Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.05 uur
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ook mijn dank aan de staatssecretaris en via hem ook aan zijn ambtenaren die hem ondersteunen, hier en in het Noorden. Hij staat zijn mannetje wel, of misschien moet ik zeggen: hij zit zijn mannetje. Er zijn ministers die staan en minder hun mannetje staan of zitten. Grote waardering hiervoor.
Ik was ook onder de indruk van de manier waarop de staatssecretaris samenvatte hoe de vertrouwenscrisis een dubbele betekenis heeft. Aan de ene kant is er het gedoe over de afhandeling, de schade enzovoorts. De overheid moet dat kunnen, maar dat gaat niet goed. Aan de andere kant is er het hoofdprobleem. Als we nu doorgaan met winnen, dan verergeren we de problemen, want dan blijft de bron van de bevingen in stand. Ik heb dat al gezegd. In 2018 heeft de heer Wiebes beloofd: we gaan stoppen. En dat besluiten we nu pas, althans hopelijk nog vandaag. Als je voer blijft geven aan de gedachte dat winnen niet zo erg is — dat doen sommigen hier — dan misken je het probleem en vergroot je het wantrouwen. Daarom is het vandaag een heel belangrijk moment, een fundamenteel moment. Als je nu niet zegt dat we stoppen, zul je het vertrouwen nooit herstellen. Dat zeg ik tegen de heer Baumgarten. Als je de opening houdt om weer te winnen, veroorzaak je dus nieuwe bevingen en komt het vertrouwen nooit terug. Dat is de kern. Ik ben het natuurlijk wel eens met Baumgarten dat we samen de toezegging hebben gekregen dat we de opslag goed blijven vullen.
Voorzitter. Ik heb graag meegewerkt aan de motie. Zelfs toen ik vanuit Leeuwarden naar Groningen keek, merkte ik al dat iedereen een integrale aanpak wilde. Doe niet alleen versterking en schade, maar doe ook meteen andere dingen die ook moeten in die wijken. Ik denk dan niet alleen aan verduurzaming, maar ook aan gewone stadsvernieuwing en aan een sociale aanpak. De staatssecretaris heeft daar ook dingen over gezegd. Het rapport-Van Geel ging ook over meer dan alleen verduurzaming. Het is een traditie van onze partijen, GroenLinks en PvdA, om te werken aan stadsvernieuwing, stadsontwikkeling en dorpsontwikkeling. Ik heb ook veel projecten mis zien gaan. Ik wil dus niet dat nu opeens weer de boel omgegooid wordt en dat de organisaties die het nu doen, niks meer mogen, en dat de gemeentes het gaan doen. De gemeentes moeten zich óók uitstrekken om dit te doen. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij ermee bezig is. Misschien komt er in mei zelfs al een brief. Ik wil hem die motie daarbij dus vooral meegeven als aanmoediging. Het gaat namelijk niet makkelijk. Het zal ook voor de gemeentes en de provincie niet makkelijk zijn om het zomaar te doen. Ik hoor wel van hun kant dat ze nu niet altijd serieus genomen worden. Het zou ook niet gek zijn om met z'n allen vast te stellen dat men nu langs elkaar heen werkt. Het gaat dus vooral om het beter samenwerken. Daarom staat er ook "mederegie" in de motie, voor gemeentes en provincie. Ze nemen dus niet de regie over. "Mederegie" is juist bij stadsontwikkeling een normaal begrip. Je doet het samen. Dan vind je elkaar ook, want je hebt samen een opdracht om die dorpen, gemeentes en wijken beter te maken. Overigens hebben we ook toegevoegd dat het milder, menselijker en makkelijker moet worden. Dat staat in Nij begun. Mijn Fries is niet goed, mijn Gronings is nog slechter. Ik begrijp dat dit "nieuw begin" betekent. Dat is natuurlijk de bedoeling geweest van dat rapport. Daarom staan we erachter om via die motie de staatssecretaris en alle andere betrokkenen op te roepen om zich uit te strekken om het samen te doen. Het is een motie van aanmoediging.
Voorzitter, u gaat straks natuurlijk vragen: wie heeft behoefte aan stemming? Over moties gaan we natuurlijk stemmen, volgende week. Misschien mag ik de collega's vragen om, wanneer u straks vraagt of er behoefte aan stemming is, dan allemaal nee te zeggen. Dan is het namelijk gewoon aangenomen. Er kan altijd nog iemand zeggen dat hij of zij aantekening maakt, maar ik zou het een mooi gebaar vinden, juist na de verdeeldheid van de afgelopen twee weken — soms zeggen mensen dat het een schijnbare tegenstelling is — om nu zonder stemming te zeggen: het is goed. Dat is mijn oproep aan de collega's.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Baumgarten namens JA21.