Plenair Baumgarten bij behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2024 (2024/2025 nr. 08)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.15 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Baumgarten i (JA21):

Meneer de voorzitter, dank u wel. Ik begin met de actualiteit:

De Sint heeft lopen denken

wat hij de coalitiepartners zou schenken;

Asielbeleid met boze bordjes voor de PVV,

windmolens voor de VVD;

Iets met rechtsstaat voor NSC

en rode diesel voor BBB.

Voorzitter. Zoals wel vaker zit er zelfs in het slechtste sinterklaasgedicht enige waarheid, want de cadeautjes van de Sint vertonen geen enkele onderlinge samenhang. De Sint heeft maar wat cadeautjes in de zak gesmeten en uitgedeeld, of beter: dit hebben de coalitiepartijen onderling uitgeruild.

Nu is koehandel niet verboden, maar ook koehandel is niet gratis. Bij de beschouwing van 's Rijks financiën werd ik overvallen door een gevoel van moedeloosheid. Het nieuw aangetreden kabinet ziet zich geconfronteerd met de resultaten van procyclisch en bijzonder expansief begrotingsbeleid, maar lijkt er nog geen passend en samenhangend antwoord op te hebben gevonden. Sterker nog, ook nu weer constateert de Raad van State dat het kabinet langs de vangrail rijdt. Het is eerder gememoreerd. Simpel gezegd is er geen noemenswaardige financiële ruimte om tegenvallers op te vangen. Maar wat doet het nieuwe kabinet? Het verhoogt de uitgaven in 2025 een tandje extra. In getallen: een stijging aan de inkomstenkant van de rijksoverheid van zo'n 20 miljard euro gaat samen met een stijging aan de uitgavenkant van circa 34 miljard euro. De mooie woorden van deze minister ten spijt: van een echte ombuiging of van begrotingsdiscipline is vooralsnog geen sprake.

Overigens valt in de cijfers op dat de collectieve uitgaven als percentage van het bbp alleen maar toenemen. In 2024 gaven we circa 37,5% van ons bruto binnenlands product collectief uit, maar in 2025 loopt dat op naar circa 39%. De extra uitgaven in 2025 zijn ongedekt en lopen in de staatsschuld, oftewel: die schuiven we door naar onze kinderen en kleinkinderen. Ik vind daar wat van. We maken als land blijkbaar de keuze om steeds meer geld, inclusief door het bedrijfsleven verdiend geld, door alles en iedereen, via de overheid uit te geven, zonder dat dit per se doelmatig is. Dat brengt mij bij de eerste vraag aan de minister. Wat is de beschouwing van de minister op het aandeel collectieve uitgaven ten opzichte van het bbp? Wat is zijn oordeel over de ontwikkeling van de staatsschuld en de staatsschuldquote? Wat vindt hij van de ontwikkeling van de collectieve uitgaven in relatie tot het hebben van een gezonde economie?

Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat mijn fractie zich vooral stoort aan de hogere uitgaven van de overheid. Het is voor Sinterklaas spelen. Immers, het ophalen van extra belasting op inkomen, vermogen of omzet van bedrijven is onzes inziens hoogst onwenselijk, omdat werken en ondernemen moeten blijven lonen. En als we dan nader inzoomen op de hoogte van de uitgavenposten, valt op dat zorg en sociale zekerheid, tezamen goed voor circa 50% van onze collectieve uitgaven, de grootste posten hierin zijn. Dat brengt mij bij de vervolgvragen aan de minister. Welke mogelijkheden ziet de minister om in te grijpen in de ongebreidelde toename van collectieve uitgaven aan sociale zekerheid? Over de zorguitgaven lezen we in de Miljoenennota dat deze gaan stijgen als gevolg van vergrijzing en een toenemende zorgvraag. Uit de dagelijkse praktijk kan u melden dat de zorg inmiddels al nauwelijks de huidige vraag aankan. Maar wat doet dit kabinet tot mijn stomme verbazing? Het wil het eigen risico verlagen, om vervolgens de zorgvraag nog verder aan te jagen. Het verlagen van het eigen risico klinkt allemaal reuzesympathiek, maar blaast in feite de houdbaarheid van ons inmiddels piepende en krakende zorgstelsel op. En doordat de vraag toeneemt terwijl het aanbod gelijk blijft, zal de triage strenger moeten worden. De zorg wordt dus van alle kanten ontoegankelijker. Bovendien jaagt het getrapt voor individuen en bedrijven de lasten alleen maar op door de stijging van de belasting- en premiedruk. Ik verneem graag van de minister of hij deze visie deelt. Hoe gaat de minister verzekeren dat het zorgstelsel niet instort door deze beleidsvoornemens en welke ambitie heeft kabinet met betrekking tot het inzetten op preventie?

Dat brengt mij heel natuurlijk bij de arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie. In een vergrijzende samenleving hebben we al het arbeidspotentieel nodig, maar ik wil met u een voorbeeld delen uit de praktijk, van hoe een gemiddelde medewerker aankijkt tegen extra uren werken. Een alleenstaande moeder met een sociale huurwoning en twee thuiswonende tienerdochters werkt binnen mijn bedrijf drie dagen per week. Ze ontvangt huurtoeslag, zorgtoeslag en een forse hoeveelheid kindgebonden budget. Ze zou best meer willen werken, maar maakt de volstrekt begrijpelijke afweging dat dit niet loont. Immers, bij meer werken verliest zij haar toeslagen grotendeels en heeft ze minder vrije tijd met haar tienerdochters. Ik denk dat velen met haar dezelfde keuze zouden maken, omdat we als samenleving het meer werken door het toeslagensysteem volstrekt onvoordelig hebben gemaakt. De marginale druk is immens. Juist nu we in deze krappe arbeidsmarkt alle arbeidskrachten nodig hebben, frustreren we dat door het systeem. De Raad van State laat er geen misverstand over bestaan in zijn beschouwing op de Miljoenennota: "Het huidige belasting- en toeslagenstelsel ontmoedigt het werken van meer uren. In het huidige belasting- en toeslagenstelsel is het voor mensen bovendien onvoldoende duidelijk wat meer werken hen oplevert."

