Verslag van de vergadering van 8 oktober 2024 (2024/2025 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.32 uur
De heer Van Meenen i (D66):
Voorzitter, dank u wel. Mijn moeder is bijna 103. Het mooie van haar is dat zij vrijwel uitsluitend over de toekomst van haar kinderen, haar kleinkinderen en haar achterkleinkinderen spreekt. Ik ga bijna elke dag bij haar op bezoek. Ik kan niet anders zeggen dan dat zij zich zorgen maakt, ook over de toestand van het land. Ik zeg het een beetje zwaar, maar toch is het zo. Al sprekende met haar kwamen we op het volgende citaat. "Er is nu een politieke beweging aan het groeien die voortdurend boos is en de boosheid en agressie in de samenleving aanwakkert! Zij zijn niet in echte oplossingen geïnteresseerd, want ze hebben de misstanden nodig om te kunnen blijven schelden. Dat is ook het enige waar ze echt verstand van hebben: schelden en haten. Ze hebben geen enkel positief idee, het enige wat ze willen is het uitleven van het ressentiment. Ook opvallend: ze haten intellectuelen, ze haten kunstenaars, ze haten cultuur, ze haten alles wat niet net zo gewoon is als zij zijn. Niet opvallend, volstrekt logisch, is dat de leider een populist is die alles vertelt wat de massa wil horen en waarmee hij de massa voor zijn eigen belangen kan mobiliseren." Aldus Menno ter Braak in 1937. Dat is nu bijna 90 jaar geleden. Mijn moeder was toen 15. Zij heeft dit gelezen, zij heeft dit onthouden en zij heeft dit gezien; ze ziet ook de parallellen.
Voorzitter. Als ik nu precies 87 jaar vooruitkijk, is mijn kleinzoon 90. Ik denk aan hem. Ik denk aan mijn kleinkinderen als ik hier sta. Altijd als ik politiek bezig ben, denk ik aan kinderen. Ik voel me verantwoordelijk voor de toekomst van alle kinderen in dit land, niet alleen voor die van mijn eigen kinderen, uiteraard. Voor hun toekomst sta ik hier. Waarom ben ik D66'er? Als ik dat moet uitleggen — ik leg het ook weleens uit aan mijn oudste kleindochter als ze vraagt "Waarom doe je dat eigenlijk, opa?", al is het bijna niet uit te leggen — zeg ik: ik wil dat jullie vrij zijn, dat jullie zelf kunnen bepalen van wie je houdt, in wie je gelooft en wat je wilt worden. Ik wil dat jullie die kansen krijgen. Maar ik ben ook nog de broer van een man met het syndroom van Down. Toen hij geboren werd in 1957, was de voorspelling dat hij vier maanden zou leven; daarna zou het gedaan zijn. Inmiddels, aanstaande 2 november, wordt hij AOW'er. Waarom is dat? Omdat we een geweldig land hebben waarin het niet "ieder voor zich" is, maar waarin we een samenleving zijn. We zorgen voor elkaar. Ik heb dat altijd gepropageerd. Dat is waarom ik een D66'er ben. We laten iedereen vrij, maar niemand vallen.
Voorzitter. In tijden van oorlog, klimaatverandering, polarisatie en uitholling van de democratische rechtsstaat staan onze vrijheden, waarden als vrijheid, gelijkwaardigheid en zorgzaamheid en onze toekomst op het spel. Niettemin sta ik hier optimistisch en strijdbaar, want voor mij, voor D66, is optimisme een werkwoord. Er moet actie komen. We moeten iets doen. We hebben het in ons om die toekomst beter te maken. Hoe kan die toekomst eruitzien? Zo wil ik naar dit regeerprogramma kijken en naar dit kabinet. Wat wil D66 en wat zien we bij het kabinet?
