Plenair Goossen bij behandeling Begroting Defensie 2024



Verslag van de vergadering van 14 mei 2024 (2023/2024 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Goossen i (BBB):

Voorzitter. Ik heet de leden van deze Kamer, de mensen op de publieke tribune, de kijkers thuis en uiteraard de minister en de staatssecretaris van harte welkom.

Voorzitter. 70 jaar geleden ben ik geboren in de mijnwerkerskolonie Mariarade, een wijk in Hoensbroek, in het zuiden van Limburg. Letterlijk en figuurlijk ben ik als op een na oudste uit een gezin van zeven kinderen opgegroeid onder de rook van de Staatsmijn Emma. Ik weet dus als geen ander hoe het voelt als je ouderlijk huis regelmatig onder je voeten heen en weer wordt geschud als gevolg van de winning van het zwarte goud en het opblazen van het onderaardse gangenstelsel. Als kind werd ik, hevig geschrokken, 's morgens wakker met weer nieuwe scheuren in de muren en gebarsten ruiten in de scheve kozijnen. Van enige mijnbouwschadevergoeding aan de oude mijnwerkers was toentertijd geen sprake, laat staan van een commissie voor mijnbouwschadevergoeding. Ik herinner me nog goed dat op 17 december 1965 door de toenmalige minister van Economische Zaken, Joop den Uyl, de mijnsluiting werd aangekondigd en dat negen jaar later, in 1974, de mijnen na 72 jaar definitief werden gesloten. De aardgasvondst in Slochteren, Groningen, was de reden hiervoor, maar het gevolg was dat mijn vader met zijn gezin op straat kwam te staan.

Voorzitter. Als ik er nu zo op terugkijk, heb ik dus zowel de sluiting van de Limburgse mijnen als de beëindiging van de gaswinning in Groningen mogen meemaken. Voor de gedupeerde Groningers bestaat er nu gelukkig wel een Commissie Mijnbouwschade. Voor de gedupeerde Limburgers is dat na al die jaren mosterd na de maaltijd.

Tijdens de middelbare school leerde ik op 16-jarige leeftijd mijn lieve vrouw Annia kennen, het mooiste meisje van de klas. Verliefd, verloofd, getrouwd; ja, zo ging dat in die tijd, zeg ik voor de jongeren onder ons. Samen hebben wij twee prachtige kinderen en vier mooie kleinkinderen. Na de middelbare school werd ik opgeroepen voor de dienstplicht, die in Nederland overigens nog steeds bestaat voor dienstplichtigen van 17 tot 45 jaar. Na een aantal jaren van als militair actief beschermen wat ons Nederlanders dierbaar is, ben ik helaas tijdens de Koude Oorlog, in een periode van gewapende vrede tussen de communistische en kapitalistische wereld in de tweede helft van de twintigste eeuw, in en door de dienst beschadigd geraakt. Hiermee kwam een einde aan mijn militaire loopbaan. Toen heb ik mijn studie weer opgepakt en afgerond.

Aansluitend ben ik vele jaren succesvol werkzaam geweest en heb grote verantwoordelijkheid mogen dragen binnen het bedrijfsleven, diverse instellingen en grote organisaties. Vanaf mijn AOW-gerechtigde leeftijd en na enkele jaren ervaring te hebben opgedaan in de lokale politiek voor de VVD, ben ik overgestapt naar de BBB. Tijdens de laatste verkiezingen werd ik als algemeen bestuurslid gekozen bij het Waterschap Limburg. Deze functie bleek van korte duur, maar niet veel later ben ik namens de BBB gekandideerd voor een plek in de Eerste Kamer. En zie, hier sta ik dus, uit het Limburgse Heuvelland en als zoon uit een eenvoudig mijnwerkersgezin, als medewetgever en controleur van de regering.

