Verslag van de vergadering van 8 oktober 2024 (2024/2025 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.54 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Volle kracht vooruit, zou ik zelfs willen zeggen.
Allereerst van harte welkom aan de leden van het nieuwe kabinet in de Eerste Kamer. Voor mij is het om meerdere redenen bijzonder om hier vandaag te mogen staan. Het is voor mij de eerste keer om als fractievoorzitter de APB te mogen doen, als opvolger van Marjolein Faber, met wie ik acht jaar heel prettig heb samengewerkt in onze PVV-senaatsfractie. Het is ook geweldig om haar hier vandaag te mogen zien als minister op de belangrijke asiel- en migratieportefeuille, hard werkend aan het strengste asielbeleid ooit, dat Nederland keihard nodig heeft.
Hetzelfde geldt voor de andere nieuwe leden van het kabinet. Met een aantal van hen heb ik al vele jaren samen opgetrokken. Het is dan ook prachtig dat we met het nieuwe kabinet en met de PVV als de grootste partij er nu echt werk van kunnen maken om de Nederlanders weer op één te zetten. Daarmee ook veel dank aan de kiezers voor het vertrouwen dat ze ons hebben gegeven, om zo een uitstekend hoofdlijnenakkoord, Hoop, lef en trots, en een daadkrachtig regeerprogramma mogelijk te maken.
Het is ook meteen heel anders om hier te staan als coalitiepartij dan als oppositiewoordvoerder. Het is voortaan "het fort bewaken", zou je kunnen zeggen. Maar eigenlijk is dat helemaal geen geschikte uitdrukking. De overheid moet richting onze burgers immers geen fort zijn, geen ivoren toren of gesloten bastion. Onze burgers zijn daar inmiddels al veel te vaak tegen aangelopen, met onder andere de toeslagenaffaire, de stikstofdwang voor onze boeren, de ellende van de bevingsschade in Groningen en de onzekere vrijheid, veiligheid en bestaanszekerheid. Veel te vaak zijn burgers en bedrijven geconfronteerd met bureaucratische bastions en is hun leven en werk afhankelijk gemaakt van ondoorgrondelijke rekenmodellen en onuitlegbare, abstracte beleidsdoelen. In plaats daarvan moet onze overheid juist open en betrokken bij onze burgers zijn. Ik citeer: "een overheid die een baken van betrouwbaarheid is voor alle Nederlanders en die hard moet werken om het vertrouwen van Nederlanders te verdienen." Dit stelt het hoofdlijnenakkoord zeer terecht in de inleiding.
Juist daar moet het om gaan. Het moet bijvoorbeeld gaan om onze jongeren, die nu geen woning kunnen vinden, om onze boeren, vissers en mkb'ers, wier toekomst zo onzeker is gemaakt, om mensen die zich vervreemd en onveilig voelen in hun eigen straat, om ouderen en zorgbehoevenden, voor wie de zorg onbereikbaar en onbetaalbaar werd, en om de vele burgers die door de hogere prijzen en lasten financieel steeds verder in de knel zijn gekomen. Voor hen zullen met dit regeerprogramma oplossingen en betere vooruitzichten ontstaan, zoals de mogelijke terugkeer van verzorgingshuizen, wat efficiënter is dan thuiszorg en wat ook bijdraagt aan het oplossen van het woningtekort. Werk maken van hun woningen, hun levensonderhoud, hun veiligheid en hun gezondheidszorg zijn de bakens waarop de koers moet worden uitgezet.
Om dat te bereiken, moet bovenal één groot probleem worden aangepakt: de volstrekt onhoudbare massa-immigratie. Migratie over de volle breedte moet beperkt worden, maar bovenal asielmigratie. Gelukkig is met dit hoofdlijnenakkoord en dit regeerprogramma het besluit genomen om hierop effectief stappen te zetten. Het regeerprogramma bevat een uitgebreid en afgewogen pakket aan maatregelen voor een strenger asielregime, met allereerst het activeren van de uitzonderingsbepaling uit de Vreemdelingenwet. Daarnaast is er de asielcrisiswet, waarmee ook de Spreidingswet wordt ingetrokken, en verder zijn er de Europese opt-outclausule voor asiel en een structureel asielhervormingspakket. Gelet op de acute asielcrisis is het cruciaal om hierin snel en voortvarend stappen te zetten. Daartoe is het activeren van de uitzonderingsbepaling op grond van artikelen 110 en 111 uit de Vreemdelingenwet, de noodknop, essentieel. Kan de minister-president bevestigen dat het kabinet door in te stemmen met het regeerprogramma in beginsel al het besluit genomen heeft om deze uitzonderingsbepalingen uit de Vreemdelingenwet in te zetten?
De heer Koffeman i (PvdD):
Ik luister met belangstelling naar het betoog van collega Van Hattem. In 2022 zei zijn collega Markuszower in de Tweede Kamer: "Met het activeren van deze noodwet laat het kabinet zijn meest lelijke, dictatoriale, enge gezicht zien. Het activeren van deze wet in deze situatie is een oorlogsverklaring van dit kabinet aan de democratie."
De voorzitter:
Kunt u het knopje van de microfoon indrukken, meneer Koffeman?
De heer Koffeman (PvdD):
Sorry. Niet zoveel later zei collega Van Hattem: "Het is een regelrechte schande met welk gemak het kabinet-Rutte/Kaag het staatsnoodrecht uit de kast heeft getrokken. Het is een nog grotere schande dat het kabinet de inzet van dit staatsnoodrecht al een jaar laat voortduren terwijl er geen acute noodzaak is." Kan de heer Van Hattem aangeven in welk opzicht dat zich verhoudt tot het beroep dat nu gedaan wordt, ook in zijn bijdrage, aan het inzetten van het noodrecht?
De heer Van Hattem (PVV):
De heer Koffeman is hier toch een beetje appels met peren aan het vergelijken. Ik zal daar zo meteen in mijn betoog nog verder op terugkomen. U had het over staatsnoodrecht dat ingezet werd in het kader van de coronacrisis. Dat ging om ernstige en vrijheidsbeperkende maatregelen die aan de hele samenleving werden opgelegd. Nu hebben we het over een uitzonderingsbepaling die al wettelijk voorzien is. Dat is toch een heel ander verhaal, maar daar kom ik zo meteen nog uitgebreider op terug.
