Verslag van de vergadering van 23 april 2024 (2023/2024 nr. 30)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.01 uur
De heer Kemperman i (BBB):
Dank, voorzitter, en zeker ook dank aan de minister voor de antwoorden en aan de collega's voor de interessante gedachtewisseling tot nu toe. En proficiat aan de heer De Vries voor zijn maidenspeech; hij zit nog aan het toetje, hoor ik.
Voorzitter. Wij hadden een motie in voorbereiding en die hadden wij genoemd "Pas op de plaats met de Wet betaalbare huur". Ik heb echter begrepen dat we eerst moeten wachten totdat die officieel hier in deze Kamer is. Dan gaan we er natuurlijk goed naar kijken. Dus daar doen we nu even niks mee.
Dan nog een paar reacties op de antwoorden van de minister. De angst voor het uitponden leeft bij de mensen in de sector die ik ken iets meer of misschien wel veel meer dan bij de minister. Ja, wie het weet, zal het zeggen. Ik zie nu al een interruptie van de heer Van Meenen.
De heer Van Meenen i (D66):
De heer Kemperman heeft vandaag gepleit voor uitstel van de stemming over de Wet maximering huur.
De heer Kemperman (BBB):
Mijn tijd loopt door.
De heer Van Meenen (D66):
Sorry?
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Want, zo zei de heer Kemperman, het is netjes om eerst het beleidsdebat te voeren en daarna een oordeel te geven. Maar ondertussen staat al op de site van BBB te lezen dat men de Wet betaalbare huur controversieel zal verklaren. Dat is de intentie en daar ging die motie ook ongetwijfeld over. Dus ik vraag mij even af hoe dat zich nou tot elkaar verhoudt. Aan de ene kant keurig wachten tot het beleidsdebat en dan kijken wat je doet met die andere wet en dan ondertussen, terwijl de behandeling in de Tweede Kamer nog gewoon bezig is, op de site zetten wat je van plan bent met de Wet betaalbare huur. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?
De heer Kemperman (BBB):
Ten eerste, voorzitter, loopt mijn tijd door. Dus daar moet u misschien even iets aan doen.
De voorzitter:
Hij staat al stil.
De heer Kemperman (BBB):
Die staat nu stil. In antwoord op de vraag van de heer Van Meenen: wij zijn inderdaad zeer kritisch op de Wet betaalbare huur. Wij hadden vandaag ook aan de minister willen vragen, na dit beleidsdebat, om deze wet even te parkeren. Nou kan dat niet, want hij is nog niet in deze Kamer. Ik heb begrepen dat je uit staatsrechtelijk oogpunt ook gewoon moet wachten totdat die op onze agenda staat. Dat zullen we dan ook doen en dan zullen we ook zeker heel kritisch naar de wet kijken. Het is dan niet uitgesloten dat we alsnog vragen om dit aan een volgend kabinet over te laten.
De heer Van Meenen (D66):
Dat begrijp ik. Maar waarom staat er nu al op de site van BBB dat er een verzoek komt om controversieelverklaring? Hoe verhoudt dit zich nou tot dat andere verzoek, namelijk om de stemming over een wet die we hier als hamerstuk wilden behandelen, uit te stellen omdat het zo netjes is om eerst dat beleidsdebat te voeren? Ik kan dat gewoon niet met elkaar rijmen.
De heer Kemperman (BBB):
Nee, maar …
De voorzitter:
U moet even wachten totdat ik u het woord geef, meneer Kemperman. Ik geef u nu het woord. Gaat uw gang.
De heer Kemperman (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Omdat dat in de Tweede Kamer, in de commissie ook door BBB gevraagd is. Dus het is geen verrassing. Het beleidsdebat dat we vandaag voeren, gaat over veel meer dan de Wet betaalbare huur. Daarnaast kunnen er nog moties, amendementen en weet ik wat worden ingediend op deze wet. Bovendien moet de stemming erover nog plaatsvinden in de Tweede Kamer. Dus het loopt allemaal door elkaar heen. Dat het dan eerder op onze site staat als kennisgeving dat wij wellicht tegen deze wet zullen zijn — ga daar maar van uit, wat overigens geen verrassing is — dan is dat zoals het is. Voor de rest kan ik daar ook niks aan veranderen. We proberen de juiste volgorde der dingen te doen. We vonden dit beleidsdebat en deze uitwisseling van gedachten vandaag belangrijk. Daarna stemmen we over een hele andere wet, de Wet verlenging tijdelijke et cetera et cetera …
De voorzitter:
De heer Van Meenen, tot slot.
De heer Van Meenen (D66):
Misschien is de juiste volgorde der dingen dat we eerst wetten hier behandelen en vervolgens laten weten of we ervoor of ertegen zijn. We hebben nu al een aantal keren gezien dat BBB de gewoonte heeft om eerst te zeggen of men voor of tegen gaat stemmen en dan het debat te voeren. Mijn suggestie zou zijn om dit ook in de juiste volgorde te doen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Kemperman.
De heer Kemperman (BBB):
Ik zal uw advies zeker aan mijn fractie overbrengen.