Voorzitter. Ik citeer de wijsgerige lijfspreuk van de Griekse filosoof Plato, uit 347 voor Christus: si vis pacem, para bellum. Dat is een Latijns spreekwoord, dat betekent: als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog. Met andere woorden: er is geen vrede zonder effectieve afschrikking. Om uitvoering te geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 97 van de Grondwet stelt de regering hiertoe jaarlijks voldoende middelen ter beschikking. Met ingang van het begrotingsjaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedragen de Defensie-uitgaven, overeenkomstig afspraken gemaakt binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de NAVO, het equivalent van ten minste 2% van het bbp, het bruto binnenlands product.

De regering stelt ten minste elke vijftien jaar een defensieplan op voor een termijn van vijftien begrotingsjaren. De minister van Defensie stelt ten minste iedere vier jaar een defensiemonitor op. Als deze monitor daartoe aanleiding geeft, kan de regering op voordracht van de minister door middel van een Defensienota het defensieplan aanpassen.

Over met name de begrotingsstaten Defensie 2024 maakt de fractie van de BBB zich zorgen. Mijn fractie kan weliswaar op vrijwel alle punten instemmen met deze begrotingsstaten en de doelen die daarmee gediend worden, maar heeft nog wel een aantal vragen aan de minister.

Deelt de minister de bezorgdheid van de BBB-fractie dat de defensie-uitgaven voor 2024 met 1,95% van het bbp achterblijven op de 2%-NAVO-norm?

Voorzitter. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de onstabiele situatie in het Midden-Oosten hebben voor grote geopolitieke verschuivingen gezorgd en blijven ervoor zorgen dat gezamenlijk optreden het enige middel is om te voorkomen dat het Westen betrokken kan raken bij een grootschalig militair conflict, waarvan de urgentie nog onvoldoende in de samenleving wordt gevoeld. Dat is logisch, want de meesten van ons kennen niets anders dan vrede. Om onze veiligheid te behouden zal Defensie gereed moeten staan om onszelf te kunnen verdedigen en voldoende voorbereid zijn om tegenstanders af te schrikken.

Donald Trump, die mogelijk terugkeert als president van de Verenigde Staten, heeft met zijn 2%-uitspraak de NAVO-landen wakker geschud die onvoldoende geld aan defensie spenderen. Hij wil landen die te weinig geld in hun leger pompen namelijk niet te hulp komen bij eventuele Russische agressie. Daarmee trok hij een streep door artikel 5 van de NAVO: een aanval op een NAVO-lid is een aanval op het hele bondgenootschap. Op 4 april 1949 werd in Washington DC, Verenigde Staten, de NAVO opgericht om de westerse democratieën tegen de toenmalige dreiging van de Sovjet-Unie te beschermen. Nederland is een van de ondertekenaars van de oprichtingsakte. De NAVO bestaat inmiddels uit 32 lidstaten.

Al in de tweede helft van de jaren veertig van de vorige eeuw scheidde de Sovjet-Unie Oost-Europa met een ijzeren gordijn af van West-Europa. In 1961 werd gestart met de bouw van de Berlijnse Muur om Oost- en West-Berlijn te verdelen. In 1989 vond de val van de Berlijnse Muur plaats en verdween het IJzeren Gordijn. En in 1990 werd Duitsland weer herenigd, waardoor de voormalige DDR deel van het NAVO-gebied werd, met goedvinden van Michail Gorbatsjov, de leider van de toenmalige Sovjet-Unie. Na het aflopen van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn de defensie-uitgaven van de NAVO trendmatig gedaald. Ook Nederland heeft door de afnemende militaire dreiging de krijgsmacht ingekrompen en de defensie-uitgaven op basis van het percentage van het bbp teruggebracht. Hieraan kwam na de annexatie van de Krim in 2014 een einde, omdat in 2017 de NAVO-ministers van Defensie besloten de oude commandostructuren weer op te tuigen. Omdat met name de Verenigde Staten al langere tijd vonden dat de Europese NAVO-leden te weinig aan hun defensie uitgaven, werd in 2014 in Wales overeenstemming bereikt om vanaf 2024 ten minste 2% van het bbp aan defensie uit te geven.