De heer Koffeman (PvdD):
Het is fijn dat de heer Van Hattem daar straks nog op terugkomt. Maar dit ging over de Wet verplaatsing bevolking, over Oekraïners. Dat was dus een hele andere situatie.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is een andere situatie, maar het is nogmaals appels met peren vergelijken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Koffeman.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik begrijp best dat de verschillende soorten fruit in de fruitmand niet in alle opzichten vergelijkbaar zijn, maar de toepassing van het staatsnoodrecht in de situatie van de Oekraïners en in de situatie waarin dat nu gebeurt, vertoont veel meer overeenkomsten dan verschillen. Ik zou toch van de heer Van Hattem, al is het in het verloop van zijn betoog, willen horen waarom dat dan daar niet gerechtvaardigd is en in dit geval wel.
De heer Van Hattem (PVV):
Het punt is dat er verschillende aspecten en onderdelen zijn in staatsnoodrecht, reguliere wetgeving en crisiswetgeving. Daar zitten heel veel verschillen in. Wat er nu voorligt is heel wat anders dan wat het reguliere staatsnoodrecht behelst.
De voorzitter:
U heeft al drie vragen gesteld. Heel kort.
De heer Koffeman (PvdD):
Dat is het nu juist niet. Voordat je daar een beroep op kan doen, zal er eerst bewezen moeten worden dat er een crisissituatie is. Dat is op geen enkele wijze gebeurd.
De heer Van Hattem (PVV):
Het is een bewering van de heer Koffeman dat het niet hetzelfde is. Die bewering heeft hij geenszins onderbouwd, dus het is een slag in de lucht.
De heer Janssen i (SP):
Ik heb een korte vraag. De heer Van Hattem zei: er komt een opt-out voor asiel. Voor een opt-out is een verdragswijziging nodig. Er is voor zover bekend geen enkel plan in Europa om tot een verdragswijziging te komen. Kan de heer Van Hattem, als hij dat weet — anders vragen we het aan de minister-president — aangeven wanneer het kabinet voornemens is om met de aanzet te komen tot een verzoek tot verdragswijziging, zodat de opt-out daadwerkelijk gerealiseerd kan worden?
De heer Van Hattem (PVV):
Daar kan ik niet op vooruitlopen. Het is aan het kabinet om daar verder naar te kijken. Zo gauw er een verdragswijziging aan de orde is, dan moet die optie zeker op tafel liggen. Je kunt er dus niet vroeg genoeg bij zijn om dat kenbaar te maken.
De heer Janssen (SP):
Mijn vraag is of de heer Van Hattem aanwijzingen heeft dat Europa voornemens is in de komende vier jaar, de voorziene zittingstermijn van dit kabinet, te komen tot een verdragswijziging.
De heer Van Hattem (PVV):
Zoals ik al zei, heb ik daar geen concreet zicht op. Maar het kan aan de orde komen. Als het aan de orde is, moet je die kans met beide handen aangrijpen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Janssen.
De heer Janssen (SP):
Dan stel ik vast dat de heer Van Hattem zegt dat er een opt-out komt, maar dat de verdragswijziging die daarvoor nodig is, totaal niet in zicht is.
De heer Van Hattem (PVV):
Je weet niet of het er komt, maar er kunnen verdragswijzigingen komen als de Europese Commissie en de Europese Raad daar op een gegeven moment stappen toe zetten. Het voornemen ligt er in ieder geval. Dat is het belangrijkste. Het gaat er uiteindelijk om dat we die opt-out voor asielmigratie hetzelfde kunnen regelen als Denemarken. Het gaat erom dat we die richting op kunnen sturen. Daar is nu de eerste stap toe gezet. Het begint altijd met de eerste stap om iets te bereiken.
Mevrouw Nanninga i (JA21):
Ik ken de PVV, meneer Van Hattem, als een medestander als het gaat om asiel en migratie. JA21 en de PVV zijn het vaak eens met elkaar. Ik ken meneer Van Hattem als iemand die waarde hecht aan het kabinet streng controleren, concrete antwoorden eisen en doelstellingen verlangen. Dat vraag ik nu eigenlijk ook aan hem in zijn nieuwe rol als fractievoorzitter — nog gefeliciteerd daarmee. Dit kabinet hier achter mij zit er al drie maanden. Behalve een idee over akelige bordjes in asielzoekerscentra heb ik nog geen wetsvoorstel ter beperking van asiel en migratie onze kant op zien komen. De noodknopwetgeving hangt al heel lang boven de markt. Ik zou eigenlijk graag samen met meneer Van Hattem optrekken om een beetje druk op de ketel te zetten, want het duurt allemaal veel te lang. Is meneer Van Hattem dat met mij eens?
De heer Van Hattem (PVV):
Ik zie dat er gewoon hard gewerkt wordt. Er ligt nu een regeerprogramma. Er ligt een miljoenennota. Voorzitter, het is misschien fijn als er niet door de zaal heen geroepen wordt. Er ligt een regeerprogramma. Er ligt een Miljoenennota. Er zit van alles in de pijplijn. Daar wordt aan gewerkt. Ik ben het volledig met mevrouw Nanninga eens: daar moet snel garen op de klos komen. Een van de manieren om dat zo snel mogelijk te kunnen regelen, is inderdaad die uitzonderingsbepaling uit de Vreemdelingenwet inzetten, zodat er zo snel mogelijk stappen kunnen worden gezet. De kortste weg daarnaartoe moeten we bewandelen.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dat is een beetje mijn punt. Over de kortste weg ben ik het echt van harte met de heer Van Hattem eens. Maar of u het nou eens bent met de noodprocedure of niet, het valt te betwijfelen of dat de kortste weg is. Zou meneer Van Hattem hier concreet boter bij de vis willen geven en met mij tegen dit kabinet willen zeggen: ik verwacht echt snel maatregelen, ook buiten de noodknopprocedure om? We moeten namelijk nog maar even afwachten of die er komt. Zou u met mij willen aandringen op spoed, en het liefst ook gewoon een concreet moment willen noemen? Laten we zeggen dat er voor het herfstreces of zoiets een keer een wetsvoorstel moet komen. Ik hoor maar "het is het strengste asielbeleid ooit", maar ik zie het niet.
De heer Van Hattem (PVV):
We hebben een situatie waarin het jarenlang de spuigaten uit is gelopen. Nu moet er in korte tijd iets gebeuren. Ik zie dat er echt slagen worden gemaakt om dit zo snel mogelijk te regelen. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat dit zo snel mogelijk gaat gebeuren. We staan aan dezelfde kant als we zeggen: dit moet met zo groot mogelijke spoed. Wat betreft een precieze datum: ik heb begrepen dat er de komende weken het een en ander op tafel wordt gelegd. Ik heb er alle vertrouwen in dat het zeer voortvarend gaat. Daar nodigt het kabinet ook toe uit. Ik zou het kabinet graag willen aanmoedigen, supporteren, om alles te doen om zo snel mogelijk zo streng mogelijke asielmaatregelen te nemen.