In de eerste termijn kondigde ik drie moties aan. Gezien de tijd kom ik ter zake. De eerste motie luidt: eerst wonen en dan verduurzamen. Die wordt mede ingediend door het CDA, 50PLUS en JA21.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de sector volkshuisvesting een grote nieuwbouwopgave voor betaalbare huur kent;
overwegende dat er geprioriteerd moet worden tussen beschikbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid;
constaterende dat onderzoek heeft uitgewezen dat veel woningcorporaties hun duurzaamheidsopgave niet kunnen betalen;
constaterende dat de investeringen in duurzaamheid ten koste gaan van het extra kunnen bijbouwen van nieuwe woningen en zelfs de ondergrens voor corporaties gevaarlijk dichterbij brengt;
constaterende dat bij minder ambitieuze duurzaamheidseisen voor de bestaande voorraad en meer (duurzame) nieuwbouw het klimaat ook profiteert;
verzoekt de regering om deze sector meer tijd en ruimte te gunnen voor de verduurzaming van de bestaande voorraad, zodat er meer ingezet kan worden op het bouwen van nieuwe duurzame woningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kemperman, Rietkerk, Van Rooijen en Nanninga.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter E (36410-VII).
De heer Kemperman (BBB):
De tweede motie die wij willen indienen, luidt: delen is vermenigvuldigen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel woningen geschikt zijn om met meer mensen te bewonen;
overwegende dat in Nederland gemiddeld één persoon 88 vierkante meter bewoont;
overwegende dat woningdeling en woningsplitsing geen bouwtijd en nauwelijks bouwcapaciteit kosten;
overwegende dat dit dus geen stikstofruimte gebruikt;
overwegende dat dit een snelle en doelmatige oplossing is waarmee veel extra woonruimte kan worden benut;
constaterende dat woningdeling en woningsplitsing om fiscale redenen worden beperkt;
verzoekt de regering om aan te dringen bij de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst dat de fiscale beperkingen op woningsplitsing en woningdeling (de voordeurdelersregeling) worden weggenomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kemperman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter F (36410-VII).
De heer Kemperman (BBB):
Ten slotte de laatste motie, over het benutten van vakantiewoningen voor permanente bewoning. Het antwoord van de minister gaf al hoop daarop.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel mensen al permanent wonen in vakantiewoningen;
overwegende dat dit weliswaar niet is toegestaan, maar wel wordt gedoogd;
overwegende dat handhaving veel ambtelijke capaciteit kost en onrust bij de bewoners veroorzaakt;
overwegende dat veel eigenaren die graag permanent willen wonen in hun vakantiewoning maar dit niet mogen, er dus twee woningen op nahouden die slechts gedeeltelijk benut worden;
constaterende dat veel vakantiewoningen gebouwd zijn volgens het Bouwbesluit;
constaterende dat een deel van de vakantieparken niet geschikt is voor recreatie, maar wel voor permanente bewoning;
constaterende dat er met een bestuurlijk besluit direct ongeveer 35.000 woningen aan de bestaande voorraad kunnen worden toegevoegd;
verzoekt de regering om te onderzoeken of het permanent bewonen van (geschikte) vakantiewoningen met aanvullende of gewijzigde wetgeving mogelijk is te maken en tot dan een generaal pardon te bieden aan gedooggevallen die nu op straat dreigen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kemperman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter G (36410-VII).
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik wil aan de heer Kemperman vragen of de BBB zich met deze motie bewust is van de gevolgen voor de prijzen van vakantie- en recreatiewoningen. Zullen de mensen met een kleine beurs straks überhaupt nog in staat zijn om een chalet of een ander woninkje als tweede woning aan te schaffen?
De heer Kemperman (BBB):
Deze motie ziet alleen op woningen die geen recreatieve functie meer hebben. Er zijn al allerlei onderzoeken en inventarisaties in verschillende provincies. Die hebben dus geen recreatieve toekomst. Recreatie is daar niet mogelijk of wordt daar überhaupt al niet meer toegepast; die woningen worden deels al permanent bewoond. Dat is dus een klein gedeelte, waar het risico dat u noemt, niet speelt. Bovendien verzoeken wij om een onderzoek daarnaar. Het is dus niet zo dat we gelijk zeggen: dat moet je allemaal doen. We verzoeken om een onderzoek om te kijken of dat een oplossing is om direct 35.000 woningen aan de bestaande voorraad toe te voegen.
De heer Nicolaï (PvdD):
Het is fijn dat er een onderzoek komt, maar als we nu al weten dat dat onderzoek nergens op slaat … In dat verband heb ik de volgende vraag. Een recreatiewoning is, planologisch, niet in een woonwijk, maar op een recreatiepark gebouwd. Daar gelden aparte regels voor. Een recreatiewoning mag niet permanent bewoond worden. In de motie vraagt u om te onderzoeken of permanente bewoning toch kan worden toegestaan. Als dat wordt toegestaan, verandert bestemmingsplantechnisch gezien de functie van die recreatiewoning. Dat betekent dat die recreatiewoning en alle andere recreatiewoningen waar dat volgens uw motie voor geldt, ineens zelfstandige, gewone woningen worden en dat de prijs dus zo ongeveer zal verdubbelen. Dat heeft enorm veel impact op al die mensen die het leuk vinden om een klein chaletje ergens op de Veluwe te krijgen. Is men zich dat bewust? Dat was mijn vraag.