Het zal u niet verbazen dat ik dan begin bij onderwijs. Ik heb er al iets over gezegd. Wat wil D66? Welnu, onderwijs is onze enige kans op een goede toekomst. Zoals Mandela het zei: het is het machtigste wapen om de wereld te veranderen. Dat geldt voor het ene kind nog meer dan voor het andere. Ik heb kleinkinderen en als mijn kleindochter rekenen niet begrijpt op school, dan zal opa het wel even uitleggen. Meestal begrijpt ze het dan wel. Maar voor heel veel kinderen is school de enige plek waar ze zich kunnen ontplooien, waar ze zich ontwikkelen. Dat is hun beste plek. Laten we school dat dan ook laten zijn. We willen alle kinderen de ruimte geven om hun talenten te ontplooien, of het nou denken, doen of dansen is. Ze moeten die kans krijgen, want de kracht van onze samenleving zit hem in onze verschillen. In het eerste lokaal waar ik ooit lesgaf hing een bordje aan de muur en daarop stond: it takes all sorts to make a class. Dat is ook wiskunde in zekere zin, voor degenen die dat nog begrijpen. Meneer Bruins begrijpt wel waar ik het over heb. Het is ook hoe ik naar onze samenleving kijk. We zijn niet compleet als we niet alle verschillen een kans geven en de talenten gelijk waarderen.
Voorzitter. Dat betekent ook investeren in leraren, want geloof mij, je leert het meest van een goede en gelukkige leraar. Zoals H.G. Wells in 1920 al zei: "human history, civilization, becomes more and more a race between education and catastrophe". Maar wat doet dit kabinet? Dat kiest in mijn ogen — ik zeg het wat zwart — voor catastrofe. De grootste bezuiniging van deze eeuw op leraren, op kansen: 1,8 miljard structureel. Ik heb het al gezegd: oliedom. Het is vooral ook onbetrouwbaar naar docenten, naar onderzoekers, naar studenten, naar leerlingen. De vorige kabinetten hebben afspraken gemaakt voor de zeer lange termijn van die investeringen. Daar zijn verplichtingen op aangegaan. Dit kabinet verbreekt eenzijdig die langjarige afspraken met de bezuinigingen die nu komen. Ik zeg dus: doe het niet; keer terug van dit heilloze pad en keer uw rug niet naar de toekomst. Als u het dan om die reden niet doet, doe het dan voor onze economie. Alle, alle adviesorganen zeggen u: doe het niet; onderwijs en innovatie zijn onze toekomst.
De voorzitter:
Mevrouw Lagas namens BBB.
De heer Van Meenen (D66):
Wilt u de klok stilzetten, voorzitter?
De voorzitter:
Ik ben bezig, meneer Van Meenen, maar ik moet even een paar dingen tegelijk regelen. Hij staat nu uit, ter geruststelling. Mevrouw Lagas krijgt het woord.
Mevrouw Lagas i (BBB):
Ik dacht dat de voorzitter bezig was om die beschouwingen van meneer Van Meenen tijdens míjn periode vast in te halen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Lagas (BBB):
Dat was een vraag. Er stond een vraagteken achter. Mijn vraag is de volgende. Meneer Van Meenen, u gaf bij interruptie op mij aan dat alleen kennis een waardetoevoeging heeft voor onze maatschappij. Kunt u aangeven hoeveel waardetoevoeging dat is?
De heer Van Meenen (D66):
Dat is ongelofelijk veel.
Mevrouw Lagas (BBB):
Het hoeft niet heel precies.
De heer Van Meenen (D66):
Even simpel: voor elke euro die je erin stopt, komt er zes euro terug. Daar komt het op neer. Probeer ergens anders maar eens zo'n rendement te halen. Ik heb nota bene met beide bewindspersonen formaties gedaan, in 2017 en 2021. Toen hebben we gevochten voor elke euro investering in onderwijs en onderzoek. Dat is twee keer gelukt. Die investeringen zijn zich nu aan het uitbetalen. Dat duurt lang. U heeft het kabinet geprezen voor een aanpak van lezen, schrijven en rekenen, een plan van aanpak. Heel goed. Het vorige kabinet had besloten om dat te doen, maar dat moet zijn tijd hebben. Je moet die investeringen laten renderen, dus laten we dat ook vooral doen.