De voorzitter:
Mevrouw Nanninga, tot slot.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik zie dat hier een veel coulantere en geduldigere Van Hattem voor mij staat dan in de vorige constellatie. Dat vind ik eigenlijk een beetje jammer. Ik had, met alle respect, echt gehoopt op iets meer tanden in de enkels van dit kabinet, om wat meer vaart te maken. De Van Hattem die ik ook weleens heb gezien, vraagt gewoon om boter bij de vis en om harde toezeggingen. Dat had ik nu ook gehoopt.
De heer Van Hattem (PVV):
Heel kort. Ik hoor dat hier binnen enkele weken al dingen op tafel komen te liggen. Dat is in politiek Den Haag heel erg snel. Het kan niet in een handomdraai, maar het gaat gebeuren.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Ik kom nog even terug op de reactie van de heer Van Hattem op de vragen van de heer Janssen over de opt-out. Ik hoorde meneer Van Hattem zeggen: we gaan het net zo doen als Denemarken. Maar is de PVV zich ervan bewust wanneer Denemarken dit geregeld had? We hebben leden van het kabinet naar Denemarken zien reizen, want dat zou zo'n mooi voorbeeld zijn volgens de PVV. Maar Denemarken heeft, voordat het verdrag tot stand kwam, ervoor gezorgd dat het een opt-out had, dus dat het geen onderdeel was van het verdrag. Dat kwam doordat de Deense bevolking bij referendum had aangegeven niet mee te willen doen aan Europees asiel- en migratiebeleid. Hoe denkt de PVV, in dit geval bij monde van meneer Van Hattem, tot die opt-out te komen?
De heer Van Hattem (PVV):
Allereerst zou ik een referendum over zo'n onderwerp persoonlijk prachtig vinden, maar helaas wordt dat in ons bestel niet zo snel gedaan. Denemarken was er indertijd inderdaad heel snel bij. Nu zijn we er ook zo snel mogelijk bij en zeggen we: zodra er een verdragswijziging komt. Het ligt er gewoon aan wanneer die wijziging er concreet komt. Dat is gewoon even afwachten. Dat hangt gewoon af van de ontwikkelingen in Europees verband. Daar kan ik ook niet op vooruitlopen; ik heb geen glazen bol. Je moet er gewoon vroeg bij zijn. Je moet op tijd zijn door aan te geven: wij willen een opt-out; als er een verdragswijziging komt, is dat onze inzet. Dat is nu gedaan met het schrijven aan de Europese Commissie.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Meneer Van Hattem schetst hier alsof het heel makkelijk is om een verdrag te wijzigen. Allereerst is het nodig dat u support heeft. Alle lidstaten moeten het met uw voorstel eens zijn. Maar om zelfs op dat punt te komen, is het aan onze minister-president om te verzoeken om een intergouvernementele conferentie te organiseren. Mijn vraag aan de heer Van Hattem is of dat gaat gebeuren. Gaat de PVV ervoor zorgen dat er een intergouvernementele conferentie komt, zodat überhaupt gesproken kán worden over een verdragswijziging?
De heer Van Hattem (PVV):
Dit is ook wel een beetje op de zaken vooruitlopen. Dit zijn inderdaad de procedures die uiteindelijk doorlopen moeten worden, maar ik laat het aan het kabinet. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ordentelijk wordt gedaan op het moment dat het aan de orde is en dat er goede contacten worden onderhouden met andere lidstaten van de Europese Unie om tot die afspraken te komen. Daar zal aan gewerkt worden. Daar zullen we het proces nauw op gaan volgen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Tot slot. Alleen al door de bewoording van de heer Van Hattem dat we niet op de zaken vooruit moeten lopen, wordt voor mij al bevestigd dat er helemaal geen sprake is van enige crisis of enige noodzaak om tot een opt-out te komen op Europees asiel- en migratiebeleid.
De heer Van Hattem (PVV):
Er wordt nu toch een beetje geframed door mevrouw Perin-Gopie van Volt, alsof er geen crisis is. Er is wel degelijk een enorme crisis aan de gang. Maar het punt is dat je niet weet hoe dit uiteindelijk allemaal verdragsrechtelijk georganiseerd gaat worden in Europa en wat de agenda gaat worden van de Europese Raad en de Europese Commissie. Ik laat het aan het kabinet om daar invulling aan te geven, om daar samenwerking op te zoeken. Wat mij betreft mag het zo snel mogelijk, maar je bent, zoals u zelf ook terecht zegt, afhankelijk van andere lidstaten.
De heer Rosenmöller i (GroenLinks-PvdA):
Laat ik beginnen met de heer Van Hattem te complimenteren met de snelheid en de lenigheid waarmee hij zich ontwikkelt tot een steunpilaar van een kabinet, terwijl hij tot voor kort een groot criticaster was van een kabinet. Sneller kun je het bijna niet voor elkaar krijgen. Wat dat betreft chapeau!
Ik heb toch nog even een vraag. U vindt die noodwet essentieel, zei u. Kunt u aangeven waarom? Wat zijn de drie belangrijkste redenen waarom het parlement even pas op de plaats moet maken om dit doel te bereiken?
De heer Van Hattem (PVV):
Sowieso is de situatie op het gebied van migratie en asiel onhoudbaar. Er moet iets gebeuren aan de asielinstroom, en snel. Dat is de onderliggende reden en oorzaak: het loopt gewoon helemaal vast. Ik zal daar zo meteen in mijn betoog nog in meer detail op terugkomen. Het is essentieel dat we nu snel slagen kunnen maken. Daar vroeg mevrouw Nanninga net al terecht naar. We moeten nu snel met garen op de klos komen. Daarvoor is dit de kortste route. Want als we het via reguliere wetgeving doen, zijn we al gauw een of twee jaar verder. Ik geef een voorbeeld van uw eigen partijgenoot, meneer Melkert. Dat kan ik inmiddels zeggen; PvdA'ers zijn uw partijgenoten. Hij zei 25 jaar geleden, over de toenmalige wijziging van de Vreemdelingenwet: dat is wel in drie maanden te regelen. Nou, ik geloof dat het uiteindelijk anderhalf of twee jaar heeft geduurd voordat dat een keer was geregeld. Als je met reguliere wetgeving komt, is het volgende vaak het geval. Ook in dit huis, in deze Kamer en in de commissie Immigratie en Asiel, vragen uw collega's vaak om uitgebreide termijnen om zaken te kunnen bespreken, schriftelijk of in deskundigenoverleggen. Dat gaat dus gewoon heel veel tijd kosten. Daarom is het belangrijk dat we met deze uitzonderingsbepalingen snel maatregelen kunnen nemen om de onhoudbare situatie op het gebied van de asielinstroom voortvarend aan te kunnen pakken.
