Plenair Van Langen-Visbeek bij voortzetting behandeling Beëindiging gaswinning Groningenveld



Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 20.49 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Langen-Visbeek i (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor zijn uitgebreide antwoorden op onze vragen. Het debat was levendig, maar niet verrassend. De meeste partijen zijn het erover eens dat de gaskraan definitief dicht moet voor de veiligheid van de Groningers. Voor de BBB is dit een belangrijk onderwerp. Wat mij betreft zeggen de interrupties exact wat ik in mijn eerste termijn duidelijk wilde maken.

Voorzitter. Wij stellen misschien deels dezelfde vragen, maar de antwoorden waren voor de BBB onvoldoende hard. Daarom hebben wij nu om toezeggingen gevraagd. Er is ook een groot aantal toezeggingen gedaan door de staatssecretaris, waarvoor dank. In deze tweede termijn wil ik het kort houden. Ik beperk me tot een onderwerp waar we als BBB altijd kritisch op zijn, te weten regeldruk in relatie tot kosten van de uitvoering. Het is ook een echt Eerste Kameronderwerp, omdat het gaat over uitvoerbaarheid.

In het FD van zaterdag jongstleden stond in een kort artikel dat de mijnbouwschade in Groningen duurder wordt. We hebben het er al meerdere malen over gehad. Het bedrag aan uitgekeerde vergoedingen voor schade door Groningse gaswinning is in 2023 gedaald, terwijl de uitvoeringskosten zijn gestegen. We hebben daar kort uitleg over gehad. Voor elke euro aan uitgekeerde schadevergoeding maakt het Instituut Mijnbouwschade Groningen €0,78 aan kosten en dus €0,22 aan schadevergoeding. Toen mijn collega Griffioen het debat over de Voorjaarsnota voor het reces in 2023 deed, waren de kosten €0,76 en de uitkering €0,24. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling. Die is dus deels verklaarbaar, maar een beetje topmanager zou zeggen: dit ga ik anders doen. In het bedrijfsleven gaat het meestal om pakweg een derde aan kosten en twee derde aan uitkering. Oftewel, kun je niet wat ruimer vergoeden en tegelijkertijd kosten uitsparen? De uitleg van de staatssecretaris verklaart een deel, maar wat ons betreft niet alles.

Daarnaast is het voor de Groningers door de vele regelingen, verschillende instituten die schade afhandelen en verschillen per gebied een zoektocht door een woud van regelingen. Wat ons betreft is het zo veel mogelijk harmoniseren van de afhandeling de boodschap. Dit bevordert ook de snelheid. Ons voorstel is om te onderzoeken of het mogelijk is om de regie van de schadeafhandeling meer in handen te leggen van de Groningers, de provincie en gemeenten. Wij zijn ervan overtuigd dat zij het milder, makkelijker en menselijker zouden kunnen doen en kunnen zorgen voor een stelsel waarin meer wordt uitgekeerd aan schade en minder aan kosten. Groningers kennen de situatie en kunnen het kaf van het koren scheiden. Om deze reden dienen we samen met PvdA-GroenLinks een motie in waarin we de regering verzoeken om de knelpunten bij de schadeafhandeling en versterking aan te pakken en de mogelijkheid te onderzoeken om de regie voor schadeafhandeling en versterking bij de Groningers te leggen. Het voordeel van de deelname van de BBB aan tien van de twaalf colleges van GS is dat we deze motie ook met de gedeputeerde voor mijnbouwschade in Groningen hebben afgestemd.

Onze motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat van elke uitgekeerde euro aan aardbevingsschade in Groningen €0,78 wordt uitgegeven aan het IMG;

overwegende dat er sprake is van een veelheid van verschillende regelingen waardoor Groningers door de bomen het bos niet meer zien;

verzoekt het kabinet:

  • aandacht te geven aan de knelpunten die zich voordoen bij de schadeafhandeling en versterking, en te sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan;
  • te onderzoeken of het mogelijk is om het rendement en proces van de schadeafhandeling en versterking te vergroten door een integrale en gebiedsgerichte aanpak te kiezen waardoor de regie bij de inrichting van de schadeafhandeling en versterking (mede) bij de provincies en gemeenten in Groningen kan komen te liggen, met als doel minder regels, harmonisatie van regelingen en meer geld naar daadwerkelijke vergoeding van schades, en dat schadeafhandeling milder, menselijker en makkelijker wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Langen-Visbeek, Crone, Kemperman en Panman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter H (36441).

