Verslag van de vergadering van 8 oktober 2024 (2024/2025 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.38 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter. Wilders' wil wordt wet. Althans, dat is wat hij eist. En de minister-president doet daar nogal luchtig over. Hij schreef kortgeleden in het AD: de partijleiders doen hun ding en ik doe mijn ding in het kabinet. Dat is een ontluisterende omschrijving van een regeringscoalitie. In coalities waarin je het op onderwerpen fundamenteel met elkaar oneens bent, komt het aan op drie dingen: elkaar vertrouwen, elkaar iets gunnen en elkaar positie willen geven. Met alles wat we de afgelopen tijd van het kabinet en de partijleiders hebben gezien, blijkt dat te ontbreken. De coalitieleider eist. Hij vraagt niet, hij eist, van de coalitie en van de minister-president. En als het hem niet bevalt, dan is het "slappe hap" of ondermijnt hij via X de positie van de minister-president. Dat kun je toch niet luchtig afdoen als "een partijleider die zijn ding doet", vraag ik de minister-president. Graag een reactie.
Voorzitter. Dit kabinet presenteert zich als bevlogen pragmatisch. Maar de SP heeft in de voorbije maanden vooral pragmatisme gezien in de gesprekken met de beoogde PVV-ministers, beoogde ministers die tot dan toe zonder twijfel en met overtuiging bewust over "omvolking" spraken als gevaar voor Nederland en die pas na aandringen en toen hun benoeming tot minister misschien in gevaar dreigde te komen, zeiden dat ze de term "omvolking" niet meer zouden uitspreken. Heel pragmatisch, en als je heel graag minister wilt worden, zou je zelfs nog "bevlogen pragmatisch" kunnen zeggen. Ze zullen het niet meer zeggen, maar ze blijven het wel vinden.
En er is de staatssecretaris die heel pragmatisch heeft gezegd dat hij niet meer publiekelijk de uitspraak zal steunen waarvoor de partijleider van de PVV tot aan de Hoge Raad toe strafrechtelijk is veroordeeld. Maar het probleem is dat deze staatssecretaris het nog steeds wel víndt; hij neemt er geen afstand van, zoals geen enkele bewindspersoon van de PVV ooit afstand heeft genomen van die strafrechtelijk bestrafte uitspraak. Kan de minister-president zich voorstellen dat dit door een hele grote groep mensen in Nederland als een vertrouwenscrisis met dit kabinet wordt ervaren? Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. We kunnen vandaag niet met een fractie van Nieuw Sociaal Contract onderling in debat. Dat vind ik jammer. Als je als oprichter en aanvoerder van een partij Nederland, andere landen en Europa de maat neemt over rechtsstatelijkheid, dan schept dat verwachtingen en verplichtingen, juist ook in Nederland. De SP was dan ook verbaasd — of eigenlijk: verbijsterd — dat er voorafgaand aan de coalitieonderhandelingen onderzocht moest worden of er een gezamenlijke basislijn bestaat voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Alsof de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat onderhandelbaar zijn! Wat is dit voor waanzin? Dit was voor de SP al een veeg teken en dat had het, denk ik, ook voor anderen moeten zijn. Ik ga vandaag niet de rest van mijn bijdrage wijden aan de discussie over de inzet van het noodrecht, maar ik heb in coronatijd te lang vooropgelopen in deze Kamer met GroenLinkscollega De Boer om parlementaire betrokkenheid bij wetgeving te waarborgen om er hier vandaag niets over te zeggen. Maar ik kan het kort houden: als je maandenlang de tijd neemt om te onderhandelen over de vraag of iets een crisis is, dan is dat het beste argument om aan te geven dat het geen crisis is.
De Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat zijn het fundament van onze samenleving en zijn geen marketinggereedschap voor politici die zich willen profileren. Het gaat in asielprocedures om kwetsbare mensen, om potentiële vluchtelingen, om ingrijpende gevolgen. Asielprocedures moeten zorgvuldig, rechtvaardig en snel zijn. Er moet snel duidelijkheid zijn. Wie niet mag blijven, moet terug naar het land van herkomst — geen misverstand daarover — maar onkunde en onwil zijn geen overmacht. Kom als kabinet met gewone wetten; die zullen dan zorgvuldig worden behandeld in deze Kamer. Dat had allang gekund. Ik herhaal wat ik ook in coronatijd steeds heb gezegd: grote problemen vragen om meer democratie en niet om minder. Mijn oproep aan de minister-president is dan ook om te laten zien dat hij in ieder geval wel de baas is in het kabinet. Ik roep hem ertoe op om aan deze vertoning een einde te maken.