Mevrouw Lagas (BBB):
Ik constateer dat meneer Van Meenen een beetje bij mijn vraag wegloopt. Hij zei: er is alleen maar waardetoevoeging vanuit kennis. Ik kan u even helpen. Dat is 80,2 miljard. Kan de heer Van Meenen aangeven of er geen andere sectoren zijn in ons land die waarde toevoegen? U had het over economie. Daar begon u mee.
De heer Van Meenen (D66):
Dan heeft mevrouw Lagas mij niet helemaal begrepen. Ik heb gezegd: ons land kent maar één grondstof. We hadden vroeger gas. Dat heeft ons ook veel gebracht, hoor — laten we wel zijn — met alle rampen met gas die ons later zijn overkomen. Gas was onze grondstof en dat heeft Nederland ook rijk gemaakt. Laten we wel zijn. Dat is afgelopen. We hebben nu nog maar één grondstof over op dit kleine stukje grond: kennis. Zo heb ik het bedoeld. Die kennis zit in alle sectoren. U pleit zelf voor innovaties in de landbouw, de zorg, overal. Die innovaties komen niet uit de grond, maar van instituten waar die innovaties plaatsvinden. En daar hebben ze wel geld voor nodig.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Lagas.
Mevrouw Lagas (BBB):
Mijn laatste vraag hierover. Wat vindt de heer Van Meenen ervan dat onze maakindustrie 93,4 miljard toevoegt en dat het overgrote deel van de mensen die daarin werken laagopgeleid of soms zelfs geheel niet opgeleid zijn? "Kennis als enige grondstof voor onze economie", dat kunt u toch niet menen! U zult toch ook moeten toegeven dat de handen die mensen inzetten om onze economie in de benen te houden ook zeer waardevol zijn en dat ook die een heel belangrijke grondstof zijn.
De heer Van Meenen (D66):
Om te beginnen neem ik er afstand van dat u het over "laagopgeleiden" hebt. Ik praat zo niet. Ik praat over "praktisch opgeleiden" en "theoretisch opgeleiden". Dat is één. Twee is dat u er blijkbaar van uitgaat dat mensen met een praktische opleiding geen kennis nodig hebben. Dat is een bekende vergissing: o, je kan niet leren, dan zal je wel iets met je handen kunnen. Ja, was het maar zo. Ook die mensen, juist die mensen, hebben belang bij leren, niet alleen op school, maar ook in bedrijven. Terwijl daar juist bezuinigd wordt. Op het mbo wordt enorm bezuinigd op de mogelijkheid om in bedrijven te leren. Doe het niet, zeg ik.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS, met eveneens een korte vraag.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
De heer Van Meenen wees op de inspanning die hij in 2017 deed voor meer uitgaven voor onderwijs. Dat herinner ik me nog als de dag van gisteren; ik zat toen ook in de Tweede Kamer. Ik was daar toen zo boos over, omdat D66 in die onderhandelingen de wet-Hillen afschafte. Er was een miljard te kort en dat moest naar onderwijs. En wat doen we dan? We pakken vooral de ouderen die voor hun oude dag gespaard hebben en schaffen de wet-Hillen af. Ik noemde het toen de aflosboete. Ik heb toen samen met u dat debat gevoerd. U weet nog wel, met die bril van mij, 's nachts. U zat als enige in de zaal. Kunt u alsnog rechtvaardigen dat het terecht was om de wet-Hillen af te schaffen waardoor mensen die nooit renteaftrek hebben gehad nu een huurwaarde door het dak betalen?