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Ik heb de motie van mevrouw Langen-Visbeek gehoord. Ze noemde daarin het woord "regie". Ik hoorde de staatssecretaris in zijn eerste termijn net zeggen dat dat juist zo'n onduidelijk begrip is. Wat bedoelen de BBB en GroenLinks-Partij van de Arbeid met "regie"? Wat gaat er dan precies naar de andere bestuurslagen toe? Vraagt dat dan ook van de gemeenten en provincies dat zij hiervoor meer mensen in dienst nemen, om die regie te gaan uitvoeren?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Als dat nodig is en helpt om het doel van de motie, namelijk minder kosten, te bereiken. Het kost natuurlijk ook geld als zij meer mensen in dienst nemen, maar de instituten die het nu doen, hebben ook mensen in dienst. Het gaat erom dat het handiger en dichter bij de mensen zelf wordt aangepakt. We hebben heel veel taken overgezet naar de gemeenten omdat die dichter bij de mensen staan; denk aan de overheveling van het sociaal domein voor heel veel zaken. De gemeenten en provincies zeggen ook: wij kunnen dat. Maar dat kan niet een-op-een, want er zijn ook problemen bij. Wij vragen dus om een onderzoek. Als dat betekent dat er een aantal mensen bij de instituten weg moeten en naar de provincies toe moeten, als dat de uitkomst is, dan zullen we dat zien, maar het is nu nog een onderzoek natuurlijk.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Bedankt voor deze uitleg. Ik ben blij dat mevrouw Van Langen zelf al de vergelijking met het sociaal domein maakte. Volgens mijn fractie is het namelijk niet helemaal goed gegaan toen het sociaal domein naar de gemeente ging. Welk voordeel ziet mevrouw Van Langen hier dan in, met die vergelijking in gedachten?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Nou, toen is er meteen 40% bespaard op de kosten, dus dat moet je niet meteen meegeven. Je moet eerst eens kijken: wat is het doel, wat is haalbaar en hoe gaan we dat doen in de jaren die we daarvoor nemen? Want er zal wel tijd voor genomen moeten worden; dat heeft u gehoord van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ja, tot slot. Ik heb nog een zorg en ik hoop dat mevrouw Van Langen die weg kan nemen. Leidt dit niet tot nog meer vertraging bij de afhandeling van de schade?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Ik denk dat de provincie juist zegt: laten we die stap nemen; wij zijn eraan toe. Het duurt nu al heel erg lang, dus ik denk dat dit best tot een versnelling zou kunnen leiden.

De heer Van den Berg i (VVD):

Mijn vraag aan mevrouw Van Langen over deze motie is tweeledig. Het eerste deel gaat over de reactie die we net al van de staatssecretaris gehoord hebben. De instituties die hier nu bij betrokken zijn, vallen eigenlijk onder rijksverantwoordelijkheid; dat is niet zo een-twee-drie om te zetten. De vraag is, in lijn met wat mevrouw Perin-Gopie al zei: zijn we dan niet twee, drie jaar bezig om iets te verleggen, terwijl we eigenlijk verbetering in het huidige systeem zouden moeten hebben? Dat staat los van het feit dat dit voorstel heel sympathiek oogt.

De tweede vraag is: kunt u aangeven hoe u dit precies voor u ziet? Er wordt gevraagd om te onderzoeken of iets mogelijk is, of iets kan gebeuren. Dat is toch een vrij lichte vorm. Kunnen we daar misschien nog iets meer tot de kern komen en kijken of we 'm wat harder kunnen maken? Dat wordt dan gekoppeld aan de vraag: zijn we niet nu drie jaar bezig om iets te verleggen, iets her in te richten? Is dat misschien wel het laatste waar de mensen die hiermee te kampen hebben, op zitten te wachten?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Ik denk dat dat ook uit het onderzoek zal moeten blijken. Als u daar nog overleg over wil hebben, dan kan dat natuurlijk altijd nog. Maar we hebben 'm ingediend zoals die nu voorligt.

