Verslag van de vergadering van 8 oktober 2024 (2024/2025 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.53 uur
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. "Een verenigd Europa is niet alleen een ideaal; het is de weg naar vrede, welvaart en vooruitgang." Deze woorden sprak Jean Monnet in 1952 tijdens een toespraak voor de Raad van Europa, toen de fundamenten van wat nu de Europese Unie is, werden gelegd. Deze woorden zijn 72 jaar later nog steeds even relevant. Een verenigd Europa van vrede, welvaart en vooruitgang is noodzakelijk om de immense uitdagingen van vandaag het hoofd te bieden. Denk aan klimaatverandering, defensie, migratie en gelijke kansen. Monnet herinnerde ons eraan dat samenwerking en solidariteit de kern vormen van deze weg naar vooruitgang, iets waar onze samenleving smachtend naar uitkijkt.
Voorzitter. Het is jammer dat wij vandaag een debat moeten voeren zonder dat er NSC-senatoren zijn of bestaan. Dat VVD en NSC de vorming van het kabinet met de PVV mogelijk hebben gemaakt, betreur ik ten zeerste. Toch gaf de afspraak in het hoofdlijnenakkoord dat de rechtsstaat volledig gerespecteerd zou worden, een sprankje hoop, hoop op een integer landsbestuur en op het versterken van onze rechtsstatelijke instituties en beginselen. Op papier heeft NSC dit afgedwongen en dat is zelfs vastgelegd in het regeerprogramma. Maar wanneer je verder kijkt in datzelfde regeerprogramma, zie je dat er voorstellen in staan die juist afbreuk doen aan onze rechtsstaat.
Voorzitter. Verschillende plannen van dit kabinet lijken in strijd te zijn met onze Grondwet en met het Europese en internationale recht. Ze zoeken de grenzen van onze rechtsstaat op en gaan er soms zelfs overheen. Neem nu de beperking van gezinshereniging voor vluchtelingen, die mogelijk in strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op een privé- en gezinsleven beschermt. Met strengere regels zouden we dit fundamentele recht inperken. En dan het staatsnoodrecht dat het kabinet wil toepassen. Daar is al veel over gezegd. Noodrecht toepassen in deze situatie is juridisch niet houdbaar, omdat er geen sprake is van een acute crisis die het uitsluiten van het parlement rechtvaardigt. Er is in Nederland geen asielcrisis. Wat we zien, is een door falend beleid en bezuinigingen bewust gecreëerde opvangcrisis. Het kabinet misbruikt deze situatie om vluchtelingen als zondebok neer te zetten. Dat noem ik geen voorbeeld van goed bestuur. Daarnaast schendt het voorgestelde noodrecht internationale verdragen, zoals het VN-Vluchtelingenverdrag en het EVRM, die eerlijke procedures voor vluchtelingen garanderen. Het strengere asielbeleid en de mogelijke opt-out voor het EU-asielbeleid zijn niets meer dan valse beloftes, die niets zullen oplossen en die de situatie in Ter Apel onveranderd laten.
Voorzitter. Over de voorgestelde opt-out op het EU-asielbeleid wil ik de minister-president graag bevragen. Hoe past die opt-out binnen de strategische EU-agenda voor 2024 tot 2029, waarmee Nederland onlangs heeft ingestemd? Die agenda zet in op gezamenlijke Europese doelen en ik zie geen enkel aanknopingspunt voor een opt-out daarin. Kan de minister-president toelichten waar in deze agenda ruimte is voor de opt-out? Gezien de haast die dit kabinet heeft om te komen tot het zogenaamde strengste asielbeleid ooit en gezien de asielcrisis die in dit kabinet gevoeld en ervaren wordt, ben ik erg benieuwd welke concrete stappen de minister-president al heeft genomen om de opt-out te realiseren. De eerste procedurele stap voor verdragswijziging is om een intergouvernementele conferentie bij elkaar te roepen. Heeft de minister-president zijn collega's van de andere lidstaten daarvoor al een voorstel gedaan? Heeft de minister-president al verzocht om zijn voorstel voor een intergouvernementele conferentie te agenderen bij de Europese Raad? Zo ja, staat het voorstel op de agenda? Mogen wij als Eerste Kamer dat voorstel dan ook ontvangen? Indien er nog geen stappen gezet zijn, kan de minister-president dan aangeven hoe de planning van het kabinet eruitziet om tot een opt-out te komen? Ook vraag ik me af welke specifieke argumenten de minister-president zal gebruiken om de opt-out te rechtvaardigen. Welke noodzaak voor een opt-out ziet de minister-president die specifiek speelt voor Nederland en niet voor andere EU-lidstaten? Is de asielinstroom in Nederland echt hoger dan in andere EU-landen of is dit slechts een politieke mythe? De cijfers wijzen immers op het tegendeel. Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië hebben een veel hogere asielinstroom dan Nederland. Zelfs Oostenrijk, dat nog geen 10 miljoen inwoners telt, heeft te maken met hogere instroomaantallen.
