Verslag van de vergadering van 8 oktober 2024 (2024/2025 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 23.25 uur
Mevrouw Nanninga i (JA21):
Voorzitter. Ook namens ons hartelijk dank aan de minister-president voor zijn beantwoording in de eerste termijn en voor de aanwezigheid van het kabinet bij ons de hele dag. Desondanks zijn er wat JA21 betreft twee zaken nog niet in orde: de financiële steun aan de door Hamas geïnfiltreerde hulporganisatie UNRWA en de ambiguïteit inzake de Spreidingswet en het staatsnoodrecht.
Inzake de Spreidingswet dienen we de motie van het lid Bovens mede in, die vraagt om het intrekken van de Spreidingswet separaat te behandelen en niet als onderdeel van de asielcrisiswet.
Verder schrok ik eerlijk gezegd nogal van het antwoord van de minister-president over UNRWA. Hij stelde de betalingen aan UNRWA vooral niet te willen stoppen "omdat wij graag een betrouwbare partner willen zijn". Een betrouwbare partner van wie precies? Tegenover wie dan? Dit is een organisatie waar letterlijk leidinggevenden van Hamas werken, een organisatie waarvan de medewerkers Israëlische burgers gijzelden. Wat een absurd idee om tegenover zo'n walgelijke organisatie een duurzame en betrouwbare partner te willen zijn. Zoals ik in mijn eerste termijn al zei: het is niet echt zinvol om te wachten op nog meer onderzoeken en nog meer rapporten voordat we actie ondernemen, want de uitkomsten zullen weinig afdoen aan de reeds bekende feiten. Daarom dien ik de volgende motie in, die ook voorziet in het blijven geven van steun aan degenen die het nodig hebben. Tegenover die mensen kunnen en moeten de minister-president en het kabinet immers wel gewoon een betrouwbare partner blijven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er UNRWA-medewerkers direct betrokken waren bij de pogrom op 7 oktober 2023 door Israëlische burgers te gijzelen, wapens te verstoppen en te verspreiden, en door propaganda te doceren op scholen;
constaterende dat zowel intern VN-onderzoek als extern onderzoek door UN Watch hebben aangetoond dat Hamas diep geïnfiltreerd is binnen UNRWA;
constaterende dat de regering nog steeds financiële banden met UNRWA heeft;
constaterende dat de minister slechts voornemens is de steun te "heroverwegen" en een nieuw onderzoek af te wachten;
overwegende dat de reeds beschikbare feiten voldoende aanleiding geven om de financiële steun per direct te beëindigen;
roept de regering op om per direct de financiële banden met UNRWA te verbreken en andere wegen te vinden om hulpgoederen bij burgers te krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Nanninga.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter I (36600).
Maakt u uw verhaal af. Dan geef ik daarna de heer Van Hattem het woord.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Als het over de motie ...
De voorzitter:
Maakt u uw verhaal af. Dan geef ik daarna de heer Van Hattem het woord.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Mijn verhaal is af, voorzitter. Ik wil iedereen bedanken voor het prettige debat. Ik wil ook alle medewerkers en het personeel in dit huis bedanken, want we houden ze lang bij hun gezin vandaan. Ik wil er mijn waardering voor uitspreken dat ze er allemaal weer voor ons zijn.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik begrijp de motie en ik ben benieuwd naar de beantwoording. Het laatste deel van het dictum van de motie zegt dat de hulpgoederen bij burgers in Gaza terecht moeten komen. Ik vraag mevrouw Nanninga hoe zij de uitvoering van deze motie voor zich ziet. Hoe valt met name vast te stellen dat het wel bij betrouwbare partijen komt? Want heel Gaza is natuurlijk één groot probleem wat dat betreft. De kans is groot dat de hulpgoederen evengoed bij Hamas en dergelijke terechtkomen. Mijn vraag is oprecht: hoe ziet u de uitvoering van deze motie voor zich zodat het gebeurt op de manier die u voor ogen staat?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik vraag juist het kabinet om daarin te voorzien. De structuren die zij daar ter plaatse hebben, heb ik niet. Ik zei ook nadrukkelijk: hulpgoederen. Ik zei niet: geld. Je moet helemaal geen geld die kant opsturen, want alles wat Gaza in komt, komt onmiddellijk onder controle te staan van Hamas. Dat weten meneer Van Hattem en minister Klever ook. Die Hamaskopstukken zijn miljardairs. Ze hebben huizen met zwembaden of steken al het geld in terreurtunnels, waar de gijzelaars nog vastzitten. Daar mag geen cent naartoe. Het is onbestaanbaar dat de PVV-minister dat doet. De vraag hoe die goederen daarnaartoe moeten, zal aan betrouwbare organisaties moeten worden overgelaten. Maar ik ben het met meneer Van Hattem eens dat dat lastig vast te stellen is in the fog of war, in een gebied dat vergeven is van Hamascontrole.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Maar dat is juist de grootste vraag: zijn er überhaupt betrouwbare organisaties? Ook goederen worden daar gewoon geconfisqueerd door Hamas. Dat is het grote probleem. Mijn vraag is of deze motie überhaupt zoden aan de dijk gaat zetten. Of kunnen die goederen, als het op deze manier wordt uitgevoerd, uiteindelijk toch bij Hamas terechtkomen? Hoe kunnen we dat voorkomen?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Het zet zoden aan de dijk, want er gaat geen geld meer naar die verschrikkelijke organisatie en dus ook niet naar Hamas. Als je babyvoeding en luiers doneert, dan kun je daar in ieder geval geen onschuldige burgers mee om het leven brengen. Misschien zijn daar wel manieren voor en dan weet Hamas die vast wel te bedenken, maar dat lijkt me sterk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.