De heer Kemperman (BBB):
Uw analyse is volkomen juist. Ik heb net gezegd dat de motie slechts ziet op een beperkt deel, waar soms al decennialang niet meer gerecreëerd wordt en de facto permanent gewoond wordt. Het is dus eigenlijk het legaliseren van een reeds bestaande situatie. Wat het voor de prijsvorming doet? Ik weet niet of u de term "de verroompotting van Nederland" kent? Er is nog zo'n aanbod van goedkope chalets dat als mensen het kunnen en zouden willen betalen, er meer dan genoeg aanbod is om een recreatieve chalet te vinden op een ander park.
De voorzitter:
We gaan naar mevrouw Janssen-van Helvoort voor een interruptie.
Mevrouw Janssen-van Helvoort i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik moet altijd nog een beetje wennen aan "Van Helvoort" erachter, want dat gebruik ik zelf nooit.
De voorzitter:
Toch heet u zo.
Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik begrijp dat het gaat om vakantiewoningen die nu goeddeels al semizelfstandig bewoond worden, illegaal of gedoogd, maar dan levert het toch ook niets op voor de woningnood? Want die mensen wonen daar dan toch al? Ik begrijp dus niet dat het dan een oplossing zou zijn voor het tekort aan woningen.
De heer Kemperman (BBB):
Nee, de motie heeft natuurlijk een heel beperkt dictum, maar ik wil het u graag uitleggen. Er bestaan twee categorieën bewoners. Eén: de bewoners houden al een tweede woning aan omdat ze er niet permanent mogen wonen, maar ze zitten er het hele jaar, het liefst permanent; maar ze houden die tweede woning dus aan. Dat is zonde, want dan worden twee woningen slechts voor de helft benut. Er zijn senioren die de hele zomer daar zitten, van maart tot en met eind zomer, en dan in de winter in hun hoofdverblijf thuis wonen. Het zou winst opleveren als beide woningen permanent bewoond kunnen worden.
Twee: de categorie mensen die er al permanent wonen, maar er illegaal wonen en daar constant met stress zitten vanwege het handhaven en gedogen. De handhavingsambtenaren liggen in de bosjes en tellen door de ruiten van de badkamer het aantal tandenborstels op de wasbakken. Dat gebeurt echt. Dat geeft gigantisch veel stress, want die mensen kunnen nergens anders naartoe als ze daadwerkelijk zouden worden uitgezet.
Het is dus aan twee kanten pure winst.
De heer Van Hattem i (PVV):
Het is een motie over de vakantieparken waar ik het zelf hartgrondig mee eens kan zijn, maar ik heb er nog wel een vraag over aan de heer Kemperman van BBB. Soms doet zich de situatie voor dat een gemeente tegen mensen die vaak al tientallen jaren op zo'n park wonen, permanent, zegt "wij willen het gaan gedogen c.q. legaliseren", maar dat vervolgens een parkeigenaar zegt: wij willen zelf af van de permanente bewoning. Die situatie, waarin permanente bewoning door de parkeigenaar beëindigd wordt, heb ik nu in m'n eigen gemeente, in m'n eigen dorp, aan de hand. Hoe verhoudt de strekking van deze motie zich tot het legaliseren? Is dat alleen legalisatie door de gemeente? Hoe moet de rol van de parkeigenaren in deze context worden bezien? Is daarover iets bedacht bij de motie?
De heer Kemperman (BBB):
Dat is een terechte vraag van de heer Van Hattem. Er is onrust en onduidelijkheid over de rol van de gemeente, die uiteindelijk nu de handhaver is en bepaalt wat er in het bestemmingsplan mag, en over de rol van de provincie, die een sterkere rol krijgt in de volkshuisvesting, ook door de wetgeving van de minister. Op deze beweging takken wij aan met deze motie, om duidelijkheid te creëren in die situatie. Wat we vooralsnog eerst vragen, is een onderzoek naar de mogelijkheid of dat kan en wat dan de plussen en de minnen zijn. Wat u noemt, zal dan zeker uit zo'n onderzoek naar voren komen. Dit kan meewegen in de besluitvorming om al dan niet daaraan iets te doen. Nu zit het op slot en dat leidt ertoe dat de gemeente naar de provincie wijst en andersom. Het Rijk zegt: ik ga nu centrale regie voeren over de markt. Onze oproep en ons appel is: pak dit stukje mee.
De heer Van Hattem (PVV):
Het legaliseren an sich richt zich dus vooral op het ruimtelijke en bestuursrechtelijke deel, en het privaatrechtelijke deel kan in het onderzoek worden genomen. Leg ik zo de opdracht die aan de minister wordt meegegeven als deze motie wordt aangenomen goed uit?
De heer Kemperman (BBB):
Zeker.
De heer Van Hattem (PVV):
Helder.
De voorzitter:
U bent klaar. Dan geef ik het woord aan de heer Van Meenen namens D66.