen van de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe is voor ons eigenlijk al ruim tien jaar een gegeven. Iedereen die óf uit het gebied komt, óf er bekend is óf er zich in heeft verdiept, moet de pijn en het verdriet van de mensen aldaar inmiddels wel snappen. Waar de materiële schade wellicht nog enigszins te vergoeden of te repareren valt, is dat onmogelijk als het om fysieke veiligheid, het gevoel van veiligheid, de gezondheid, de emoties en dus het welbevinden van inwoners gaat. Mijn fractie kiest uitdrukkelijk voor veiligheid en gezondheid en kiest hiermee voor Groningen. Steken we dan de kop in het zand inzake de discussie over leveringszekerheid? Nee, integendeel, maar die discussie woedt al meer dan twaalf jaar en is uitgebreid beschreven in het rapport van de parlementaire enquêtecommissie.

Als laatste element van die discussie bleef de vraag nog over of je in Groningen nog een soort van waakvlamsituatie overhoudt. Voor mijn fractie gaf de brief van het Staatstoezicht op de Mijnen van juni 2023 daar eigenlijk al een afdoende antwoord op. Ook de waakvlamsituatie is onveilig; dat stond daar klip-en-klaar. Daarbovenop heeft de regering ons inziens uitputtend en overtuigend aangetoond dat de leveringszekerheid geborgd is. Dat is gebeurd in de toelichting op de wet en in de beantwoording van vragen van de Tweede Kamer en van die van collega's hier in de eerste schriftelijke ronde. Mocht er nog een spoortje van twijfel bij collega's zijn geweest, dan was de beantwoording van de staatssecretaris op 28 maart nogmaals, en voor ons ten overvloede, klip-en-klaar.

Een derde argument is echter van meer morele en principiële aard. Leveringszekerheid vergt ook andere politieke keuzes, bijvoorbeeld met betrekking tot vergunningverlening voor gaswinning op de Noordzee, het tempo van energiebesparingsmaatregelen, snellere omschakeling naar duurzame vormen van energie of het inschakelen van kernenergie enzovoort, enzovoort. Als je met het oog op leveringszekerheid toch wilt blijven denken aan gaswinning in Groningen, doet dat iets met het vertrouwen van Groningers in de nationale politiek. Het zou opnieuw het breken van beloftes inhouden en daar doet het CDA niet aan mee.

Voorzitter. Als je zoals ik bijna 40 jaar politiek en maatschappelijk actief en medeverantwoordelijk bent geweest voor de voortdurende herstructurering van het voormalige mijnbouwgebied Zuid-Limburg, is de neiging groot om nu uit te weiden over de verhouding tussen een winningsregio en de nationale politiek. Ik zou kunnen spreken over herstructureringen, over nog steeds optredende vervolgschades, over vertrouwen, over pijn, over ereschuld, ja, zelfs over excuses. Ik heb de afgelopen weken vele malen een déjà-vugevoel gehad. Mijn toenmalige collega-commissaris René Paas heeft een paar jaar geleden bij mij de vele rapporten en onderzoeken over de mijnsluitingen in Zuid-Limburg opgevraagd. We spraken en spreken nog af en toe over de verschillen en de overeenkomsten, maar dan in beschouwende zin. Maar het is vandaag niet het moment om hier dat grote Groningendebat te houden en daarop in te gaan. Dat debat is immers verleden jaar al deels gevoerd naar aanleiding van de Tijdelijke wet Groningen, maar het zal zeker nog in deze senaat terugkeren. Er is immers nog genoeg om ongerust over te zijn. Mijn fractie hoort nog steeds van vertragingen bij het versterken van woningen, van voortdurende onzekerheid. Kortom, de uitvoering kent nog zo z'n problemen. Ook mijn fractie las met enige zorg het NRC-artikel van het afgelopen weekend. Wellicht kan de staatssecretaris ingaan op de actuele stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van die tijdelijke wet.

Mevrouw de voorzitter. Is het herstel van gebouwen al een zaak van lange adem, het herstel van vertrouwen kost nog veel meer tijd. Het eerste kost geld en vraagt knopen doorhakken en faciliteren. Het tweede vraagt standvastigheid, betrouwbaarheid, moed, empathie en eerlijkheid. Mijn fractie wil de staatssecretaris zeker complimenteren met deze getoonde eigenschappen. Het Rijk moet nu aan de slag. Het Rijk moet leveren. Als senator, als Zuid-Limburger en als christendemocraat die gespreide verantwoordelijkheid als een van zijn uitgangspunten herkent, wens ik de Groningers toe: "Haw pin". Dat is "hou vol"; en hou zo veel mogelijk je eigen regie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dessing van de fractie van Forum voor Democratie.