De heer Rosenmöller (GroenLinks-PvdA):
We hebben het over een wet … In aanvulling op collega Koffeman: naar aanleiding van een oorlog tussen Rusland en Oekraïne, die nog steeds woedt, de inval in Oekraïne en het aantal Oekraïners dat hiernaartoe kwam, werd staatsnoodrecht geïntroduceerd. Daarover zei uw partij toen: dit soort wetten en bevoegdheden activeren in vredestijd is dictatuur, machtsmisbruik en het vertrappen van onze grondrechten en heeft niets meer met democratie en burgerrechten te maken. Dat was het oordeel van uw partij toen het instrument werd ingeroepen na een oorlog. Mijn vraag is: geef nou eens drie antwoorden. Het enige antwoord dat u geeft, is: dit is de snelste manier. Alsof je daarom, om een op zich relevant maatschappelijk vraagstuk te kunnen bespreken, de democratie even kunt passeren. Maar zo gaat het niet in een democratie, meneer Van Hattem. Je schuift de democratie niet opzij omdat het dan misschien een beetje sneller gaat. Als we in zo'n land zouden leven, zouden we echt nog heel veel debatten met elkaar hebben.
De heer Van Hattem (PVV):
De heer Rosenmöller legt hier even een paar frames neer. Hij zet bepaalde dingen gewoon in een totaal andere context. Ik ga hier niet mijn collega's uit de Tweede Kamer recenseren wat betreft andere debatten en andere wetten. Ik zeg alleen: er zitten verschillen tussen verschillende soorten staatsnoodrecht en de inzet daarvan. Wat ik wel kwalijk vind, is dat de heer Rosenmöller zegt dat de democratie opzij wordt geschoven. Dat zijn grote woorden, alsof het zomaar even een kwestie van een pennenstreep is en we dan geen democratische samenleving meer hebben. Daar wil ik wel een punt van maken. Want dit zijn woorden die verder strekken dan alleen de inhoud van dit debat. De heer Rosenmöller zegt gewoon: met deze maatregelen schuiven wij de democratie opzij. Dat is volstrekt niet het geval. Dit is gewoon wetgeving waarin zaken voorzien zijn. Er is democratisch over besloten en er zit democratische controle op. Direct na het slaan van een koninklijk besluit wordt er onmiddellijk, onverwijld — dat staat letterlijk in de wet — een voortduringswet naar de Tweede Kamer, en daarna naar de Eerste Kamer, gestuurd. Daar kan dan onmiddellijk over besloten worden. De democratische betrokkenheid van beide parlementen is volledig. Daar is ook wettelijk in voorzien. Dat de democratie dus opzij zou worden geschoven … Daar wil ik echt een punt van maken. Dat is totaal niet aan de orde. Dat wil ik echt weerspreken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks-PvdA):
Op dit punt kan de heer Van Hattem mij natuurlijk niet overtuigen. Dat geldt natuurlijk ook voor de ambtenaren die de ministers ondersteunen, die dit allemaal democratisch laakbaar en ongrondwettelijk vonden. Er zijn zo veel mensen die vinden dat het passeren van de Eerste Kamer en Tweede Kamer — ik heb het dan over de periode tot aan die voortduringswet — strijdig is met de essentie van waar wij als rechtsstaat voor staan. Maar dan kom ik toch terug op de vraag. Noem nou eens een paar inhoudelijke argumenten, anders dan "dit is de snelste weg", die het gebruik van staatsnoodrecht nu legitimeren, waar u overigens nooit voor was en wat u op dit punt ook nooit heeft ingeroepen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik kom er zo meteen in mijn betoog nog op terug. Maar er zit een …
De heer Rosenmöller (GroenLinks-PvdA):
Dat mag ook nu.
De voorzitter:
U krijgt niet nogmaals het woord, meneer Rosenmöller. We gaan nu echt te ver uitlopen in de tijd. Ik wil de leden verzoeken om de interrupties vanaf nu met twee vragen af te kunnen. We lopen inmiddels anderhalf uur achter. Dat was niet de bedoeling. Graag nog een kort antwoord, meneer Van Hattem. Dan krijgt meneer Schalk nog twee vragen.
De heer Van Hattem (PVV):
Om de heer Rosenmöller goed te bedienen, wil ik zo meteen in de rest van mijn bijdrage een zorgvuldig antwoord geven. In mijn bijdrage zit namelijk verpakt dat er echt gewoon verschillen zijn tussen staatsnoodrecht en deze vorm van reguliere crisiswetgeving. Dat is de essentie waar het om gaat. Daarom moet dit ook op deze manier ingezet kunnen worden. Het is van belang, want die asielcrisis móét aangepakt worden. Nederlandse kiezers hebben zich duidelijk uitgesproken over de situatie op het gebied van migratie en asiel. De situatie is onhoudbaar geworden. Ik vind dit absoluut noodzakelijk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik zal me aan het maximum van twee vragen houden. Misschien kan ik het met één af.
De voorzitter:
Dat mag ook.
De heer Schalk (SGP):
We hebben het steeds over de noodwet. We weten niet hoe het daarmee gaat lopen. Daar zijn nogal wat vraagtekens bij te plaatsen. Waarom roept de heer Van Hattem het kabinet niet op om tevens met spoedwetgeving te beginnen?
De heer Van Hattem (PVV):
Sorry, kunt u de vraag nog eens herhalen?