De oplossing voor de opvangcrisis ligt voor het grijpen. In januari heeft deze Kamer de Spreidingswet aangenomen. Die wet is nog altijd van kracht en moet simpelweg uitgevoerd worden. Het is hoog tijd dat dit kabinet stappen zet. Ik verwacht dan ook van de rechtsstatelijke kabinetsleden die staan voor goed bestuur dat zij druk zullen uitoefenen op minister Faber om de telefoon te pakken en opvangplekken te regelen in het land. Nog altijd vangt ruim 40% van de gemeenten geen mensen op die asiel willen aanvragen in Nederland. Hoe gaat dit kabinet ervoor zorgen dat dit wel gaat gebeuren? Gezien het enorme belang van deze regering om te zorgen dat de problemen in de asielketen worden opgelost, mag ik toch verwachten dat er snel actie ondernomen wordt. Wat gaat het kabinet doen om ervoor te zorgen dat alle gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen? De huidige migratiecijfers rechtvaardigen geen noodwetgeving of opt-out.
Voorzitter. In 2015 spraken we van een vluchtelingencrisis met veel hogere aantallen dan nu. Toen zei Angela Merkel: "Wir schaffen das". Dat is gelukt. Zij zei ook in diezelfde periode: "Als Europa faalt op het gebied van vluchtelingenkwesties, dan is het niet het Europa dat we ons hebben voorgesteld. Als solidariteit faalt, dan zal Europa uiteenvallen." Het lijkt erop dat deze regering onderweg is om dat wat we de afgelopen 72 jaar hebben opgebouwd kapot te maken.
Voorzitter. Volt pleit voor vereniging in plaats van verdeeldheid, voor een humane Europese spreidingswet waarin elk land een eerlijk deel van de vluchtelingen opvangt. Daarvoor is het ook noodzakelijk om te zorgen dat er voldoende ontwikkelingssamenwerking in geld en menskracht gaat naar conflictgebieden en de regio's, zodat mensen daar op een humane wijze kunnen worden opgevangen. Ook is het nodig dat er maatregelen worden getroffen om instabiele regio's die lijden onder klimaatverandering te ondersteunen, zodat mensen niet hoeven te vluchten.
Dan een ander punt. De minister-president heeft aangegeven er te zijn voor alle Nederlanders. Dat is ook terug te lezen in het regeerprogramma. Dat vraagt om een kabinet dat verbinding en ongelijkheid wil aanpakken, want helaas is er nog altijd sprake van ongelijkheid in de samenleving. Een voorbeeld daarvan is het minimumloon. Dit kabinet streeft naar stevige koopkracht en een brede aanpak van armoede. Dat is een ambitie die Volt ook heeft. Jongeren moeten niet al op hun achttiende in de schulden belanden. Hoewel Nederland op papier een van de rijkste landen is, ervaren velen dat niet en veel jongeren ook niet. Een 18-jarige verdient slechts de helft van een 21-jarige voor hetzelfde werk, terwijl hun kosten, zoals huur of een zorgverzekering, gelijk zijn. Ik vraag de minister-president of het kabinet stappen gaat zetten om het minimumjeugdloon gelijk te trekken met het reguliere minimumloon zodat gelijk werk gelijk beloond wordt voor alle Nederlanders.
In het kader van "er zijn voor alle Nederlanders" belooft het kabinet in het regeerprogramma ook om discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken. Recent is in deze Kamer de Wet toezicht gelijke kansen in werving en selectie weggestemd. Gaat dit kabinet die wet opnieuw indienen? Zijn BBB, VVD en PVV dan nu wel voor die wet? Want discriminatie op basis van leeftijd, achternaam en gender blijft een groot probleem. Wanneer kunnen we wetgeving verwachten om arbeidsmarktdiscriminatie te bestrijden?
Daarnaast ben ik verheugd dat het kabinet schrijft ook discriminatie buiten de arbeidsmarkt te willen aanpakken, want ook dat is hard nodig. In Nederland ervaren mensen van kleur en mensen met een migratieachtergrond de meeste discriminatie. Daaronder, op plek twee, staan mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap. Mensen die tot die gemeenschap behoren, ervaren nog steeds veel uitsluiting en geweld. Het kabinet belooft maatregelen om de veiligheid van deze gemeenschap te vergroten. Tegelijkertijd is er een duidelijke verschuiving te zien ten opzichte van vorige kabinetten, waarbij de nadruk minder ligt op expliciete bevordering van lhbtiq-rechten in het onderwijs en in de publieke ruimte. En dat terwijl we inmiddels zijn gezakt naar plek 14 wat betreft de bescherming van lhbtiq-rechten.