De heer Bovens i (CDA):

Ik heb een korte vraag. Als oud-voorzitter van het IPO ben ik altijd voor versterking van de rol van de provincies, dus wat dat betreft is er geen enkel probleem. Maar ik hoorde u zeggen dat het ook een wens is van het provinciebestuur van Groningen om het zo te doen. Met andere woorden: ik begrijp dat er een verzoek van de provincie Groningen ligt dat een deel van de bevoegdheden nu overgaat naar de provincie. Kunnen wij daar op de een of andere manier ook kennis van nemen? U zei dat u daarover contact met de gedeputeerde heeft gehad.

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Ja, die over de mijnbouwschade gaat.

De heer Bovens (CDA):

Over de mijnbouw. Maar er is een wens van het provinciebestuur. Is dat dan nooit eerder besproken in het overleg tussen provincie en Rijk?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Het zou best kunnen dat dat besproken is. Het is alleen nog geen echt onderzoek. Dit is eigenlijk een manier om nu te zeggen: ga dat nou onderzoeken.

De heer Bovens (CDA):

Ik wil namelijk voorkomen dat de provincie straks het idee krijgt dat zij iets over de schutting gegooid krijgt. Kijk, als het de wens van de provincie is om meer regie te krijgen op dit thema, dan is dat een andere uitgangspositie dan wanneer u zegt: de provincie moet meer gaan doen.

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Nee, zo is het niet. Het is ook meer een argument van de provincie.

De voorzitter:

Ik zag mevrouw Aerdts, maar die is weer gaan zitten. En vervolgens is de heer Schalk opgestaan.

De heer Schalk i (SGP):

Ik dacht: het moet een beetje in evenwicht blijven. Ik heb nog even een vraag. Het is een onderzoeksmotie. Dat is altijd heel sympathiek. Hoelang moet dat onderzoek gaan duren? En hoelang duurt het daarna voordat dan misschien iets nieuws ingeregeld is? Is daar ook over nagedacht?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Het middel moet niet erger zijn dan de kwaal. Dus als al snel blijkt dat het allemaal duurder en onhandiger wordt, dan moeten we snel stoppen met dat onderzoek. Maar als het perspectief biedt, dan zou ik zeggen, net wat de staatssecretaris ook zegt: als het op lange termijn de kwaliteit verbetert en ook zorgt voor hogere uitkeringen en minder kosten, dan moeten we misschien die tijd voor dat onderzoek nemen.

De heer Schalk (SGP):

Heeft u misschien een inschatting van het tijdpad?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Dat is op dit moment lastig in te schatten. Ik wacht ook even de reactie van de staatssecretaris af.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog. Of bent u klaar?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Voorzitter. Wij hopen dat de staatssecretaris de motie als een steuntje in de rug ziet.

Verder blijkt dat nog niet alle schadeverzoeken met betrekking tot de kleine velden afgehandeld zijn, maar dat in geen enkel geval de schade vergoed is. Dat suggereert dat de groep die een schadeverzoek doet, voor 100% uit opportunisten bestaat. Dat lijkt me geen goed signaal. Wil de staatssecretaris toezeggen dat tevens aandacht wordt geschonken aan de knelpunten die zich voordoen bij de schadeafhandeling met betrekking tot de kleine velden, en dat er zal worden gestuurd op het zo snel mogelijk oplossen daarvan? Dit is geen specifiek Gronings probleem, maar het is in onze ogen wel een probleem.

Voorzitter. Ik wil afsluiten. Ik zie dat ik nog best wel wat tijd over heb. Dat doe ik met een oproep aan alle partijen. BBB roept alle partijen in de Tweede en Eerste Kamer namelijk op om samen met ons werk te maken van minder regels.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van den Berg namens de VVD.