De heer Schalk (SGP):
Ik zal de vraag ook in mijn eerste termijn stellen. Waarom vraagt de heer Van Hattem niet aan het kabinet om ook aan het werk te gaan met spoedwetgeving? Er zijn namelijk genoeg voorbeelden die tonen dat spoedwetgeving ook heel goed en heel snel door deze Kamer kan. Ik denk bijvoorbeeld aan een paar schilderijtjes die we ooit gekocht hebben. Dat is van een hele andere orde; dat weet ik wel. Maar ik denk ook aan Sint-Eustatius, waar bestuurlijke problemen waren. Andere spoedwetgeving kan veel sneller dan die vele jaren. Maar dat is wel veel effectiever en efficiënter.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik kom hier zo meteen in mijn betoog nog op terug. Wat de heer Schalk zegt, is nog maar zeer de vraag. Spoedwetgeving bestaat niet in ons staatsrecht. Spoedwetgeving bestaat alleen bij de gratie van medewerking van alle partijen in het parlement. Er is geen enkele bepaling opgenomen in de wetgeving waarmee je kunt inroepen dat een wet een spoedwet is. Je loopt altijd tegen de vaste termijn aan. Het is dan gewoon een reguliere wet, waar iedereen in een wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer uitgebreid bij stil kan staan. Er kan een internetconsultatie aan vooraf moeten gaan. Er kan van alles moeten worden gedaan om het hele traject af te lopen. De Raad van State moet advies geven. Ook in deze Kamer kunnen er nog een, twee, of soms wel drie schriftelijke rondes worden aangevraagd. Er kunnen deskundigenbijeenkomsten worden georganiseerd. Dan ben je zo een of twee jaar verder. Als je de kans hebt om het dan toch met deze uitzonderingsbepalingen in de Vreemdelingenwet te doen, dan heb je een veel kortere en snellere route. Die uitzonderingsbepalingen zijn er niet voor niets in gezet; daar zal ik zo nog op terugkomen. Op die manier loop je ook niet het risico op een enorme vertraging, dat er met spoedwetgeving die geen spoedwetgeving maar reguliere wetgeving is, wel bestaat.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Natuurlijk heeft de heer Van Hattem gelijk. Er staat niet "spoedwet". Er staat ook nergens "noodwet". Het is staatsnoodrecht enzovoort. Het is een reguliere wet die met spoed wordt behandeld. Maar dat kan wel met spoed. Dan is die wet ook effectiever. Is de heer Van Hattem het daarmee eens?
De heer Van Hattem (PVV):
Als iets met spoed kan, dan kan dat alleen wanneer dat gedragen wordt door alle partijen in het parlement. Ik durf mijn hand er wel voor in het vuur te steken dat deze wet niet zo eenzijdig gedragen wordt door alle partijen dat het heel snel afgehandeld kan worden. Er zullen ongetwijfeld partijen zijn die er in meerdere schriftelijke rondes naar gaan vragen, die er in deskundigenbijeenkomsten naar zullen vragen, en die er bij het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer heel uitgebreid bij stil zullen staan. Kortom, er komen heel wat beren op de weg. Dan is het sneller en efficiënter om te kiezen voor uitzonderingsbepalingen.
Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):
Ik zou de heer Van Hattem toch graag willen vragen of hij met zijn antwoord niet juist de stelling van de heer Rosenmöller onderstreept. U zegt: als wij een spoedwet doen, hebben we de medewerking van de democratisch gekozen partijen in de volksvertegenwoordiging nodig om het snel te doen. Die medewerking zal er, zo schat u in, niet zijn. En dus wordt er gekozen voor het noodrecht. De heer Rosenmöller zegt: u probeert de volksvertegenwoordiging, de Eerste en de Tweede Kamer, te omzeilen. Dat geeft u toch gewoon toe met uw antwoord?
De heer Van Hattem (PVV):
Nee. Het punt is juist: bij de uitzonderingsbepaling in het vreemdelingenrecht is er geheel voorzien in de parlementaire betrokkenheid. Er wordt een KB geslagen en vervolgens wordt het met de voortduringswet onmiddellijk onverwijld aangeboden aan de Kamer. Daarmee is de democratische betrokkenheid gelegitimeerd. Als de Kamer vervolgens zegt "wij vinden dat dit wetsvoorstel absoluut niet kan en absoluut niet deugt", kunnen ze het bij wijze van spreken dezelfde dag nog wegstemmen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Huizinga.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Als de heer Van Hattem gelijk had, waarom hebben wij dan de procedure dat de Eerste en de Tweede Kamer vooraf over de wetten spreken? Waarom gebruiken we dan, in het kader van snelheid en effectief regeren, niet altijd spoedwetten? Waarom zegt het kabinet dan niet altijd: dit gaan we doen en achteraf mogen de Eerste en Tweede Kamer reageren? Dat doen we niet omdat dat tekortdoet aan de wetgevende macht van de Eerste en Tweede Kamer. Dat doet tekort aan de rol die de Eerste en Tweede Kamer hebben als volksvertegenwoordiging. Zij zijn in feite de baas in dit land. Daarom doen we dat niet. Daarom is het zo ontzettend kwalijk om het noodrecht alleen in te roepen om de Eerste en Tweede Kamer te omzeilen om snelheid te maken.
De heer Van Hattem (PVV):
Nee, ik …
De voorzitter:
Mag ik de leden verzoeken om af te zien van tekenen van ontkenning, steun of wat dan ook vanuit de zaal? Dat is echt niet de afspraak. Dat geldt ook voor schreeuwen vanuit de zaal of meedoen aan het debat. U kunt altijd naar de interruptiemicrofoon lopen. Ik zie dat de heer Van Meenen dat net heeft gedaan, dus ik geef hem graag het woord voor maximaal twee vragen.
De heer Van Hattem (PVV):
Voorzitter, mag ik hier misschien eerst nog even op reageren?
De voorzitter:
Maar niet dan nadat de heer Van Hattem heeft gereageerd op de tweede vraag van mevrouw Huizinga.
De heer Van Hattem (PVV):
Als mevrouw Huizinga inderdaad geïnteresseerd is in het antwoord; daar gaat het mij om.
Het punt is nu juist dat er in de wettelijke systematiek door de wetgever al eerder is voorzien in deze situatie. Inderdaad: alleen bij buitengewone omstandigheden en uitzonderingsbepalingen, maar daar is nu sprake van. Er is een asielcrisis; er is een situatie waar we niet omheen kunnen. Er moeten snel oplossingen worden gevonden. Dat maakt het anders dan bij reguliere wetgeving. U heeft volkomen gelijk: bij reguliere wetgeving moet gewoon het normale proces worden doorlopen. Maar bij zulke wetgeving en als het water je echt aan de lippen staat, dan kun je niet anders. Daarom moet het op deze manier georganiseerd worden.
De voorzitter:
Meneer Van Meenen, heeft u nog een nieuw aspect?
De heer Van Meenen i (D66):
Nee, meer een samenvatting van het voorafgaande. Als ik goed naar de heer Van Hattem luister, zegt hij eigenlijk: "Die democratie is maar een hoop gedoe. Ik heb last van al die deskundigen, al die politici en al die mensen die het helemaal niet met ons eens zijn. Hup, ik schuif dat even opzij, want dan gaat het allemaal een stuk vlotter." Dat klinkt een beetje als een dictatuur. Mijn vraag aan de heer Van Hattem is: heeft hij nog suggesties voor andere beleidsonderdelen waarop het ook allemaal wel een tandje harder kan en waarbij het parlement ook opzijgeschoven kan worden?