Dit kabinet kiest voor een neutrale benadering in het onderwijs, waarbij seksuele voorlichting niet meer expliciet de lhbtiq-gemeenschap omvat. Deze benadering ondermijnt de bescherming van deze gemeenschap. Willen we echt lijken op landen als Rusland en Hongarije, waar lhbtiq-personen niet veilig zijn? Wat gaat het kabinet doen om de acceptatie van lhbtiq-personen te bevorderen en te waarborgen dat we mensenrechten blijven beschermen? In het regeerprogramma wordt een Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme beloofd onder leiding van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de NCDR. Is de minister-president zich ervan bewust dat de positie van de NCDR nog steeds niet wettelijk verankerd is? Hoewel het mandaat van de NCDR met één jaar verlengd is en in het instellingsbesluit is opgenomen dat het bij verlenging de intentie is de NCDR wettelijk te verankeren, blijft de wettelijke basis ontbreken. Kan de minister-president toezeggen dat de positie van de NCDR in 2025 wettelijk wordt verankerd? Wanneer kunnen wij hier wetgeving op verwachten? Discriminatie en racisme zullen immers niet in 2025 zijn opgelost. Discriminatie en racisme schaden onze democratie en tasten onze samenleving aan. Laten we ervoor zorgen dat onze inzet tegen discriminatie stevig verankerd is zodat gelijkheid niet slechts een belofte is, maar een werkelijkheid wordt voor iedereen.
Ik kijk uit naar de beantwoording van de minister-president.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Er is een vraag voor u van de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Mevrouw Perin-Gopie refereerde aan de Duitse migratieaanpak van mevrouw Merkel van de CDU. De huidige fractieleider van de CDU, Jens Spahn — ik heb eerder aan hem gerefereerd — heeft afgelopen week in een interview in het Duitse blad Welt aangegeven dat hij heel strenge migratiemaatregelen wil nemen, uitzettingen wil bevorderen en gezinshereniging wil tegengaan. Hij gaf in het interview aan dat ze internationale regelingen moeten kunnen veranderen of tot andere interpretaties moeten kunnen komen. Hoe kijkt mevrouw Perin-Gopie daartegen aan, gelet ook op het feit dat ze zojuist de vorige CDU-leidster tot een groot voorbeeld verhief?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Het aanpassen of wijzigen van bestaande Europese verdragen kan. Ook Volt vindt dat er weleens verdragen zijn waarin wijzigingen zouden moeten kunnen komen. Hiervoor is realiteitsbesef heel belangrijk. Hoe kom je daar? Dit kan door te zorgen dat je alle lidstaten meekrijgt in de voorgestelde wijziging. En door te beginnen het te agenderen bij de Europese Raad om te komen tot een intergouvernementele conferentie om daar te bespreken wat de wijziging is. Want die wijziging komt er alleen als alle lidstaten meestemmen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Om dan toch even terug te komen op een eerder interruptiedebat met mevrouw Perin-Gopie: u geeft zelf aan dat je het eerst moet agenderen. De eerste stap daartoe is gezet door de brief te sturen over de opt-out. Verschillende landen, waaronder Duitsland, toch een van de grootste EU-lidstaten, zeggen nu "we moeten toch gaan kijken wat we moeten met die internationale verdragen". De opening waar mevrouw Perin-Gopie daarstraks naar vroeg, is er. Ik verwacht dat steeds meer landen daarin zullen meegaan en dat er uiteindelijk wel mogelijkheden komen. Maar het zaadje is in ieder geval geplant. Is mevrouw Perin-Gopie het met mij eens dat we daarmee de juiste stap hebben gezet door een brief te sturen?
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik vind het heel leuk dat de heer Van Hattem hier zelf over begint. Die brief is naar het verkeerde instituut gestuurd. Ik denk dat de heer Van Hattem doelt op de brief van minister Faber aan de Europese Commissie. Wil je komen tot een verdragswijziging, dan zal die brief gestuurd moeten worden naar de Europese Raad. Dan zullen de regeringsleiders van alle Europese lidstaten daarmee moeten instemmen. De brief zal eerst op de agenda moeten komen, voordat daar überhaupt inhoudelijk over kan worden gesproken. Het is heel leuk dat minister Faber de Europese Commissie erop gewezen heeft, maar ook die heeft gezegd: je moet niet bij ons zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.