Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.48 uur
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor de beantwoording van de vragen en alvast succes wensen met haar opgave zo meteen in de Tweede Kamer. De beantwoording van de minister heeft helaas de zorgen bij mijn fractie niet weggenomen. Ik had de minister gewezen op de grote zorg die wij hebben ten aanzien van de onschuldpresumptie bij datakoppeling binnen samenwerkingsverbanden. De minister gaf in de beantwoording aan dat de onschuldpresumptie in het strafrecht overeind blijft. Ik ben blij dat te horen. Ook bevestigde de minister dat de onschuldpresumptie een belangrijk goed is in het stafrecht. De zorg die mijn fractie heeft, zit in de datakoppeling binnen de samenwerkingsverbanden. Daar zou iemand die onschuldig is, onterecht schuldig bevonden kunnen worden of op een zwarte lijst terecht kunnen komen, wat weer leidt tot consequenties die de partijen binnen de samenwerkingsverbanden die persoon kunnen opleggen, terwijl deze persoon dus onschuldig is. Ik hoef vast niet aan te geven hoe dat ging bij de ouders in de toeslagenaffaire, maar herhaling daarvan is wel een grote zorg die ik heb.
De minister zei in haar beantwoording ook dat het recht op een eerlijk proces buiten kijf staat. Zij gaf aan dat artikel 6 van het EVRM in stand blijft en er dus niet gesleuteld wordt aan een eerlijk proces, maar mijn fractie heeft daar wel grote zorgen over, mede omdat de enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening in haar rapport aangaf dat het zo weer zou kunnen gebeuren. Die zorg heeft de minister niet kunnen wegnemen. De minister heeft wel aangegeven dat er veel waarborgen worden opgenomen, maar die vindt mijn fractie toch nog onvoldoende concreet.
De minister gaf aan dat de wet in lijn is met de AI-verordening die onlangs is aangenomen. Zij zei dat geautomatiseerde gegevensanalyses altijd kunnen rekenen op tussenkomst van een mens. Dat is goed, maar mensen discrimineren. Dat gebeurt overal in de samenleving. Helaas blijven we dat zien. Het gebeurt niet altijd bewust; het gaat soms ook onbewust. En het gebeurt niet altijd direct; soms ook indirect. Dat heeft consequenties voor burgers. Daarom wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het College voor de Rechten van de Mens zorgen heeft bij de Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden, en risico's op discriminatie ziet bij voorliggende wet;
constaterende dat in het verleden is gebleken dat er sprake is van discriminatie op de werkvloer binnen de overheid;
constaterende dat discriminatie bij wet verboden is en desondanks toch voorkomt in de samenleving;
verzoekt de regering om de samenwerkingsverbanden actief te wijzen op effectieve antidiscriminatiemaatregelen en -trainingen om te voorkomen dat de uitvoering van de wet leidt tot ongelijke behandeling en discriminatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Perin-Gopie, Hartog, Nicolaï en Janssen.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter P (35447).
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Dat was het voor nu. Ik wens de minister veel succes.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Dan is ten slotte het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.