Plenair Janssen bij behandeling Wet betaalbare huur



Verslag van de vergadering van 18 juni 2024 (2023/2024 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Het geld gaat daar naartoe waar het het meeste geld opbrengt, zei de heer Kemperman in eerste termijn. De minister zei: we hebben toch ook wel buitenlandse investeerders nodig. Laat ik dan de wens uitspreken dat dat investeerders zijn met niet alleen de moraal van de markt qua financiën, maar ook met een maatschappelijke moraal, zoals het ABP nu doet voor de middenhuur.

Voorzitter. "Wat je niet uitgeeft, hoef je niet terug te verdienen", zei wijlen mijn wijze moeder altijd. Ik kom even terug op een klein punt dat ik noemde in het artikel 51-debat dat we hadden, namelijk de aanpak van grondspeculaties. Als je gaat ontwikkelen op veel te dure grond, dan zul je dat moeten terugverdienen. Dat vertaalt zich in de huren. Ik ben blij dat de minister toen heeft toegezegd dat hij wil kijken naar het Vlaamse model van de activeringsheffing. Ik hoop dat we daarover nog geïnformeerd worden door de minister, of dat het in het overdrachtsdossier terugkomt. Als er ondertussen een brief is geweest, die ik gemist heb, dan hoor ik dat ook graag.

Ik ben in ieder geval blij dat we met de voorliggende wet de trend doorbreken van de huidige markt. Wat betreft de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren is de trein ontspoord en wordt deze nu ontregeld en weer in beweging gebracht. De minister zei in de discussie over de puntencap: we hebben gereguleerd tot waar het moet. Dat is natuurlijk een politieke en ideologische keuze. De minister vindt dat het moet, maar wij denken daar iets anders over.

Voorzitter. Er zijn voorbeelden uit het buitenland aangehaald als hel en verdoemenis wat er allemaal gebeurd is sinds de regulering van de huren. Kan de minister iets zeggen over de lessen die daarvan geleerd kunnen worden, zodat wij niet dezelfde fouten hoeven te maken? Ondanks dat de wet doorgaat, kunnen we misschien toch dingen zien waar we ons voordeel mee kunnen doen.

De termijn van de gemeentelijke handhaving. Als de periode al verlengd en opgeschoven wordt, dan is dat wat ons betreft zo kort mogelijk. Er zijn al veel gemeenten die wel klaar zijn en die moeten op hun handen blijven zitten. Wat mij betreft gebeurt dat zo kort mogelijk. Wij zijn meer voorstander van oktober dan van januari als de periode moet worden verlengd.

Concluderend. Wij hadden graag verdergaande maatregelen gezien met deze wet, om te komen tot volkshuisvesting met een grote V. Dat is nu niet aan de orde. Het is wat het is, zoals ik in eerste termijn al zei. De keuze is wel of niet akkoord gaan. Ik kan voor de SP zeggen dat ik mijn fractie positief zal adviseren over dit wetsvoorstel. Ik zal in die lijn ook de Partij voor de Dieren informeren.

Staat u mij toe om nog een slotwoord te richten tot de minister. Eigenlijk zijn er twee heuglijke feiten vanavond. Eén. Een heuglijk feit is volgens mij dat de heer Van Hattem voor het laatst heeft hoeven vragen naar concrete indicatoren en afrekenbare doelen. Ik ga ervan uit dat het nieuwe kabinet geen enkel voorstel meer naar deze Kamer zal brengen zonder dat die daarin zijn opgenomen. Dat zal dus niet meer hoeven.

Het tweede heuglijke feit — het tweede feit althans, of het heuglijk is, mag de minister zelf bepalen — is dat dit het laatste debat van de minister was, anders dan zijn collega van vanochtend, die zei dat hij nog vier optredens in de Tweede Kamer had. Ik begreep van deze minister dat het voor hem niet zo is. De minister en ik gaan bestuurlijk ongeveer dertien jaar terug. In 2011 hadden wij beiden — hij als wethouder en ik als gedeputeerde — de dankbare en wat mij betreft de mooiste portefeuille ooit, namelijk die van jeugdzorg. In die tijd hebben onze paden elkaar al gekruist. Laat ik zeggen dat ik dat altijd als buitengewoon fijn en constructief ervaren heb. Ook in coronatijd kruisten onze paden in deze Kamer elkaar regelmatig. Ik denk dat het pure winst is dat waar de minister mijn bijdrage in die tijd nog weleens als "zuur" kwalificeerde, wij naar vandaag zijn opgeschoven. Vandaag zei de minister namelijk: "het had wel iets positiever gemogen". Ik vind dat pure winst ten opzichte van "zuur".

Dank voor alle inzet en dank voor de goede samenwerking.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan de heer Van Hattem namens de PVV.