Plenair Nanninga bij behandeling Wet betaalbare huur



Verslag van de vergadering van 18 juni 2024 (2023/2024 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (JA21):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag zien we in dit huis een van de slotakkoorden van de nieuwe bestuurscultuur, waar het demissionaire kabinet zo hoog van opgaf. Dit gevallen kabinet wil, terwijl het volgende kabinet nota bene al bekend is en misschien zelfs deze week al aantreedt, proberen om een problematische wet er nog even doorheen te schuiven. Hier scheiden onze wegen, zal ik maar zeggen. Maar dit afscheidscadeautje blieven wij niet. Merci.

Vandaag besluiten we hier in dit huis of we de huurmarkt nog verder vastdraaien of dat we misschien gaan inzien dat meer en meer regeldruk deel is van het probleem op de Nederlandse huur- en woningmarkt. De wet regulering middenhuur heeft grote consequenties voor ten minste twee groepen Nederlanders: particuliere verhuurders en huurders. Want laten we wel wezen: zo moeilijk als het de verhuurder wordt gemaakt om te verhuren, zo moeilijk wordt het voor de huurder of de aspirant-huurder om te kunnen huren. Deze twee groepen representeren twee kanten van dezelfde medaille.

Daarnaast worden we geconfronteerd met ernstige bezwaren tegen deze wet vanuit diverse hoeken van de samenleving. De Stichting Fair Huur — dus niet de "stichting verhuur" — geeft aan dat 83% van haar leden overweegt om hun huurwoningen in de grote steden te verkopen. Daarnaast geeft ze aan dat ruim 60% van de huurwoningen in de vier grote steden niet meer rendabel is wanneer deze wet in werking treedt. Slechts een kwart van de te verkopen woningen is dan betaalbaar voor huishoudens met een modaal inkomen. Dat debat met mevrouw Janssen werd net een beetje afgekapt, maar die woningen komen helemaal niet beschikbaar voor mensen met een middeninkomen. Dat geldt slechts voor een kwart daarvan. De rest wordt gewoon duur. Het gat tussen betaalbare huur en koop wordt dus heel groot.

De minister heeft aangegeven zich niet in die cijfers te herkennen, maar voor mijn fractie zijn dit soort signalen wel tekenend, want ook de onderzoeken van de Nederlandse Vereniging van Makelaars, de NVM, en de experts van CBRE laten een soortgelijk beeld zien. De zinloze regelgeving jaagt beleggers weg, terwijl we die hard nodig hebben om meer huizen te bouwen. Ik geloof dat iedereen het hier eens is met de uitspraak: bouwen, bouwen, bouwen. Wat zegt De Nederlandsche Bank? Meer regels is minder verhuisbewegingen. Speel domme spelletjes, win domme prijzen. Dat is slecht nieuws, niet alleen voor onze woningmarkt, maar ook voor onze hele economie. Wetenschappers van vooraanstaande instituten spreken zich hier ook over uit. Experts, zoals professor Boelhouwer van de TU Delft en professor Francke van de UvA, hebben hun zorgen geuit over de potentiële effecten van deze wetgeving. Beleggers halen onder de streep meer huurwoningen van de markt, wat per saldo leidt tot minder huurwoningen. En wat doet een groot bedrijf, zoals Heimstaden? Het verkoopt huurpanden vanwege de lage opbrengst en de hoge kosten. Zo raken we alleen maar meer huurwoningen kwijt.

Het Adviescollege toetsing regeldruk en de Nederlandse orde van advocaten hebben ook hun kritiek geuit, met name over de coherentie van het wetsvoorstel en de mogelijke aantasting van het eigendomsrecht, dat beschermd is door het EVRM. Kortom, er zijn talloze instanties en organisaties die hun zorgen uiten over deze wet. Uit praktijkvoorbeelden in andere landen is gebleken dat er echt desastreuze bijeffecten kunnen optreden. De heer Kemperman noemde al Catalonië en Berlijn, maar ook in Zweden is dit al geprobeerd en heeft men gefaald. In eerste instantie denk je: joepie, minder huur. Maar de langetermijneffecten zijn niet gunstig. Kan de minister op z'n minst erkennen dat er risico's kleven aan deze wet? Zou de minister kunnen erkennen dat de mogelijkheid bestaat dat dit helemaal verkeerd uitpakt? Durft hij dat op z'n minst toe te geven? Zo ja, is hij het dan ook met onze fractie eens dat het getuigt van weinig democratisch besef om nu zo'n hele riskante wet aan te laten nemen, terwijl misschien volgende week al een andere minister van een nieuw kabinet politiek en staatsrechtelijk gezien verantwoordelijk wordt voor de consequenties van dit plan? Ik snap dat er nog even snel een succesje op het conto moet worden geschreven. Dat is misschien een leuke opstap naar een volgende baan, bijvoorbeeld in Rotterdam, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van wetgeving.

In De Telegraaf van vandaag formuleert de heer Verwoerd, het hoofd onderzoek van CBRE, een grote speler op de huurmarkt, het aldus: "De verantwoordelijke ambtenaren en de minister zouden gewoon eens een basisboekje economie over vraag en aanbod moeten lezen." In dit verband wil ik ook graag een artikel aanhalen dat vanmorgen in Het Financieele Dagblad verscheen. Dit artikel legt keurig de gevolgen bloot van het invoeren van huurprijsmaximering als middel tegen hoge huren, met internationale voorbeelden waarin het uiteindelijk heeft geleid tot een verergering van het woningtekort. Maatregelen om de huur te maximeren zorgden inderdaad voor lagere huren — dat is het punt — maar ook voor een sterk verminderd aanbod van huurwoningen omdat verhuurders minder gaan verhuren. Meer mensen willen vervolgens in die goedkope woningen wonen, dus de vraag neemt enorm toe. Maar goed, die verhuurders wilden af van de gereguleerde huurprijs en het aanbod nam af zoals voorspeld. De markt loopt vast. Kortom: er zijn ons echt al voldoende internationale voorbeelden voorgeleefd om daar lessen uit te trekken.

Er is grote woningnood en er liggen allerlei negatieve adviezen. Vanwege politieke druk … Ik snap dat het een prettig snel douceurtje lijkt en het komt ook goed over bij mensen. Als jij aan iemand vraagt "wil je minder huur betalen", dan denk ik dat helemaal niemand gaat zeggen "nee, ik wil graag veel huur betalen". Ik snap dat kortetermijnbevredigingsaspect erin dus wel. Maar op de lange termijn is het geen goed idee en dat is ook al uitvoerig bewezen in het buitenland. Waarom denkt de minister dat dit in Nederland anders uit zal pakken dan in landen waar dit al is gebeurd? Wij zijn reuzebenieuwd.

Voorzitter, dank u wel. Tot zover.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Meijer van de fractie van de VVD.