De heer Van Meenen (D66):
De heer Van Rooijen zal het mij hopelijk niet kwalijk nemen dat ik me voor dit debat niet tot in de puntjes heb voorbereid op de wet-Hillen. Ik begrijp wel wat hij bedoelt. Ik maak het ietsje algemener. Als je wilt investeren in een periode waarin geld schaars is — zo was het wel in 2017 — moet je keuzes maken. Dat is heel vervelend. Je moet altijd keuzes maken, maar op het ene moment is dat nog moeilijker dan op het andere moment. Als ik moet kiezen tussen investeren in oudere mensen die nog hun hypotheek willen aftrekken of in de toekomst voor jongeren, kies ik voor jongeren. Dat doet mijn moeder ook en zij is nog twintig jaar ouder dan u.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De heer Van Meenen zegt "ik heb niets met de wet-Hillen", maar de wet-Hillen heeft er wel toe geleid dat mensen beloofd was geen bijtelling te krijgen als ze geen renteaftrek hebben of als ze hebben afgelost. En wat doet D66? D66 zegt "we komen 1 miljard voor het onderwijs te kort; we trekken die belofte in en de gevolgen interesseren ons geen bal". U heeft er ook geen mening over, maar met name de ouderen, ook de toekomstige, zijn de dupe. In Amsterdam betaal je nu helemaal een huurwaarde door het dak, terwijl je nooit renteaftrek hebt gehad.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Ik heb geen vraag gehoord. Ik leef mee met de heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Mijn vraag was: heeft u alsnog een opvatting over de wet-Hillen? U zegt "ik heb daar geen mening over".
De heer Van Meenen (D66):
That ship has sailed, zeggen ze dan in goed Nederlands in onze fractie. Dat is gebeurd. In z'n algemeenheid vind ik — dat is ook een van de kernen van mijn betoog en ik heb dat net al gezegd over de onderwijsinvesteringen — dat je een betrouwbare overheid moet zijn met een langjarige verplichting. Dus in die zin begrijp ik heel goed wat de heer Van Rooijen zegt, want hier werd een belofte gebroken. Dat vind ik nooit goed, maar soms breekt nood wet.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Betreurt u het nou wel of niet dat die wet is afgeschaft?
De heer Van Meenen (D66):
Zelf heb ik er nog geen nacht van wakker gelegen. Elke breuk in beloftes die de overheid doet, is in principe niet goed. Ik zal dit kabinet daar ook zeker op aanspreken. Maar laten we wel zijn, we zitten ook in de Eerste en de Tweede Kamer om dingen te veranderen. Dingen moeten ook een keer veranderd kunnen worden. Als we alles laten zoals het is …
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Laat de klok nog maar even stilstaan. Ik was toegekomen aan klimaat en innovatie. Dat klimaat is de zorg van heel veel jongeren. Ik zie het om me heen gebeuren. Ze maken zich zorgen om wat ze zien. Ze kijken naar het Jeugdjournaal en zien overal in de wereld overstromingen, verschrikkelijke orkanen, verhitting, noem het allemaal maar op. Wat wij zouden willen, is dat ze de vrijheid krijgen om in een leefbare wereld te kunnen en te mogen leven. Ik sluit aan bij de woorden van collega Rosenmöller over dat vierde criterium. Ik noem het het vierde criterium. We kijken naar rechtmatigheid, naar uitvoerbaarheid en naar handhaafbaarheid, maar laten we ook kijken naar voortbestaanszekerheid, toekomstgerichtheid. Hoezeer is onze wetgeving in staat om de toets op dat criterium te doorstaan? Dat zou ik willen en dat zullen wij ongetwijfeld samen nog uitwerken.