Ook Nederland heeft zich aan deze afspraak verbonden. Het was juist NAVO-admiraal Rob Bauer, voorzitter van het Militair Comité van de NAVO en belangrijkste adviseur van de secretaris-generaal van de NAVO Jens Stoltenberg, die op een NAVO-bijeenkomst in Brussel waarschuwde dat niet alleen de legers van de NAVO-landen, maar die van de hele samenleving zich moeten voorbereiden op een nieuw, onvoorspelbaar tijdperk. Is de minister het met de BBB-fractie eens dat de Russische agressie richting Oekraïne aantoont dat de EU-lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de eigen veiligheid?

Voorzitter. De begrotingsstaten Defensie 2024 laten echter iets heel anders zien. Nederland blijkt de afspraak over de 2%-norm van het bbp niet na te komen. Op de NAVO-top in Vilnius in juli 2023 hebben alle bondgenoten zich gecommitteerd aan de beloften voor defensie-investeringen, namelijk om structureel minimaal 2% van het bbp aan defensie te besteden. Ook Defensie is gebaat bij meerjarige financiële zekerheid, zo antwoordt de minister op eerdere vragen hierover van de BBB-fractie. Om de defensie-uitgaven structureel op ten minste 2% van het bbp te houden, zijn aanvullende investeringen nodig. Besluitvorming over nieuwe of aanvullende defensie-uitgaven is echter aan het nieuwe kabinet, zo vermeldt de minister. Maar het huidige kabinet deed en doet er alles aan om het huidige beschikbare budget tijdig te investeren. Mogelijke versnellingen, bijvoorbeeld om geraamde investeringen te implementeren, horen daar ook bij, aldus de minister.

Voor de BBB-fractie blijft de NAVO-samenwerking ook in de toekomst het primaire defensiesamenwerkingsverband. De BBB-fractie wil daarom dat alle Europese landen die lid zijn van de NAVO, zo snel mogelijk minimaal aan de 2%-norm voldoen. Kan de minister toezeggen de internationale afspraak, minimaal 2% van het bbp, voor 2024 na te zullen komen? Kan de minister toezeggen door het slechten van de ambtelijke barrière, ontschotting, de tekorten op de 2%-norm aan te vullen uit de begroting van het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking — zie beleidsartikel "Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling" — voordat deze gelden terechtkomen in de verkeerde handen van terroristische groeperingen, die onder andere actief zijn in de Palestijnse gebieden, Libanon, Jordanië en Syrië en die mogelijk banden hebben met VN-hulporganisaties?

Voorzitter. De BBB-fractie wil uitdrukkelijk geen Europees leger, maar wil wel de Europese defensiesamenwerking intensiveren. Dat is nodig om Europa in het geopolitieke krachtenveld een steviger positie te geven en om Europa tegen directe bedreigingen te beschermen. Het is daarom van belang om de krachten van de Europese landen te bundelen. Dat doen we door gezamenlijk fors te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Daarnaast gaan we niet alleen operationele samenwerkingen aan met andere Europese lidstaten, maar ook met de NAVO-partners buiten de Europese Unie.

De vastgestelde begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024 laat zien dat de uitgaven van het maritiem materieel in verhouding achterblijven bij de overige beleidsartikelen. Kan de minister aangeven wat de reden hiervan is? Kan de minister toezeggen de uitgaven voor het maritiem materiaal zo nodig te verhogen? Kan de minister toezeggen dat door de consequenties van de rechtszaak van de Duitse scheepswerf tkMS de voortgang en/of de geldigheidsdata van de offertes uit de onderzeebootdeal niet in gevaar komen?

Voorzitter. De Koninklijke Marechaussee, KMar, is een Nederlands krijgsmachtdeel, dat politietaken uitvoert en waakt over de veiligheid van de Staat. Er heerst echter toenemende ergernis en frustratie binnen de Koninklijke Marechaussee en onder ambtenaren van Defensie over trainingen die gevolgd moeten worden in het kader van diversiteit en inclusie. De trainingen en het bijbehorende lesmateriaal benadrukken huidskleuren en culturele verschillen tussen ambtenaren en wakkeren polarisatie aan. Kan de minister hier uitsluitsel over geven? Kan de minister toezeggen deze trainingen niet langer te verplichten en zo aan deze toenemende ergernis en frustratie op korte termijn een einde te zullen maken?