De heer Van Hattem (PVV):
De heer Van Meenen had daarstraks mond vol van polarisatie en dat soort dingen. Wat hij nu doet, is smerig en polariserend. Mij een dictatuur in de schoenen schuiven is buitengewoon vals. Eigenlijk zou ik niet eens moeten ingaan op zo'n belachelijk statement. Ik geef juist aan dat de democratie niet opzijgeschoven wordt. Er is volledige parlementaire betrokkenheid. Daarna kan in een regulier wetgevingstraject nog van alles aan bod komen. De heer Van Meenen zegt dat er sprake is van een dictatuur. Dat is de grootst mogelijke D66-onzin die ik vandaag heb gehoord. Ik vind het echt absurd wat de heer Van Meenen beweert.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Ik schrik hiervan. Zo had ik het natuurlijk niet bedoeld. Ik zei ... Nou ja, ik ga niet herhalen wat ik allemaal zei. Mijn punt is: is het noodrecht hier niet bedoeld om de Eerste Kamer te omzeilen? Want in de Tweede Kamer zal het allemaal wel lukken. Maar de heer Van Hattem weet net zo goed als ik dat het hier een stuk ingewikkelder is voor dit kabinet. Is de enige reden, echt de enige reden, voor het inschakelen van het staatsnoodrecht niet dat hier een Eerste Kamer zit die juist moet letten op de staatsrechtelijke aspecten en die juist moet kijken naar de zorgvuldigheid van wetgeving? De heer Van Hattem kan toch niet volhouden dat als er haast is, we die zorgvuldigheid niet moeten betrachten, dat we niet naar deskundigen moeten luisteren en dat we er niet heel goed naar moeten kijken? De Raad van State zal er ook nog wel wat van vinden, maar daar heeft hij ook niks mee te maken. Het moet en zal er komen, zoals ik ook zijn politiek leider heb horen zeggen. Dat is toch werkelijk het opzijzetten van de democratie? Is de heer Van Hattem het met mij eens dat de Eerste Kamer een essentieel onderdeel is van de democratie?
De heer Van Hattem (PVV):
Als het erop aankomt dat we wetten zorgvuldig moeten bekijken, dan zou ik de heer Van Meenen juist willen uitdagen. Juist in deze wetgeving staat dat het hele parlement, dus beide Kamers der Staten-Generaal, de Tweede en de Eerste Kamer, bij zo'n voortduringswet betrokken wordt. Het wordt aan beide Kamers aangeboden, dus de Eerste Kamer komt volledig aan bod. En dat is ook zeer terecht. Ik sta volledig achter de democratische behandeling ervan. Dit is gewoon democratisch voorzien, dus ter geruststelling van de heer Van Meenen: als hij zorgvuldig naar de wet had gekeken, dan had hij zelf ook kunnen lezen dat die democratische betrokkenheid er gewoon is.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.
De heer Van Hattem (PVV):
Goed, voorzitter.
De voorzitter:
Ik stel ook voor dat we meneer Van Hattem zijn betoog even laten afmaken, want ik vermoed zomaar dat hij nog een paar keer terugkomt op dit onderwerp, dat natuurlijk heel belangrijk is. Gaat uw gang.
De heer Van Hattem (PVV):
Zeker, voorzitter.
Er is evident sprake van een asielcrisis. Al op 17 juni 2022 is door het toenmalig kabinet de nationale crisisstructuur geactiveerd voor de migratieketen. Deze structuur voor nationale crisisbesluitvorming wordt gecoördineerd vanuit de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de NCTV. Op 23 september 2022 is dit voortgezet in een specifieke crisisstructuur. Kan de minister-president bevestigen dat deze crisisstructuur nog steeds van kracht is en dat er daarmee formeel sprake is van een asielcrisis? Het inzetten van het crisisrecht sluit dan ook aan op deze situatie.
In het regeerprogramma is de keuze gemaakt om de asielinstroom voortvarend aan te pakken. De noodknop is onmisbaar om te voorkomen dat problemen nog langer voortduren en erger worden. Mede door de onhoudbare asielmigratie is de druk op de woningmarkt ook onhoudbaar. "De woningnood zet bij jongeren hun levens op pauze", stelde psychologen dit weekend nog in BN/De Stem. Door de aanhoudende asielinstroom moeten onze jongeren nog langer op een woning wachten en kunnen ze dus geen gezin stichten. Hebben deze jongeren geen recht op family life, als bedoeld in artikel 8 van het EVRM? Of telt dat alleen bij gezinshereniging voor asielmigranten, die woningen met voorrang krijgen toegewezen?
Ook wordt Ter Apel nog langer overspoeld en moet het gebukt gaan onder enorme overlast. De gemeente moet nog langer crisisnoodopvanglocaties inrichten, waarbij nog langer vele miljoenen gemeenschapsgeld worden verspild aan asielopvang in dure hotels en luxe cruiseschepen. Met name Ter Apel en Budel kunnen niet langer wachten. Het aantal asielzoekers dat overnacht in Ter Apel zit sinds 10 september structureel elke nacht boven de afgesproken grens van 2.000 personen. Omdat er geen slaapplaatsen meer zijn in Ter Apel, wordt er ook steeds gezocht naar crisisnoodopvang in bijvoorbeeld sporthallen in andere plaatsen, zoals afgelopen weekend nog in het Drentse Gieten. Eerder was dit ook het geval in Stadskanaal, Borger-Odoorn, Zutphen en, naar wat ik begrepen, afgelopen nacht ook in Oldambt. Ook bleek afgelopen week uit een enquête van een professioneel onderzoeksbureau onder de inwoners van Ter Apel dat het dorp zwaar gebukt gaat onder de overlast van het azc. "Door het azc is het geen dorp meer; het gehele gevoel is weg", zeggen de inwoners. De waarde van hun woningen daalt, overal hangen camera's aan hun huizen, de deur kan niet meer openblijven en middenstanders in het centrum hebben veel overlast en moeten hoge kosten maken voor beveiliging. De overlast in het dorp bestaat vooral uit intimidatie, vervuiling, geluidsoverlast, vernieling en diefstal. De sfeer is verziekt en de gezelligheid is weg. Veel inwoners hebben er psychische en lichamelijke klachten door gekregen. Daarnaast is per 1 oktober het veiligheidsrisicogebied rond het azc in Ter Apel door de gemeente Westerwolde verlengd.
