Plenair Van den Oetelaar bij behandeling Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden



Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van den Oetelaar i (FVD):

Dank u, voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel vond jaren geleden zijn oorsprong in het voornemen van het toenmalige kabinet om de aanpak van fraude met overheidsvoorzieningen te versterken. De fraude met dergelijke voorzieningen is het kabinet op dat moment een doorn in het oog. De fraude zorgt ervoor dat publieke gelden niet op de plaatsen terechtkomen waarvoor ze bedoeld zijn en dat leidt tot een aantasting van de integriteit van het economische stelsel en het vertrouwen in de financiële instellingen. Het kabinet besloot daarom dat deze fraude bestreden moet worden met behulp van een brede, integrale benadering. Een dergelijke benadering betekent in de kern dat verschillende overheidspartijen, soms in combinatie met private partijen, met elkaar samenwerken om tot een effectieve aanpak te komen. Hoewel deze geschetste problematiek veel simpeler had kunnen worden opgelost, namelijk door te snoeien in het aantal en de omvang van overheidsvoorzieningen — er valt namelijk niet veel te frauderen als de overheidsruif wat minder goed gevuld is — realiseer ik mij natuurlijk dat deze ruif op dit moment uitermate goed gevuld is en dat de kans op fraude een realiteit is.

Deze realiteit van fraude beoogt het kabinet met de WGS te minimaliseren. Maar is deze wet juist niet een remedie die de huidige morbide obese overheid nog groter maakt en bovendien het risico op een volgende toeslagenaffaire vergroot? De overheidsvoorzieningen nemen in aantal en omvang niet af, en tegelijkertijd wordt er een enorme bureaucratie gelegaliseerd die persoonsgegevens zoals relaties en contacten, inkomen en vermogensbestanddelen, iemands gedrag en alle voorgaande gegevens van personen uit de directe kring van betrokkene of van mensen die in verband staan met een rechtspersoon mag gaan uitwisselen met een groot aantal publieke en private partijen — zie artikel 1.3 van het wetsvoorstel — en dat naar aanleiding van één enkel signaal.

Een signaal wordt in artikel 1 WGS gedefinieerd als "een melding van een of meer deelnemers in een samenwerkingsverband dat bepaalde gedragingen of situaties betreffende natuurlijke personen, rechtspersonen of fenomenen aanleiding kunnen zijn om ten behoeve van het doel van het samenwerkingsverband gezamenlijk gegevens te verwerken". In het huidige voorstel worden vier reeds bestaande samenwerkingsverbanden expliciet in de wet geregeld en wordt een mogelijkheid geboden om andere samenwerkingsverbanden per algemene maatregel van bestuur onder het regime van de WGS te brengen. Maar begrijp ik goed dat deze vier door ons te legaliseren samenwerkingsverbanden al jaren operationeel zijn en kunnen wij dan terecht concluderen dat zij in wezen op dit moment zonder juridische grondslag gegevens uitwisselen, verzamelen en opslaan? Graag een reactie van de minister, waarin de duur en de omvang van deze klaarblijkelijk onrechtmatige gegevensverzameling en-uitwisseling per verband, inclusief financiële consequenties voor het Rijk, verstrekt worden.

Als we nu deze samenwerkingsverbanden gaan legaliseren, geven we dan niet het signaal af dat we discutabele activiteiten van de overheid, waarbij burgers en bedrijven zonder wettelijke grondslag zijn gevolgd, gedogen en goedkeuren? Schept dit geen onwenselijk precedent? Mag de overheid werkelijk alles en hebben wij geen controlerende functie?

In lijn met het voorgaande maak ik bezwaar tegen artikel 3.1 van de WGS, waarin wederom carte blanche wordt gegeven aan de regering om burgers en bedrijven zonder grondslag in een formele wet te gaan bespieden. Hiermee wordt namelijk aan de regering de bevoegdheid gegeven om andere samenwerkingsverbanden per AMvB aan te wijzen. Dit zou mijns inziens bij formele wet moeten geschieden. Een nahangprocedure, zoals in artikel 3.3 staat, doet geen recht aan de ernst van de inbreuk die een dergelijk samenwerkingsverband zal maken op de privacy van burgers en bedrijven. Deze wet dient in onze ogen als opmaat naar meer. Het is nu nog niet te overzien welke samenwerkingsverbanden, die allemaal ook weer een signaal kunnen afgeven, er nog meer zullen ontstaan mocht deze wet worden aangenomen.

Dat onschuldige burgers steeds verder in hun privacy zullen worden aangetast, staat voor ons al vast. Met enige regelmaat verschijnen er nieuwsberichten over ambtenaren die onbevoegd een kijkje nemen in registers, dossiers en andere bronnen van gegevens waar ambtenaren toegang toe hebben. Zo raadpleegde een ambtenaar in Venray diverse malen het zorgdossier van haar buren, waren miljoenen woonadressen eenvoudig op te zoeken door een lek bij het Kadaster en bleek vorige week nog dat een techjournalist bij Die Zeit maandenlang informatie over tienduizenden Nederlandse vergaderingen kon verzamelen, waaronder ook vergaderingen met bewindslieden, zoals demissionair ministers Hugo de Jonge en Dilan Yeşilgöz.

Het risico op dergelijke datalekken, met zeer ernstige gevolgen voor de privacy van de betrokkenen, is reëel. Onschuldigen worden gevolgd totdat iemand iets van een signaal vindt, volgens het principe van: wie zoekt, zal vinden. Hoe kun je je als burger weren tegen deze spionerende overheid? Wat kun je doen? Hoe kom je erachter dat je bespied wordt? Hoe zit het met de rechtsbescherming van de betrokkenen? Word je ooit op de hoogte gesteld van het feit dat je onderwerp bent van een sleeponderzoek? Is het voor een burger mogelijk om te verifiëren welke gegevens er over hem worden of werden uitgewisseld, waar deze informatie terechtkwam of terechtkomt en welke gevolgen dit kan hebben voor die persoon?

Hoe zit het met het doelbindingsbeginsel? De doelstellingen van de gegevensverwerking zijn erg ruim geformuleerd, terwijl de AVG vereist dat gegevens slechts mogen worden verzameld voor bepaalde uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Kortom, de WGS is een bigbrotherwet die onze waardering absoluut niet kan wegdragen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Wenst een van de leden nog het woord in de eerste termijn? Dat is niet het geval. Ik heb een keuze voor de minister. Zal ik schorsen tot 18.15 uur, zodat we een schorsing hebben van precies één uur? Of zal ik schorsen tot 18.30 uur? Optie één of optie twee? Optie één.