D66 wil dat wij kunnen samenleven in een schoon land, met schoon water en schone lucht, waar boeren en natuur samenleven, waar biodiversiteit is en waar duurzame, schone energie is. We hebben een aantal dingen die ons beschermen. We hebben de Grondwet. Die beschermt ons tegen een te machtige overheid. We hebben de Deltawerken. Die beschermen ons tegen het water. We hebben vaccins. Die beschermen onze gezondheid. Schone energie zal nodig zijn. Het is eigenlijk een soort nieuwe Deltawerken. Dat moeten we bereiken voor een stabiele en gezonde toekomst voor de toekomstige generaties.
Ook op het gebied van gezondheid zullen we moeten innoveren. Die innovaties vereisen investeringen, vertrouwen, durf, ruimte voor ondernemerschap — dat zeg ik mevrouw Schippers na — en ook een betrouwbare overheid. Daarbij zijn alle disciplines nodig: bètatechniek, maar net zo goed de verbeeldingskracht van kunst, cultuur en literatuur. Maar wat doet het kabinet? De bijdrage aan innovatie is dat het woord 85 keer in het regeerakkoord staat, bij bouw, landbouw en zorg, maar ondertussen wordt er zwaar bezuinigd op de wetenschap, wordt het Groeifonds afgeschaft. Daaruit komen gedurfde investeringen voort. Penicilline werd ooit gevonden in een zoektocht die helemaal niet over penicilline ging. En wat heeft het ons niet gebracht? Maar ook de btw op boeken en musea. Het Koningin Wilhelmina Fonds wijst erop dat dit kabinet met de bezuinigingen op wetenschap en onderzoek een enorme streep zet door heel veel onderzoek naar de ziekte kanker, die een op de twee mensen in Nederland op termijn zal treffen.
Voorzitter. Ik kom bij Nederland in de wereld. Kinderen maken zich ook zorgen als ze zien wat er allemaal in de wereld gebeurt. Ik zei het al. En tegelijkertijd bestaan er voor hen geen grenzen. Wat willen we voor hen? Vrede, vrijheid, leefbaarheid en democratie. Maar dat kunnen we hun alleen geven door samen te werken over onze grenzen heen. Alle problemen zijn te groot voor Nederland. De problemen houden niet op bij de grens. Wij zijn een land dat bestaat bij de gratie van internationale samenwerking in Europa en wereldwijd. Dat is niet alleen een plicht, maar ook een keiharde noodzaak. Niets stopt bij de grenzen, welke bordjes je daar ook neerzet. Hier laat ik een veelbetekenende stilte vallen. Alleen … Bordjes bij de grens, ja.
Nederland moet een betrouwbare partner zijn en geen freerider. Maar wat doet dit kabinet? Het kabinet breekt beloften, zegt samenwerking op en bezuinigt snoeihard, 2,5 miljard structureel. Internationale afspraken zouden mee moeten groeien met de economie, maar dat gebeurt niet. We verliezen het ook internationaal. We verliezen ons aanzien, we verliezen onze reputatie. Ik heb hier net twee kaartjes van Nederlandse organisaties die internationaal samenwerken. Die zeggen ons: doe het niet. We zijn echt het lachertje van de wereld aan het worden. Het is grenzeloos kortzichtig om te denken dat deze bezuinigingen niet als een boemerang op ons terugkomen, want onveiligheid daar betekent onveiligheid hier.
Ik haal er één aspect heel nadrukkelijk en urgent uit. Dat zijn de Afghaanse bewakers. Die moeten we hier en nu duidelijkheid geven. Elke dag telt. Daarbij kunnen we niet wachten op de Tweede Kamer. Dat kan nog eindeloos duren. Voor die mensen telt elke dag. Ze zijn in groot gevaar omdat zij hun leven in de waagschaal hebben gesteld voor onze diplomaten en militairen. Dit kabinet laat hen vallen en dat moeten we niet doen. Bovendien wil niemand meer met ons samenwerken. Wie vertrouwt ons nog? Laten we dit onmenselijke besluit vandaag nog terugdraaien. Ik vraag dat aan de minister-president.
