Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.43 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. En dank aan de minister voor de antwoorden. Er zijn van mijn kant nog een paar opmerkingen en nog een enkele vraag.
In het kader van de verstrekkingsplicht zei de minister: die is niet absoluut; het is een eigen afweging van verstrekkende partijen of ze die info leveren. Ik vraag daarbij wel aandacht voor de ongelijkheid tussen de deelnemende partijen. Want ga als kleine gemeente maar eens tegen het Openbaar Ministerie zeggen: je krijgt die informatie van mij niet, want ik heb er toch niet zo heel veel vertrouwen in. Dat is echt wel iets wat aandacht vraagt.
Verder heeft de minister heel veel verwezen naar de AVG en gezegd: ja, maar dat is allemaal al geregeld. Daar heeft de minister een aantal keren op gehamerd: het is allemaal al geregeld. Dus het mag niet, want het is al geregeld, het staat op papier. Nou verbiedt artikel 1 van de Grondwet discriminatie, maar dat heeft het toeslagenschandaal niet kunnen voorkomen. Dat was ook op papier geregeld. Dus het komt uiteindelijk toch aan op de uitvoering.
In dat licht wil ik ook nog een keer wijzen op de rechtvaardigheidsadviescommissie, wat met scrabble 68 punten geeft. En het meervoud geeft 70 punten, dus dat is echt een aanbeveling. De vraag daarbij is: is dat nou een kwestie van comply or explain als je dat advies niet volgt? En hoe wordt dat openbaar? Want het gaat er niet zozeer over dat het in individuele gevallen een kwestie is van comply or explain en dat je per individueel geval dan misschien daar kennis van kunt nemen. Het gaat juist om de structuren en de tendensen die je kunt zien als er vaak van wordt afgeweken. Daar ontvang ik graag nog een antwoord op van de minister.
Juist omdat ze niet onafhankelijk zijn, maar uit de samenwerkingsverbanden zelf komen, is mijn belangrijkste punt: hoe voorkom je daar groepsdenken? Want je bent toch met z'n allen met het goede bezig in zo'n samenwerkingsverband, namelijk het bestrijden van criminaliteit? Dat is nou net de grote valkuil waar je in kunt trappen als je mensen van binnen je eigen organisatie ook die controles laat doen.
Voorzitter. Over internationale gegevensdeling ben ik niet gerustgesteld door de antwoorden van de minister, omdat ik eigenlijk op een concreet antwoord had gehoopt in de zin van: wat nu als jouw gegevens naar het buitenland verdwijnen via zo'n samenwerkingsverband en via die gegevensdeling tussen die samenwerkingsverbanden, hoe krijg je dat dan weer hersteld? Er zijn allemaal regels voor hoe dat gaat en je moet toetsen en zo, maar daar kan het misgaan. Mijn vraag is dus heel concreet: hoe regel je dat dan en hoe kom je daar weer op terug?
Dan ik wil toch over de Autoriteit Persoonsgegevens nog iets vragen aan de minister en misschien vraag ik daarbij om een iets verdergaande uitspraak dan ze tot nu toe gedaan heeft over de werkdruk. Ze zegt dat het niet heel veel extra werk is voor de Autoriteit Persoonsgegevens en dat dat in de praktijk zal moeten blijken. Nou, ik denk daar anders over. Ik denk dat het weleens tegen zou kunnen vallen. De minister staat hier niet als persoon, maar als ambt, en zij zei dus: ja, dan moet een nieuw kabinet maar het gesprek aangaan met de Autoriteit Persoonsgegevens. Maar de Raad van State heeft juist gezegd dat het zo ongelofelijk belangrijk is dat die uitvoering zorgvuldig en adequaat is. Als nou al heel snel blijkt dat het niet zo is, dan kan deze minister als ambt toch zeggen: het is zo belangrijk voor de werking van deze wet dat daar iets aan moet gebeuren, dus dan wordt dat opgelost, want het is van levensbelang voor het goed uitvoeren van deze wet? Ik wil de minister toch nog eens vragen om daarop terug te komen.
Voorzitter. De minister heeft heel vaak gezegd hoe het met deze wet zou moeten zijn, maar de zorgen over de waarborgen, met name over de uitvoering in de wet en het besluit, zijn bij mij en mijn fractie niet weggenomen. Iedere ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Dat is geen verwijt, maar kleine partijen in de samenwerkingsverbanden kunnen snel overvraagd worden in de kwaliteit van de uitvoering. Ik ben er nog niet van overtuigd dat dit goed gaat werken en zo zal ik ook mijn fractie adviseren.
Voorzitter. Daarmee eindig ik, zij het buiten de tijd, zoals ik eigenlijk met deze minister bij haar aantreden ben begonnen, namelijk dat wij het niet eens zijn. Laat ik daar dan aan toevoegen dat we tussendoor ook onze ups hadden en het weleens eens werden, maar we zijn het hier net als in het begin niet over eens. Laat ik daarbij zeggen dat dat zoals altijd niet aan de minister lag, maar wederom aan het voorstel dat hier voorlag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan mevrouw Perin-Gopie namens Volt.