Meer ga ik er nu niet over zeggen, want dit kabinet neemt veel andere, in de ogen van de SP slechte, besluiten die burgers raken en die niet de aandacht krijgen die ze verdienen als we het alleen over de inzet van het noodrecht gaan hebben. Ik verwacht dat deze Kamer een groot aantal begrotingen zal willen behandelen in de komende periode. De SP zal daar graag aan meedoen, want de keuzes die het kabinet maakt, zijn zeker niet de onze. Maar vandaag zijn wij in debat met de minister-president bij deze Algemene Politieke Beschouwingen en ik wil graag een aantal onderwerpen met hem bespreken.
Ik begin met de kinderarmoede; dat zal niet als een verrassing komen. De minister-president zei in de Tweede Kamer dat hij geraakt werd toen hem door SP-fractievoorzitter Jimmy Dijk werd verweten de kinderarmoede niet aan te pakken. De minister-president nam toen zijn toevlucht tot het opsommen van een lijstje met maatregelen die het kabinet wél neemt, maar, zo zeg ik via de voorzitter tegen de minister-president, als onder de streep van dat lijstje maatregelen het resultaat is dat de kinderarmoede niet afneemt, dan deugt dat lijstje niet. Dan staan er óf de verkeerde óf te weinig maatregelen op. Dan accepteert en verdedigt de minister-president dat meer dan 150.000 kinderen de komende vier jaar in armoede opgroeien en voor de rest van hun leven op achterstand worden gezet. Om u daar een voorstelling van te kunnen maken, zeg ik: dat is een stad ter grootte van Den Bosch die in armoede opgroeit de komende vier jaar. En dan doet dit kabinet het aanzienlijk slechter dan het vorige kabinet. Waarom is er afstand genomen van de doelstelling van het vorige kabinet om de kinderarmoede in 2025 gehalveerd te hebben? Dat had dit kabinet toch door kunnen zetten? Laat ik volstrekt duidelijk zijn: die halvering is een tussenstap op weg naar geen kinderarmoede in Nederland. Want we mogen in een rijk land als Nederland nooit accepteren dat kinderarmoede bestaat. Graag een reactie van de minister-president op de vraag waarom hij het acceptabel vindt dat een stad ter grootte van Den Bosch aan kinderen in armoede moet opgroeien de komende jaren, onder zijn bewind, want dat is een keuze, zoals de minister-president in de Tweede Kamer zei. We moeten keuzes maken. Graag een reactie op deze keuze.
Voorzitter. Dit kabinet kiest tegen het laten dalen van de kinderarmoede en kiest voor de feestjes voor vermogenden en bedrijven. Het kabinet kiest voor de overdrachtsbelasting voor vastgoedbeleggers, voor de inkoop van eigen aandelen en voor de expatregeling. Zo kiest het ook voor bedrijven en mensen die moreel zijn afgehaakt in Nederland en die alles doen en organiseren om maar geen belasting of minimale belasting te hoeven betalen. De miljarden die dat kost, worden opgebracht door te bezuinigen, onder andere op de gezondheidszorg, het hoger onderwijs en de gemeenten, en door sport, boeken en cultuur duurder te maken. Onverstandig en onnodig. Op al deze punten zal de SP terugkomen bij de begrotingsbehandelingen en bij het Belastingplan, of bij de Algemene Financiële Beschouwingen, want deze keuzes van het kabinet maken Nederland oneerlijker en ongelijker. Het kan beter en het kan eerlijker.
Voorzitter. Wat met dit kabinet voor de burgers overblijft, is de Boulevard of Broken Dreams aan verkiezingsbeloften van de PVV. Het verlagen van sociale huren, het afschaffen van het eigen risico in de zorg, het verlagen van de brandstofaccijnzen, een goed vroegpensioen, geen Gronings gas: de lijst aan gebroken verkiezingsbeloften van de PVV is te lang om op te noemen. En dan maar vol blijven houden dat alle PVV-stemmers op die partij hebben gestemd vanwege asiel en niet vanwege al die andere worsten die de PVV de kiezers voor de verkiezingen heeft voorgehouden.