In het kader van de opmerkingen in de Defensienota 2022, een eerste aanzet tot het herstel van de krijgsmacht en een verwaarloosde defensieorganisatie, merkt de BBB-fractie op dat hierin nieuwe eenheden worden vermeld, te weten: special forces, luchtverdediging en vuursteun. Voor de personele en materiële exploitatie van die eenheden is geld gereserveerd. De BBB-fractie vraagt zich af of er voor deze nieuwe eenheden ook geld gereserveerd is om te oefenen en gereed te stellen. Kan de minister aan de fractie van de BBB na eerdere vragen hierover meer duidelijkheid geven over hoeveel geld in de Defensienota 2022 is gereserveerd voor gereedstelling en het oefenen van deze nieuwe eenheden?

Voorzitter. De BBB-fractie is voorstander van gezamenlijke inkoop. Op dit moment kopen lidstaten hun militair materieel en wapensystemen vaak alleen in. De systemen sluiten daardoor vaak niet op elkaar aan. Dat is inefficiënt en duur. De BBB-fractie is daarom voorstander van afstemming over inkoop van materieel dat interoperabel of uitwisselbaar is, waardoor bijvoorbeeld verschillende wapensystemen samen kunnen werken of munitie van verschillende fabrikanten kan worden gebruikt. Ook dienen IT, communicatiesystemen en de beveiliging daarvan te worden geharmoniseerd. In zijn speech onlangs in Den Haag bij de NCI Agency, de NATO Communications and Information Agency, pleitte de Commandant der Strijdkrachten, generaal Onno Eichelsheim, nog voor waakzaamheid: "De uitkomst van de oorlog in Oekraïne bepaalt de toekomst van onze kinderen. Versterking van de Europese defensie kan niet zonder een sterkere en meer onafhankelijke Europese defensie-industrie." De BBB is daarom voorstander van forse investeringen die de ontwikkeling en opschaling van de Europese industrie bevorderen. Daarnaast moeten ook toeleveringsketens voor de defensie-industrie zeker worden gesteld en moet de defensie-industrie meer langjarige afnamezekerheid worden geboden om noodzakelijke investeringen aan te gaan.

Om verdere opschaling van de Europese defensie-industrie mogelijk te maken, is het van belang dat ook investeringen uit de Nederlandse markt op gang komen. Kan de minister toezeggen eerst te zorgen dat ons eigen land veilig is, voordat wij andere landen veilig hulp kunnen verlenen? Kan de minister toezeggen om echt meer in de Nederlandse defensie-industrie te investeren, om daarmee ook een hogere mentale weerbaarheid en draagkracht te krijgen binnen de Nederlandse samenleving?

Voorzitter. In de afgelopen decennia zijn de Nederlandse investeringen in de wapen- en defensie-industrie sterk afgenomen door regelgeving en angst voor imagoschade. De BBB-fractie steunt dan ook maatregelen om grote beleggers, pensioenfondsen en banken te stimuleren om meer in de wapenindustrie te investeren. Op dit moment is de defensie-industrie uitgesloten van de interne markt. Daardoor is de defensie-industrie versnipperd en is protectionisme de regel. Op lange termijn streeft de BBB naar een gelijk speelveld op het gebied van defensie binnen de Europese Unie. Hierdoor ontstaan nieuwe kansen voor de Nederlandse defensie-industrie. Tot die tijd dienen de belangen van de Nederlandse sector goed te worden beschermd tegen het protectionistische beleid van grotere lidstaten. Kan de minister toezeggen de toegang tot financiering voor het midden- en kleinbedrijf, het mkb, in de defensieproductieketen beter te faciliteren? Kan de minister uitleg geven over hoe het momenteel staat met de gesprekken en onderhandelingen met VDL voor munitie, drones en militaire voertuigen?