Voorzitter. Dan kom ik bij democratie, rechtsstaat en grondrechten. Twee jaar geleden werd in deze Kamer besloten dat de Grondwet de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten garandeerde. Als ik aan mijn kleinkinderen of aan leerlingen die hier op bezoek komen of die ik op scholen bezoek, uitleg wat democratie is, dan zeg ik het volgende. Democratie betekent vooral dat mensen meepraten en meebeslissen over hun toekomst, direct en indirect. De rechtsstaat is een betrouwbare overheid, die zich houdt aan haar eigen wetten. Er is een onafhankelijke rechtspraak, die daar zo nodig op ingrijpt. Elk mens is vrij; je maakt je eigen keuzes, in de liefde, in je geloof en ten aanzien van je lichaam. Iedereen wordt gelijk behandeld; er is geen discriminatie. De overheid zorgt voor veiligheid, zorg, onderwijs en wonen. De Grondwet is een minimum, maar het is ook een belofte. Sterker nog, het is zelfs een opdracht. Om die belofte te verwezenlijken, moeten we een overheid hebben die de democratische rechtsstaat en de grondrechten respecteert en garandeert.
Maar wat doet dit kabinet? Dit kabinet is erop uit om het parlement uit te sluiten, via het staatsnoodrecht, in wat ik nu maar even een geconstrueerde crisis noem. We weten niet eens waar de crisis is. De minister-president kon het gisteren ook niet vertellen. Waar is die crisis eigenlijk? Ik zeg niet dat er niets aan de hand is. We kunnen op dit punt best afspraken maken. Dat wilden wij een jaar geleden ook al doen, maar toen besloot de VVD dat het toch beter in deze constructie kon. Enfin. En bleef het daar maar bij, maar het gaat ook gepaard met ontmenselijking. Er wordt gesproken over een tsunami, een stroom, een golf.
Er zijn meer afspraken die het kabinet niet nakomt. Ik noem het besluit gaswinning in Groningen, de beloftes aan boeren, het schrappen van de vele miljarden en het voornemen tot intrekking van de Spreidingswet, waarmee de andere overheden totaal in de kou gelaten worden.
Op het punt van het niet nakomen van beloftes doe ik een oproep aan het kabinet om daadwerkelijk vaart te maken met de implementatie van het VN-verdrag Handicap. D66 vraagt de minister-president om tot actie over te gaan. Het verdrag wordt niet vermeld in het regeerakkoord, maar 2 miljoen mensen met een beperking in Nederland kunnen niet wachten.
En pak onverwijld racisme en discriminatie aan. Dat is het gif in onze samenleving, maar dat gif zit helaas ook diep in onze overheid. Pak dat als eerste aan binnen de overheid en werk daarbij nauw samen met de staatscommissie, die nota bene voortvloeit uit een onderzoekscommissie van deze Kamer.
Voorzitter. Ik kom tot een conclusie. D66 wil een kabinet dat moed en verbeeldingskracht inzet voor een betere samenleving en een betere toekomst op de zeer lange termijn. Maar we zien een kabinet van achteruitgang, zonder ambitie, monomaan, niet luisterend, bezig met zichzelf, over straat hollend en bezig met symbolen in plaats van met echte oplossingen voor onze toekomst; een kabinet dat terug wil naar een verleden dat nooit bestond — vraag het maar aan mijn moeder. Maar we gaan niet terug. We gaan niet terug, maar we gaan vooruit. Dat is ten slotte ook mijn vraag aan de minister-president: wat is zijn toekomstbeeld? Voor wie staat de minister-president hier? Aan wie denkt hij als hij hier staat? Denkt hij aan Geert Wilders, of denkt hij aan een jong kind, met een zachte stem, wiens toekomst in zijn handen ligt? Meneer de minister-president, u heeft al een uitzonderlijke positie om een goede voorouder te zijn. Wat doet u daarmee? Ik zeg u: leid ons niet terug, maar vooruit.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Meenen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.