Voorzitter. Iets anders. Het was voor de minister-president een memorabel moment vorige maand. Hij mocht de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toespreken terwijl de wereld in brand staat. De minister-president deed daar wat de SP betreft het goede. Hij riep op tot een staakt-het-vuren om humanitaire hulp aan onschuldige slachtoffers mogelijk te maken en om verder bloedvergieten te voorkomen. Maar ook dit was niet naar de zin van de coalitieleider die weer zijn ding deed. De woorden van de minister-president waren nauwelijks uitgesproken of via X werd Israël geprezen omdat dat land de oproepen tot een staakt-het-vuren, waar de minister-president zojuist toe had opgeroepen, naast zich neerlegt. Hier wordt de minister-president geen positie gegund. Dat roept bij de fractie van de SP ook de vraag op hoe doorleefd en gemeend het standpunt van het kabinet is om te komen tot een tweestatenoplossing in het Midden-Oosten. Hoe serieus kunnen we dit nemen? Welke stappen gaat dit kabinet concreet nemen om die tweestatenoplossing dichterbij te brengen? Ook gisteren, een vreselijke dag, werd door de minister-president van het Verenigd Koninkrijk en door de bondskanselier van Duitsland weer met klem gepleit voor het nu daadwerkelijk tot stand brengen van die tweestatenoplossing en voor een onmiddellijk staakt-het-vuren. Uit Spanje kwam een gelijke boodschap. Graag een reactie op dit punt van de minister-president.
Voorzitter. Nederland is gastland van het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof. Deelt de minister-president de mening van de SP dat er daarom op het kabinet een bijzondere verplichting rust om uitspraken van het Gerechtshof en het Strafhof serieus te nemen en daar ook in woord en daad naar te handelen? Ook op dit punt graag een reactie.
Voorzitter. Er moet een einde komen aan de oorlogen die deze wereld teisteren, oorlogen waarin onschuldige levens worden uitgewist. Er moet een einde komen aan het vergieten van het bloed van onschuldige slachtoffers. Hoe ziet de minister-president de rol van de diplomatie om vrede dichterbij te brengen in het Midden-Oosten en Oekraïne? De minister-president riep bij de Verenigde Naties op om diplomatie een kans te geven, maar diplomaten en politici die een einde proberen te maken aan deze conflicten door te pleiten voor diplomatie en onderhandelingen worden weggezet als wereldvreemde padvinders en als heulers met de vijand. Of is de minister-president zelf ook de mening toegedaan dat er alleen een einde aan bloedvergieten kan worden gemaakt door meer bloedvergieten? Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Terwijl de wereld in brand staat, bezuinigt dit kabinet miljarden op internationale solidariteit met de allerarmsten in deze wereld. Met een pennenstreek wordt door het kabinet de norm voor hulp van 0,7% doorgehaald. Daar heb ik de minister-president niet over gehoord bij zijn toespraak bij de Verenigde Naties. Daar zei hij nog dat het onze taak is om onze ogen niet te sluiten, om ons niet af te wenden. Graag hoor ik van de minister-president hoe hij dit kan rijmen.
Voorzitter. Ik hoor veel partijen steeds weer roepen dat de rechter niet op de stoel van de politiek moet gaan zitten, maar dit kabinet maakt de rechter onderdeel van de wetgeving onder het mom "we gaan het gewoon doen tot we van de rechter horen dat het niet mag". Daarmee krijgt de rechter door dit kabinet geen stoel aangereikt, maar een zetel. Als de rechter dan nee zegt, zal de voorspelbare reactie natuurlijk weer zijn dat de rechter zich met de politiek bemoeit. Het is de taak van politici en de wetgever om er zelf voor te zorgen dat wetten en regels voldoen aan de kwaliteitseisen en bij een rechterlijke toets stand zullen houden. Het op voorhand uitbesteden daarvan aan de rechterlijke macht is niet rechtsstatelijk en al helemaal geen goed bestuur.
Voorzitter. Een voorbeeld, waar we in de nabije toekomst mee te maken krijgen, is de in 2021 aangenomen Stikstofwet. Die kent namelijk resultaatverplichtingen. Daarom voeg ik er net ook even naar bij mevrouw Lagas. De 40%-verplichting per 2025 voor habitatten staat in de wet. Het is in rechte afdwingbaar vanaf 1 januari. We zullen na 1 januari 2025 ook zien dat mensen naar de rechter gaan om te zeggen dat de overheid zich aan de wet moet houden. Het ligt dan niet aan de rechters of aan de mensen die de rechter vragen om de overheid zich aan de wet te laten houden. Het ligt aan de overheid zelf die zich niet aan de wet houdt en verzuimd heeft maatregelen te nemen. Ook op dit punt graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Ik kom tot het slot van mijn bijdrage in de eerste termijn. Dit kabinet is niet het onze. Dat mag duidelijk zijn. Het kabinet maakt de keuze om te bezuinigen en duurder te maken wat van ons allemaal is en wat voor ons allemaal van belang is en maakt de keuze om het geld uit te delen aan degenen die het nu al goed hebben. Daarom zal de SP bij de behandeling van de begroting en de Algemene Financiële Beschouwingen zeker ook met voorstellen komen om het voor Nederland en voor de mensen in Nederland eerlijker, socialer en beter te maken. Voor nu kijk ik uit naar de antwoorden van de minister-president.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa namens de ChristenUnie.