Voorzitter. De BBB-fractie is aan het bezien of zij een motie zal indienen om de levering van F-35-onderdelen aan Israël te hervatten. De Staat is tegen de uitspraak van het Hof in cassatie gegaan. Daarenboven biedt het arrest rechtsoverweging 5.43 de Staat bij gewijzigde omstandigheden ruimte AV009 aan te passen en levering van onderdelen te hervatten. Dat die omstandigheden gewijzigd zijn, werd duidelijk op 13 april jongstleden, toen Iran met 170 Shahed drones, 120 Shahab, 3 ballistische raketten met explosieven ladingen tot 750 kilo en 30 kruisraketten Israël aanviel. Daarbij werden juist mede dankzij de inzet van Israëlische F-35's tal van die raketten neergehaald, zodat zij met hun verwoestende lading geen honderden of zelfs duizenden burgers konden doden. Kan de minister toezeggen de levering van onderdelen en wapenexport naar Israël weer te hervatten nu onlangs ook het Internationaal Gerechtshof in Den Haag in een zaak het stilleggen van wapenexport heeft afgewezen?

Voorzitter. Het is noodzakelijk en urgent om de gereedheid van de krijgsmachten van de lidstaten te versterken en de militaire steun aan Oekraïne voort te zetten. Dit vereist versterking van de Europese defensie-industrie, maar ook van de cyberveiligheid. Cyberaanvallen als onderdeel van de hybride oorlogsvoering vormen een steeds grotere bedreiging voor Europese landen. Cyberaanvallen kennen geen grenzen en kunnen zich snel en wijd verspreiden, zodat een gecoördineerd beleid op Europees niveau gepast en gewenst is. Door informatie te delen, gezamenlijk verdedigingsmechanismen te ontwikkelen en afschrikking te versterken, kunnen de Europese landen een front vormen tegen cyberdreiging. Kan de minister toezeggen dat in de Begrotingsstaten Defensie 2024 voldoende financiële middelen meegenomen zijn voor het Defensie Cyber Commando, het DCC, het digitale wapen van Defensie om cyberdreigingen door tegenstanders aan te vallen, te manipuleren of uit te schakelen?

Voorzitter. Oekraïne moet onze volledige steun blijven krijgen in de strijd voor zijn vrijheid en territoriale integriteit. Nederland levert evenredige en effectieve steun voor de verdediging van Oekraïne. Dat doen wij samen met NAVO-bondgenoten, van wie we verwachten dat zij ook hun steentje blijven bijdragen. Dit vereist versterking van de Europese defensie-industrie, het stimuleren van gezamenlijke aanschaf door lidstaten, het opschalen van de productiecapaciteit en het verbeteren van de leveringszekerheid van defensieproducten.

De lidstaten maken in onvoldoende mate defensieplanningen en planningen voor aanschaffingen, wat leidt tot fragmentatie van de vraag, hogere prijzen en inefficiënte investeringen. De BBB-fractie wil juist graag gezamenlijke ontwikkelingen en de aanschaf van defensiematerieel bevorderen. Deelt de minister de mening van de BBB-fractie dat er nu al sprake is van tekorten op het gebied van munitie? Kan de minister toezeggen dat Nederland echt meer gaat investeren in de eigen defensie-industrie? Kan de minister toezeggen dat voldoende controle zal plaatsvinden op zowel inkoopproces, criteria, keuzes en resultaten, om te leveren wat nodig is in de juiste hoeveelheden en met de juiste snelheid?

Voorzitter. Meteen na de Tweede Wereldoorlog werd in 1945 de BNMO, de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en dienstslachtoffers opgericht. De heer Bib van Lanschot, zelf verzetsstrijder en krijgsgevangene, opgenomen in de Militaire Willemsorde, deed dit uit noodzaak om beschadigde ex-militairen met een erkende dienstverbandaandoening en hun thuisfront bestaanszekerheid, zorg en juridische ondersteuning te bieden. Dit deed hij mede omdat het ministerie van Defensie de Nederlandse dienstslachtoffers, zeker zij die geen veteraan zijn, blijkbaar abandonneerde. De BNMO is een onafhankelijke en unieke vrijwilligersorganisatie die oud-geüniformeerde werknemers in publieke dienst maatschappelijke ondersteuning biedt op het terrein van nuldelijnsondersteuning, belangenbehartiging en maatschappelijke re-integratie. De BBB-fractie maakt zich zorgen om het feit dat sinds jaar en dag de ondersteuning en begeleiding van deze beschadigde helden gefinancierd moeten worden uit de opbrengsten van de goededoelenloterijen, in plaats van uit de werkgeversfondsen van het ministerie van Defensie.