Dit ondoorzichtige stelsel ondermijnt niet alleen de Nederlandse arbeidsmarkt, maar heeft ook geleid tot het toeslagenschandaal. Effectief is dat toeslagenschandaal nog lang niet voorbij voor de gedupeerden, maar ook de schatkist loopt er steeds verder op leeg. Inmiddels staat de compensatieteller op 11,5 miljard euro en die teller loopt nog steeds door. Ik heb dan ook met belangstelling en verwondering kennisgenomen van het controlekader van de stichting (Gelijk)waardig Herstel. Wat is hiervan de bedoeling en is helder wat de schatkist in de toekomst nog moet overmaken? Het mag geen verbazing wekken dat suggestieve zaken, zoals verbroken vriendschappen, emotionele impact van uitsluiting of gevoel van discriminatie, uiteindelijk leiden tot een ongekende rekening voor compensatie van toeslagenouders.

Dat brengt mij bij de volgende vragen aan de minister. Welke ambitie heeft het kabinet in het afschaffen van het toeslagensysteem? Begin dit jaar is het rapport Toekomst Toeslagenstelsel gepubliceerd, waarin achttien alternatieven voor het toeslagensysteem worden uitgediept. Hoe kijkt de minister naar dit rapport? Heeft hij voorkeur voor een alternatief en, zo ja, wordt het dan eindelijk tijd voor actie en concrete voorstellen na talloze moties, onderzoeken en commissies over dit onderwerp? Kan de minister ons een concrete datum geven? Per wanneer kunnen wij een concreet voorstel tegemoetzien om de verandering te bewerkstelligen? En wat vindt de minister van de hoogte van de gehele compensatie voor toeslagenouders? Vindt de minister dit nog uit te leggen aan de belastingbetaler? Deze kosten lopen al jaren ontzettend op, terwijl de einddatum van de hersteloperatie nog niet in zicht is. Kan de minister toezeggen dat er niet nog meer geld naar deze operatie gaat? Ik overweeg nadrukkelijk een motie op dit punt.

Meneer de voorzitter. Dat brengt mij bij het ondernemers- en vestigingsklimaat in Nederland. Ik ben verheugd te lezen dat dit nieuwe kabinet het bedrijfsleven niet meer louter als pinautomaat beschouwt, hetgeen onder de kabinetten-Rutte gemeengoed was geworden. De ondernemer en het bedrijfsleven kunnen zich verheugen op een voor hen positiever gestemd politiek klimaat. Onverteerbare voorstellen, zoals het frustreren van de aankoop van eigen aandelen en het ontmoedigen van het aantrekken van hooggekwalificeerde kenniswerkers, gaan gelukkig van tafel.

Tegelijkertijd lees ik in de Miljoenennota zorgelijke uitspraken over zogenaamd klimaatbeleid. We moeten echt niet de illusie hebben dat we met onze Nederlandse bijdrage het wereldklimaat ook maar enigszins kunnen beïnvloeden. Ik deel de lijn dat we onszelf minder afhankelijk moeten maken van fossiele import uit het buitenland, inclusief landen met een bedenkelijk regime, maar ik wil ervoor waken dat we onszelf, onze inwoners en bedrijven opzadelen met onhaalbare en zeer kostbare maatregelen puur om een illusie na te jagen. Ik schrik zelfs van uitspraken in de Miljoenennota die dit illustreren. Ik citeer: "Ook biedt de transitie kansen op mondiale markten waar Nederland door zijn uitstekende kennisinfrastructuur en innovatieve bedrijven een sterke positie heeft." Het kabinet zit blijkbaar nog steeds vast in een droom. Mijn advies aan het kabinet is simpel: "Word wakker uit deze droom. Zet nog meer dan nu in op bewezen technieken. Geef schaarse middelen liever uit aan klimaatadaptatie en kernenergie dan aan het najagen van een niet haalbaar en onrealistisch doel. En laat innovaties, ook op energiegebied, voornamelijk over aan de markt." Ik verneem graag van de minister of hij deze visie op klimaatbeleid en ondernemerschap deelt en welke maatregelen hij voorstaat.

Ik zou de minister willen vragen te breken met de traditie waarachter kabinetten zich de afgelopen decennia hebben verscholen, namelijk om naar Brusselse regelgeving te wijzen als het even lastig wordt. Wat kan en gaat de minister doen om de potentiële uitholling van het Nederlandse concurrentievermogen door klimaatbeleid te keren? Laten we er goed over nadenken, want u weet wie de cadeautjes van Sinterklaas uiteindelijk betalen.

Meneer de voorzitter, hier wil ik het voor nu bij laten. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan kijk ik even naar meneer Van den Oetelaar om te zien hoeveel spreektijd hij nodig heeft. Dat is in ieder geval nooit meer dan twaalf minuten, dus ik geef hem nu het woord. Hij spreekt namens Forum voor Democratie.