De voorzitter:
Kunt u wachten tot het eind van de inbreng van de heer Van Hattem? Nee? Dan geef ik u het woord. De heer Van der Goot met een korte vraag namens OPNL.
De heer Van Hattem (PVV):
De klok. De klok loopt door, voorzitter.
De heer Van der Goot i (OPNL):
Ik heb het woord "Ter Apel" heel vaak gehoord. Ook heb ik de minister daar voorbij zien komen. Ze is ook in Denenmarken geweest. Wat heeft de minister gedaan om de noodopvang en de nachtopvang te regelen? Ik heb het gevoel dat het niet de minister was die dat gedaan heeft, maar dat gemeenten in de provincies Groningen en Drenthe Ter Apel zijn bijgesprongen en dat Ter Apel juist klaagt over het gebrek aan daadkracht van de minister van Asiel en Migratie. Wat is daarop uw antwoord?
De heer Van Hattem (PVV):
Het is in beginsel aan het COA, als zelfstandig bestuursorgaan, om dit te organiseren. Dat wil ik vooropstellen. Ten tweede. De minister is volop bezig om te zorgen dat er maatregelen kunnen worden genomen om de uiteindelijke oorzaak aan te pakken, namelijk de asielinstroom. Anders is het dweilen met de kraan open. Dan blijven we zulk soort toestanden krijgen. Dit is nu precies de crisissituatie waar we in zitten. Er moet overal crisisnoodopvang worden georganiseerd, omdat het juist een asielcrisis is. De minister is dus gewoon keihard bezig om deze asielcrisis ten gronde aan te pakken en te zorgen dat die asielinstroom daalt. Anders blijft het namelijk gewoon dweilen met de kraan open.
De voorzitter:
De heer Van der Goot, tot slot.
De heer Van der Goot (OPNL):
Waarom merken de burgers in Ter Apel daar dan niks van? Waarom merken de burgemeesters en de commissarissen van de Koning in Groningen en Drenthe daar niks van?
De heer Van Hattem (PVV):
Ik haalde zojuist ook het rapport aan dat ook aan de gemeenteraad van Ter Apel — "Westerwolde" moet ik tegenwoordig zeggen — is aangeboden. Daar zitten al deze voorbeelden van ellende ook in. Daar moet juist iets aan gebeuren. En dat kan ten gronde maar op één manier, namelijk door die asielinstroom aan te pakken. Anders blijf je deze ellende houden. In het pakket van maatregelen die in het regeerprogramma staan, zitten tal van maatregelen die juist op zulk soort zaken kunnen ingrijpen, onder andere het uitzetten van criminele veiligelanders et cetera. Dat soort zaken moet gewoon met spoed gebeuren. Daarom is deze wet gewoon keihard nodig.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Zou de heer Van Hattem namens de PVV bereid zijn om een verzoek te steunen om zo snel mogelijk de Spreidingswet, de dwangwet, in te trekken?
De heer Van Hattem (PVV):
In het regeerprogramma is voorzien om die met de asielcrisiswet in te trekken. Wat mij betreft moet dat voortvarend worden opgepakt. Dat is het traject dat daarover is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma. Daar moet snel werk van worden gemaakt. Zo staat het ook in het akkoord.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Nanninga.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dat is mij uiteraard bekend, maar ik blijf toch een beetje haken aan het hameren van meneer Van Hattem op spoed. Dat deel ik, maar eind dit jaar is onder de nu geldende dwangwet al een taakstelling voor onze dorpen en steden geregeld. Dan is het dus te laat. We zien nu dit hele geharrewar over dat staatsnoodrecht, waarvan het helemaal niet zeker is dat het gaat lukken. De spoedwet duurt ook te lang. Dus als we die spreidingsdwangwet willen voorkomen, dan moeten we nu écht — dat heeft minister Faber geweigerd — die intrekkingswet voor de dwangwet met elkaar gaan regelen. Want anders zijn we te laat. Dus ik zou echt graag steun willen van de PVV, die hier zelf de hele tijd staat aan te geven dat de druk zo hoog is en dat er haast bij is. Dat is de kortste klap: nu intrekken.
De voorzitter:
Meneer Van Hattem, nog een kort antwoord.
De heer Van Hattem (PVV):
Voor het intrekken van een wet is natuurlijk ook weer een besluit en wetgeving nodig. Daar zijn afspraken over gemaakt in coalitieverband. Er ligt een asielcrisiswet en er staat letterlijk in het regeerakkoord dat "om geen tijd te verliezen, het kabinet tevens een traject start voor een tijdelijke asielcrisiswet", waarbij "de spreidingswet wordt ingetrokken". Dus ik hoor zo meteen ook graag van de minister-president welke termijn daarvoor voorzien is, maar ik vertrouw erop dat dat zo snel mogelijk gaat gebeuren.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. En ik stel voor dat we meneer Van Hattem nu ook even zijn betoog laten beëindigen — als hij daarmee klaar is.
De heer Van Hattem (PVV):
We hadden het over Ter Apel, maar in Budel speelt precies hetzelfde. De afgelopen weken is daar de overlast volop toegenomen, met incidenten als diefstallen, vernielingen en bedreigingen. Ook binnen het azc gebeuren incidenten, zoals herhaaldelijke steekpartijen. De tot nu toe geboden maatregelen schieten tekort. Daarom heeft de burgemeester onlangs een brief gestuurd aan de minister met de vraag om nu snel en blijvend iets te doen aan deze vreselijke overlast. Hetzelfde geldt rond het azc in Grave. Daar spelen ook zulk soort enorme overlastproblemen. Kortom, dit maakt het vooral tot een crisis voor de gewone Nederlanders. Daarom moeten er snel maatregelen worden genomen en is de noodknop onontbeerlijk.
Wie ervan overtuigd is dat er echt snel iets moet gebeuren, is niet geholpen met een zogenaamde spoedwet. Allereerst bestaan spoedwetten staatsrechtelijk gezien helemaal niet als zodanig. Wat hier met een "spoedwet" wordt bedoeld, is in beginsel een reguliere wet. Er is formeel niet voorzien in een sneller wetgevingstraject met kortere doorlooptijden. De enige manier om een wet met spoed te behandelen, is wanneer alle partijen het erover eens zijn dat deze behandeling met spoed moet plaatsvinden. Dan kunnen er in beide Kamers afspraken worden gemaakt over een snelle afhandeling. Maar als een of meerdere partijen daar niet aan wil meewerken, dan geldt gewoon een regulier wetgevingstraject, met schriftelijke vragenrondes, eventuele expertmeetings en debatten. Daar komt nog bij dat in beginsel internetconsultatie verplicht is en op het advies van de Raad van State moet worden gewacht. Al met al ben je snel een jaar of twee verder. Gelet op de aard van deze wetgeving is het vrijwel zeker dat partijen in het parlement gebruik zullen maken van deze mogelijkheden, waardoor de veronderstelde spoed als sneeuw voor de zon verdwijnt.