In 2014 werd de Veteranenwet feitelijk van kracht, een reële en wettelijke basis voor erkenning en waardering van de veteranen en van erkenning van de bijzondere zorgplicht van de Nederlandse overheid voor de veteranen. Overigens is een veteraan een militair met de Nederlandse nationaliteit, die ons koninkrijk diende in oorlogsomstandigheden of tijdens vergelijkbare situaties, zoals vredesmissies in internationaal belang. Dienstslachtoffers daarentegen zijn militairen die gewond raken tijdens het uitoefenen van hun militaire dienst onder bijzondere omstandigheden. Ook deze categorie heeft in gevaarlijke situaties gewerkt, ook buiten onze landsgrenzen, in de Koude Oorlogperiode, bij heimelijke missies et cetera. Weliswaar worden dienstslachtoffers naast veteranen meegenomen in de Veteranenwet, maar dan meer specifiek in het Veteranenbesluit, in verband met de bijzondere zorgplicht.

Echter, in de uitvoering en de invulling op het gebied van ondersteuning en begeleiding schiet deze wet voor hen ernstig tekort. Omdat het vfonds, het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg, de gelden afkomstig uit de goededoelenloterijen op projectbasis zelf mag toebedelen, zijn de dienstslachtoffers volledig afhankelijk geworden van de financiële grillen van het vfonds. Overigens danken de indertijd opgerichte goededoelenloterijen, het vfonds, het MRC, het Militair Revalidatiecentrum, en het NLVi, het Nederlands Veteraneninstituut, hun bestaansrecht aan de BNMO.

De BNMO ontvangt met de inwerkingtreding van de Veteranenwet en de komst van de nieuwe stichting NLVi onder verantwoordelijkheid van de minister van Defensie jaarlijks steeds minder subsidie van het vfonds voor begeleiding en ondersteuning. Het vfonds verwijst hierbij naar het ministerie van Defensie, dat eindelijk maar eens de werkgeversverantwoordelijkheid op zich moet nemen. Hierdoor zijn de dienstslachtoffers, die eventueel ook veteraan kunnen zijn, tussen twee tegenover elkaar staande partijen komen te staan, die een financieel conflict met elkaar lijken uit te vechten. Feitelijk, minister, zijn zij uw oud-werknemers. Het is schaamteloos hoe een ogenschijnlijk financieel conflict wordt uitgevochten over de rug van deze beschadigde militairen, zij die voor onze vrede, veiligheid en vrijheid hun leven op het spel hebben gezet en daarmee voor de rest van hun leven veelal blijvende hulp, ondersteuning en nazorg behoeven. Kan de minister toezeggen de werkgeversverantwoordelijkheid ook voor de dienstslachtoffers van toepassing te laten zijn en daarmee deze beschadigde helden met hun gezinnen niet langer in de kou te laten staan? Kan de minister toezeggen om voor erkenning en waardering de Nederlandse dienstslachtoffers ook een vorm van veteranenstatus toe te kennen, net als in de meeste Angelsaksische landen gebeurt?

Voorzitter. Ik ga afronden, maar niet voordat ik met uw instemming van de gelegenheid gebruikmaak om iedereen in dit huis, de mensen thuis en vooral mijn fijne collega's van de BBB te bedanken voor hun blijk van medeleven, de grote betrokkenheid en hartverwarmende steun die ik mocht ontvangen tijdens de allermoeilijkste en verdrietigste periode in mijn leven, tot op de dag van vandaag. Bijna een jaar geleden, op 13 juni 2023, werd ik in dit huis geïnstalleerd als senator, als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, door de eed af te leggen tijdens de eerste plenaire vergadering van de nieuwe Eerste Kamer. Wat een eer viel mij op deze dag ten deel. Daar kijk ik nog steeds met veel trots en plezier op terug.