Daarom is de uitzonderingsbepaling van artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet toch de snelste route die, voorzien van een dragende motivering, ook haalbaar is. Voor alle duidelijkheid: in deze artikelen wordt uitgegaan van buitengewone omstandigheden. Dat is een andere grondslag dan de bepalingen uit het staatsnoodrecht op grond van artikel 103 van de Grondwet. Het gaat hier immers om een afwijkingsmogelijkheid die in de wet zelf is voorzien. Dit sluit ook aan bij de brief over de modernisering van het staatsnood- en crisisrecht van de minister van JenV van 6 december 2022. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen het staatsnoodrecht en het op basis van het reguliere recht in te zetten crisisrecht.
In de Vreemdelingenwet van 1965 was de uitzonderingsbepaling nog sterk gekoppeld aan met name oorlogssituaties. In de jaren tachtig is de wetgever een bredere insteek gaan zoeken. Over de noodknop in de Vreemdelingenwet werd bij het wetsvoorstel behoudende een algehele herziening van de Vreemdelingenwet in 1988-1989 door het kabinet-Lubbers het volgende gesteld. Ik citeer: "... het wenselijk is om in het kader van de vreemdelingenwetgeving reeds bepaalde maatregelen te treffen ten aanzien van bepaalde categorieën vreemdelingen. Denkbaar is dat het, bij oplopende spanningen, gewenst is om de toelating van de onderdanen van bepaalde landen aan bijzondere beperkingen te onderwerpen, of met betrekking tot de hier verblijvende onderdanen uit die landen bepaalde maatregelen van toezicht te treffen. Derhalve is er aanleiding om in de Vreemdelingenwet te voorzien in de mogelijkheid om vast te stellen dat er voor de toepassing van de Vreemdelingenwet sprake is van een buitengewone omstandigheid, welke afwijkingen van de wet mogelijk maakt. Het zal daarbij gaan om een separate toepassing". Einde citaat. Met dat laatste wordt bedoeld: separaat van de in artikel 103 van de Grondwet genoemde uitzonderingstoestand.
Voorts wordt het volgende gesteld. Ik citeer wederom: "Niet alleen kan het in geval van buitengewone omstandigheden noodzakelijk zijn bepaalde artikelen van de Vreemdelingenwet buiten toepassing te laten met betrekking tot bepaalde categorieën vreemdelingen, ook kan het noodzakelijk zijn om afwijkende regels vast te stellen. Het bepaalde in het eerste lid voorziet in beide mogelijkheden. Dat reeds bij het koninklijk besluit waarin het bestaan van buitengewone omstandigheden wordt vastgesteld, bepaalde artikelen buiten werking kunnen worden gesteld ten aanzien van de daarin aan te wijzen categorieën vreemdelingen, berust op de overweging dat doorgaans met onmiddellijke ingang de toelating van betrokkenen moet kunnen worden beperkt, hetgeen moeilijker is in het voorgestelde stelsel van een wettelijk genormeerd toelatingsbeleid." Einde citaat.
Ook wordt verwezen naar een notitie van het kabinet uit 1987 waarin nadere duiding wordt gegeven aan de uitleg van buitengewone omstandigheden in dit kader. Ik citeer: "Het gaat bij de beoordeling of zich buitengewone omstandigheden voordoen niet om het objectief vaststellen van juridische grootheden, maar om het constateren van feitelijke gebeurtenissen die het hanteren van bepaalde buitengewone bevoegdheden noodzakelijk maken. Er vindt een bestuurlijk weegproces plaats." Einde citaat. Juist daarom zijn buitengewone omstandigheden een open norm en is het aan het kabinet om die afweging te maken.
In de parlementaire betrokkenheid is hierbij nadrukkelijk voorzien. Zo stelt de notitie ook het volgende. Ik citeer: "Aldus staat aan het parlement mede ter beoordeling de vraag of de zich voordoende buitengewone omstandigheden van dien aard zijn dat zij het voortduren van de in werking gestelde noodwet rechtvaardigen." Einde citaat.
Dan de juridische houdbaarheid. De Raad van State geeft in zijn ongevraagde advies Van noodwet naar crisisrecht van 15 december 2021 aan dat de hoofdregel is dat de bestuursrechter geen rol heeft bij besluiten in dat kader. Ik citeer: "In artikel 4, tweede lid van de Awb wordt bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit 'op grond van een in enig wettelijk voorschrift voor het geval van buitengewone omstandigheden toegekende bevoegdheid of opgelegde verplichting in deze omstandigheden genomen'. (…) Op 'reguliere' crisiswetgeving gebaseerde besluiten zijn wel appellabel bij de bestuursrechter, mits het niet gaat om algemeen verbindende voorschriften." Kan de minister-president aangeven of de voorziene AMvB's ook binnen dit juridische kader vallen?
Wat de internationale kaders betreft: de ons omringende landen zijn ook volop bezig om steeds strengere asiel- en migratiemaatregelen te nemen. Duitsland heeft onlangs weer grenscontroles ingevoerd en is nu bezig om asielzoekers in grote aantallen uit te zetten naar Turkije. CDU-leider Jens Spahn gaf aan dat hij familienareis en vrijwillige asielopname direct geheel wil stoppen. De nieuwe Franse premier, Barnier, wil weer grenscontroles invoeren. Dan kunnen we als Nederland niet achterblijven.
Voorzitter, tot slot nog enkele andere punten. Nog één ding over migratie. Kan worden aangegeven hoe snel we de aangepaste wetgeving voor de eigen bijdrage voor werkende Oekraïners kunnen verwachten?
In het regeerprogramma wordt terecht een pas op de plaats gemaakt met wind op land. Maar wat betekent dit voor de Regionale Energiestrategieën? Krijgen die daarmee ook ruimte om hun bod aan te passen?
Dan de zero-emissiezones. Wat wordt gedaan om toch invulling te geven aan het hoofdlijnenakkoord op dit punt? Kan wellicht alsnog worden gesproken over generieke vrijstellingen?
Voorzitter, tot zover in de eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan is nu het woord aan de heer Janssen, die zal spreken namens de SP.