Mijn feestelijke intrede in deze Kamer werd echter compleet overschaduwd door een medische diagnose van enkele dagen eerder. Mijn grote liefde, Annia, bleek namelijk ongeneselijk ziek te zijn. Daarom moest zij vanuit het ziekenhuis, vanaf het ziekbed, gekluisterd aan chemotherapie, eenzaam toekijken naar mijn installatie. Annia is helaas drie maanden later, tijdens het zomerreces van vorig jaar, op 68-jarige leeftijd in het bijzijn van haar gezin overleden. Na 53 jaar gelukkig samen heeft het overlijden van Annia een zeer grote wond achtergelaten in mijn hart, en hebben liefde en geluk plaatsgemaakt voor eenzaamheid en het ergste verdriet. Vanwege de overweldigende belangstelling toen was het voor mij onmogelijk u allen mijn oprechte dank te betuigen, dus daarom: hartelijk dank voor jullie hartverwarmende steun en blijk van medeleven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Goossen. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

U bent opgeleid tot ingenieur in de technische bedrijfskunde en werkte onder meer als opleidingsfunctionaris bij de Nederlandse Spoorwegen en als business manager bij Licom — misschien moet ik dat als "Lycom" uitspreken — dat werk bood aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook was u directeur van verschillende organisaties in de schoonmaakbranche en in de zorg. Tot aan uw pensionering was u eigenaar van BC&T Business Consultancy, waarmee u bedrijven begeleidde bij het bepalen van hun bedrijfsstrategie en de professionalisering van operationele processen.

Naast uw werk bent u betrokken geweest bij verschillende stichtingen, zoals de Basis, Stichting Eigenaar en Mensa Nederland, én u ontwierp puzzelpagina's voor tijdschriften, attracties voor pretparken, spellen en speelgoed. Al bijna twintig jaar bent u voorzitter van de Limburgse afdeling van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers, de BNMO. U had het er zelf over. In september van dit jaar viert u met uw afdeling dat het zuiden van Nederland 80 jaar geleden werd bevrijd.

Vijf jaar geleden, bij de viering van 75 jaar vrijheid, zei u tegen De Limburger over de leden van de BNMO: "Het zou onvergeeflijk zijn als onze leden de vrijheid niet kunnen vieren, juist omdat zij daar een bijdrage aan geleverd hebben." Velen van hen hebben namelijk letsel opgelopen in militaire dienst.

Uw affiniteit met de wetsvoorstellen die we vandaag behandelen, is duidelijk. Bovendien was u zes jaar lang zelf werkzaam bij Defensie als commandant van een inspectieteam.

In 2008 verscheen uw autobiografische boek Aan het Wolfshoofdplein, gebaseerd op uw jeugdherinneringen in Hoensbroek. De Limburger schreef dat het uw "eerste roman" betrof. Dat lijkt te impliceren dat er nog meer zullen volgen. Nu u sinds 13 juni 2023 lid bent van de Eerste Kamer voor de BBB, vormt het Haagse senatorschap wellicht genoeg inspiratie voor een tweede autobiografische roman. Wij zien daar natuurlijk naar uit. Als ik een suggestie voor een titel mag doen: Aan de Kazernestraat. Behalve het tijdelijk adres van de Eerste Kamer ook een mooie referentie aan defensie.

Tot slot dank ik u voor uw waarderende woorden aan de collega's in de verdrietige periode in uw leven aan het begin van deze Kamerperiode.

Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.

Dan geef ik thans de collega's de gelegenheid het lid Goossen te feliciteren met zijn maidenspeech, maar niet dan nadat ik hem als eerste zelf heb gefeliciteerd.

Ik verzoek de heer Goossen zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties.