Verslag van de vergadering van 3 december 2024 (2024/2025 nr. 10)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 13.53 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Welkom uiteraard aan de minister die nog maar kort in deze rol zit, maar meteen een van de grootste wetten aller tijden moet behandelen. De wet beslaat 120 pagina's, geloof ik, maar heeft 800 pagina's toelichting. We hebben die allemaal tot ons genomen en hebben veel uit de sector gehoord. We gaan ervoor.
Ik wil expliciet alle ambtenaren en alle mensen in de sector bedanken dat ze dit tot stand hebben gebracht. Ooit is de Wet stroom in de Eerste Kamer gesneuveld. Er is iets met het sneuvelen van energiewetten in de Eerste Kamer. Laten we hopen dat het vandaag niet zover komt.
Het is goed dat de wet allerlei oude wetgeving actualiseert maar ook elektriciteit en gas in samenhang gaat reguleren. Wat we helaas nog missen, is een integrale toekomstvisie van de regering op het hele energiesysteem. Waar gaan we naartoe? Deze minister heeft alle kans om daarop haar stempel te drukken. Ik ben benieuwd wat haar visie is als zij straks gaat antwoorden.
Voorzitter. Ik wil een paar punten behandelen die ik even kort aanstip. Allereerst wil GroenLinks-PvdA dat de mensen en de kleine bedrijven, het mkb, centraal staan in het energiesystemen. Customer in the heart of the energy transition, zoals de Europese richtlijnen zeggen. Dit blijkt ook uit het Nationaal Klimaat Platform, de rechten van burgers op energiegemeenschap, op samen optrekken, Local4Local, coöperaties; we zien het overal ontstaan. Het gaat ook om bedrijven. Het gaat niet alleen om burgers die goed willen zijn, maar burgers samen met bedrijven in hun omgeving. Dat is moderne energietransitie.
Tweede is dat in deze wet helaas nog veel te veel wordt vastgehouden aan het simpele idee van vrije concurrentie, terwijl we een hoge marktconcentratie hebben, een oligopolie, met hoge prijzen zitten en hoge drempels hebben voor nieuwe toetreders en voor nieuwe energiegemeenschappen. We gaan dus naar een hybride systeem toe van enkele grote bedrijven aan de ene kant en een grote hoeveelheid van kleinere bedrijven en lokale samenwerkingsverbanden aan de andere kant. Geven we elkaar de vrijheid, de grote en de kleintjes? Het wordt een hybride markt. Ik zal ingaan op de asymmetrie die nu in het toezichtkader van ACM zit, dat verbeterd moet worden. En ten slotte over de congestie, want die kunnen we veel slimmer aanpakken. Er zijn mensen die zeggen: "Er is geen fysieke congestie, maar een papieren. Je kunt het veel beter regelen en dan heb je veel minder uitbreiding van die netten nodig." En ten slotte zal ik ingaan op de armoedegevolgen van de huidige energiesector.
We willen toe naar Schoonschip; ik noem maar even een voorbeeld. Schoonschip is een samenwerking van burgers en bedrijven in Amsterdam-Noord. Er is een eigen netwerk gemaakt, wat leidde tot een veel kleinere aansluiting op het landelijke net — 200 kW in plaats van 2.000 kW; dat is een enorme winst in de congestie — maar ook heel veel afstemming realiseerde van vraag en aanbod, financiering en organisatie. Dat is heel goed. Zo'n voorbeeld, waarvan er inmiddels in Nederland veel meer zijn, doet ons groenrode hart harder kloppen. Dat laat ook zien dat je veel uit handen kunt nemen van de netbedrijven, die dit overigens ook steunen. Daar kom ik later op terug.
Er zijn steeds meer voorbeelden. Ik noem een bedrijf dat heel veel zonnepanelen op het dak heeft en zegt: "Ik kan de energie op het net niet kwijt en moet zelfs bijbetalen, want ik heb geen consumentenbescherming. Ik wil best mijn zonnestroom leveren aan de buurtbatterij of aan de winkels om de hoek, want dat is een voordeel voor iedereen. Minder netbelasting en beter voor de klimaat- en energietransitie." Dat gaat dus verder dan alleen het opheffen van congestie.
Vroeger kon dit allemaal niet. De meesten van u hebben het nog meegemaakt. Tot twintig jaar geleden had je maar één loket bij je energiebedrijf. Je had geen keus. De energie moest geleverd worden door het nutsmonopolie: één loket, één prijs. Ook waren stroom, gas en warmte strikt gescheiden. Twintig jaar geleden is die nieuwe markt ingericht, maar die is toch niet geland in de concurrentie die we voor ogen hadden. Het bleef een top-downmarkt, met enkele grote bedrijven die stroom leveren vanuit overwegend grote energiecentrales. De energieleveranciers zouden voor concurrentie zorgen, maar hebben dat toch niet gedaan.
De nieuwe wet is gelukkig een stap vooruit en biedt veel meer mogelijkheden voor een decentrale aanpak, zoals geschetst in het Nationaal Plan Energiesysteem, maar ook uitgewerkt door het Expertteam Energiesysteem 2050. Daarin is zichtbaar gemaakt dat je heel ver kunt komen met een bottom-upsysteem. Mensen denken natuurlijk: dat zie ik niet om me heen. Maar over vijf of tien jaar zullen ze het heel veel zien en in 2050 zijn we daar. Die rust moeten we nemen, maar dan gaat het ook gebeuren. Dan zal de sector vooral bestaan uit veel hernieuwbare elektriciteit, elektronen, en veel minder uit moleculen, zoals gas.
We zullen ook moeten leren om integraal te kijken naar stroom, warmte en koude in de wijk. Dan zal blijken dat bijvoorbeeld ziekenhuizen stroom nodig hebben, maar warmte over hebben of omgekeerd. Dan gaat de stroom van mijn zonnepanelen naar de supermarkt om de hoek. Juist als ik in de zomer veel zonne-energie heb, hebben koelhuizen veel stroom nodig voor koeling. Dat zijn dingen die veel beter benut kunnen worden. Ik gaf er een paar voorbeelden van.
Ook aan de aanbodkant zal veel veranderen. Zon wordt nu dramatisch snel veel goedkoper. Gelukkig maar! Ook de opslagsystemen voor elektriciteit in batterijen en in warmte zien we heel snel opkomen; sneller dan wie ook had gedacht. Het Internationaal Energie Agentschap heeft er laatst ook zeer positief over gesproken. Het is heel fijn als je een robuust lokaal systeem hebt in deze woelige politieke tijden. De kans dat je zonder stroom komt te zitten, is namelijk veel kleiner. Het maakt ons in veel opzichten weerbaarder.
Een kernbegrip daarbij is de sterk groeiende lokale energiegemeenschap van goedwillende burgers. Dat zijn soms mannen van boven de 60, waar natuurlijk niks mis mee is, maar er mag ook best een commercieel tintje aan zitten. Het mag ook deels geprivatiseerd zijn, als het maar een open samenwerkingsverband is. Ik vraag de minister om haar commentaar. PBL heeft twee maanden geleden in een onderzoek geconcludeerd dat 88% van de burgers dit wil. Men wil van het gas af en snapt dat men ervan af gaat. Maar men wil niet dat een nieuwe commerciële partij het monopolie in de wijk krijgt en dat het systeem wordt gedomineerd door een oligopolie of door een monopolistisch netwerk, zoals bij warmte. Gelukkig staat in de Wcw, die we later nog ter behandeling krijgen, dat er publiek eigendom blijft van gas en stroom, maar ook van de warmtenetten. Ik neem aan dat de minister zich daar straks ook achter stelt, want het is dodelijk voor het draagvlak als dat in private, monopolistische handen komt.
Ik heb nog wel een paar vragen over de totstandkoming van de energiegemeenschappen, want dat gaat allemaal niet vanzelf. Allereerst is het delen van stroom nu nog beperkt tot huishoudens en bedrijven met dezelfde energieleverancier, terwijl de Europese wetgeving zegt dat je altijd stroom mag delen. Dat mag dus ook zonder dezelfde energieleverancier, maar met verschillende. Ik weet dat het kabinet daarmee bezig is, maar we lopen wel weer achteraan; ik zeg het maar tegen sommige partijen. Wij zetten vaak helemaal geen kop op het Europese beleid. Wij lopen vaak achter. Dat zeg ik maar richting BBB. Op dit punt hadden we voorop kunnen lopen. Dat kan al niet meer. Maar in het verlengde van wat professor Koers en anderen hebben geanalyseerd, vraag ik of we juridisch niet kwetsbaar zijn. Kan de regering deze vorm van energie weigeren, als burgers het doen of samen aan het doen zijn? Of krijgen we dan een tik op de vingers van de rechter? Is het niet beter om dit alsnog zo snel mogelijk na vandaag, via AMvB's of experimenteerregelingen, mogelijk te maken, zodat het toch kan gebeuren? Dan lopen we een beetje vooruit op de wetgeving, maar dat kan met experimenteerartikelen vaak wel.
Een belangrijk punt is dat de gebruikelijke energieleveranciers niet zomaar enthousiast zijn over energiegemeenschappen. Zij maken stroom of warmte en dat concurreert rechtstreeks met hun elektronen. Ik ben geen vreemde in de wereld van de markt: je gaat nooit je concurrenten helpen. Bij de saldering hebben we gezien dat de grootste bestrijders van zon op dak de grote energieleveranciers zijn. Ze willen wel grootschalige zonneweides en windparken, want daar krijgen ze goudgerande subsidie voor. Ze kunnen ze bovendien naar eigen believen aan- en uitzetten. Als er echter veel meer zon in de wijk komt en mensen gaan van het gas af, komen we rechtstreeks aan hun verdienmodel. Dat is gewoon economie. Ik kan er emotioneel over praten, maar dat hoeft helemaal niet. Het is gewoon economie. Herkent de minister dit ook? We hebben bij de Postcoderoosregeling ook gezien dat juist de grote energiebedrijven, die de administratie of andere dingen moesten doen, het veel te duur en te bureaucratisch hebben gemaakt. Ik vraag de minister: komt er nu bij de energiegemeenschappen wel ondersteuning van die grote bedrijven? Zijn er voldoende instrumenten bij de ACM om daar toezicht op te houden? Zorgt de minister ervoor dat dit geen showstopper wordt?
We hebben gezien dat het niet makkelijk is. We hebben modelcontracten voor burgers, maar nog niet voor dit soort energiegemeenschappen. Misschien is het een goed idee om aan de minister of de ACM te vragen om modelcontracten te maken, in een setje van vijf standaardcontracten, waar energiegemeenschappen mee aan de gang kunnen. De kern moet dan een gelijke machtsverhouding zijn, in plaats van afhankelijkheid van de grote bedrijven. Is de minister ook bereid om een kenniscentrum of, beter nog, een actiecentrum op te richten? Daarin kunnen de burgers en de bedrijven die dit lokaal willen, ondersteund worden met juridische kennis, economische kennis, technische kennis en zo meer.
Dan een vraag over datadeling, waar overigens mijn collega van de BBB nog uitvoeriger op zal ingaan. Wie heeft kennis en begrip over mijn gegevens uit mijn meter, en over die van ieder ander? Er komt gelukkig onafhankelijke dataverwerking. Nu is die nog in handen van de leveranciers. Het is een grote stap vooruit dat dit onafhankelijk wordt. Wordt de energy sharing organizer — waarom is hier in de wet geen Nederlandse naam voor gekozen? — echt onafhankelijk en betaalbaar, ook voor gemeenschappen?
Voorzitter. Ik ga wat dieper in op de marktmacht van de oligopolies. Die kunnen weleens een grote sta-in-de-weg zijn voor deze decentrale ontwikkeling die wij als groen en rood zo graag willen. Het is een klassiek beeld waar het in deze nieuwe Energiewet veel meer over had moeten gaan. Welke ordening van de energiemarkt willen we eigenlijk bevorderen?
De Energiewet biedt heel veel nieuwe mogelijkheden, zoals ik al zei. Maar er blijven ook nog veel oude marktprikkels overeind die juist haaks staan op de decentrale aanpak, en die initiatiefnemers van onderop evident dwars zitten. Dat hoor ik de laatste jaren al vaak. Het stelt mij teleur dat de minister in de nota naar aanleiding van het verslag, waarin ik dit soort vragen gesteld heb, geen krimp geeft: "Nee hoor, er is concurrentie. Er is niks aan de hand. Je kunt switchten naar de concurrent. Dan krijg je een betere prijs-kwaliteitsverhouding." Niets is minder waar.
Het is voor economen, maar ik denk voor iedereen, heel simpel: je wil geen monopolie of oligopolie. Want wat is het grote nadeel? De prijs is hoog. Dat is niet leuk. Maar je hebt ook minder innovatie. De bedrijven kopen meestal nieuwe bedrijven op en doen daar niks mee. Bedrijven zullen alles doen om nieuwe toetreders tegen te houden. Dat is klassiek het nadeel van monopolies. Ik heb daar een paar vragen over. Heeft ACM voldoende mogelijkheden om daartegen op te treden? Nogmaals, ik spreek niet uit emotie. Dit is gewoon een bestaand businessmodel. Dat moet je in de hand houden. Daar is de overheid voor.
Allereerst is deze markt helemaal niet zo competitief. Er zijn drie of vier concerns die samen 80% van de markt hebben. Daar heb ik naar gevraagd. De minister bevestigt dat volkomen. Het zegt dan ook niks dat die bedrijven samen tientallen aanbieders of dochterondernemingen hebben. Want je mag wel switchen, maar alleen binnen de kaders die door die vier concerns worden bepaald. Dat is niet echt concurrentie. Het moet binnen hun bandbreedte plaatsvinden. Ze zijn dochters van elkaar. Ze delen de markt, ook regionaal. Ze dagen elkaar nooit uit. Essent daagt Vattenfall in eigen regio's niet uit en omgekeerd ook niet. Het lijkt op concurrentie, maar wat een toeval: de prijzen blijven elkaar steeds volgen. ACM noemt dat wel "stille afstemming".
Deels ben ik helemaal niet tegen grote bedrijven. Grote bedrijven hebben schaalvoordelen in bijvoorbeeld administratie of balansverantwoordelijkheid. Het is dan maatschappelijk aanvaardbaar dat we die voordelen hebben. Het toezichtkader moet er dan wel op toezien dat die voordelen bij iedereen terechtkomen, en dat ook nieuwkomers de schaalvoordelen kunnen benutten. Nieuwkomers zijn voor de administratie en balans misschien afhankelijk van grote bedrijven. Zij moeten die dan tegen marginale kosten kunnen krijgen. Dan is het veel goedkoper dan tegen gemiddelde kosten. Dat zou een voordeel zijn. Een toezichthouder moet dat kunnen afdwingen.
Als het gaat om marktwerking heeft de minister haar ogen dicht voor het feit dat er prijsmanipulatie zou zijn. Ik hoor het overal: er is wel degelijk prijsmanipulatie. Dat noemen we "gaming". Als een stroomprijs daalt, kunnen de grote concerns gewoon centrales uitzitten, voor gas, kolen, wind en zonneparken. Dat zie je weleens als je door Flevoland rijdt. Dan staan die dingen stil. Dat doen ze omdat de prijs anders nog verder daalt. De minister zegt dan: nee hoor, dat kan niet, want er is concurrentie. Newbery, de hoogleraar uit Engeland die ons twintig jaar geleden ongelofelijk veel advies heeft gegeven over marktwerking, waarschuwde Nederland al voor deze gaming. Ik ben benieuwd hoe de minister daar straks op reageert. Want gaming vindt wel degelijk plaats, ten koste van de prijs.
Voorzitter. Er zijn dus interventies nodig, en de ACM heeft daar ook om gevraagd. De ACM heeft om een aantal nieuwe instrumenten gevraagd om stilzwijgende afstemming, informatieasymmetrie en afhankelijkheidsrelaties te kunnen aanpakken. Dat wordt ook in de nota naar aanleiding van het verslag door de minister aangegeven. De ACM wil zelfs een prijsplafond en een minimumvergoeding voor zonnestroom. Dat zijn duidelijke vragen, maar de minister heeft die allemaal niet overgenomen in de wet. Dat is toch heel erg jammer, want we hebben een gemankeerde toezichthouder. Die kun je dus niet verwijten te weinig instrumenten te hebben. Het is jammer dat ik dat nu niet terugvind. Ik vraag dus aan de minister, wat ook bij het salderingsdebat zal plaatsvinden, waarom de ACM die bevoegdheden niet heeft gekregen. Wil zij die bij de eerstvolgende wetswijziging alsnog toevoegen? Waarschijnlijk komt die hier al over een halfjaar of een jaar, over stroomdelen en andere zaken. Er komt een soort verzamelwet.
Voorzitter. Er is nog een ander handhavingsprobleem bij de ACM. De ACM mag bij de bedrijven alleen achteraf controleren of er geen onredelijke prijzen zijn geweest. Dat gaat dus niet eens om de vraag of het redelijke prijzen zijn. Onredelijke prijzen zijn bijna nooit vast te stellen. Dit zijn namelijk bedrijven met veel dochterondernemingen. Zij kunnen hun winsten en kosten verdelen over de ondernemingen. Het is niet eens duidelijk of de ACM dit op concernniveau mag doen of op ondernemingsniveau, want natuurlijk heb je dochterondernemingen die verlies maken maar andere met misschien heel veel winst. Dat is allemaal niet duidelijk. Ook is het altijd achteraf. Daarbij moet de ACM ook nog de gegevens van de bedrijven als gegeven beschouwen. Dat lijkt me niet goed. Het lijkt me veel beter als de ACM een eigen onderzoek kan doen en daarbij ook de bedrijfsstrategie kan betrekken. Bedrijven kunnen kosten laten zien zoals ze willen. Maak je veel winst, dan stop je het in een reservering. Al heeft de ACM de beste accountants: voor een deel mag het, maar voor een deel is het ook onzichtbaar. Dat weet iedereen. Ik wil dus vragen: is het niet veel beter als ook de bedrijfsstrategie onder de loep mag worden genomen?
Soms zegt een bedrijf: ik heb hogere kosten en ik verdien niks, want de spotmarktprijs is nu zo laag. De spotmarktprijs is tegenwoordig inderdaad vaak heel laag, door zon en wind. Maar dan had een bedrijf op dat moment stroom kunnen kopen of verkopen met koelhuizen, de koeling van kantoren of opslagsystemen. De ACM moet dan zeggen: "Waarom zit u op die spotmarkt? U had gewoon contracten kunnen maken." Vroeger was dat trouwens 80% van die markt. Dat ging niet over de spotmarkt, maar dat waren rechtstreekse contracten. Die waren rendabel voor zowel de bedrijven als de afnemers. Omdat ze dat niet doen, kunnen ze wel schaduwwinsten creëren. Als gevolg van de scheiding van inkoop en verkoop in die grote concerns heeft niemand daar grip op. De vraag is dus of de minister ook vindt dat de ACM veel meer achter de strategie van de bedrijven moet kunnen kijken, die moet kunnen corrigeren en vooraf richtlijnen moet kunnen genereren.
Helaas heeft de minister op alle vragen die ik al had gesteld, steeds weer dit heldere antwoord gegeven: "Er is toch volkomen concurrentie? Er is niks aan de hand. Er is een oligopolie, maar je kunt toch switchen?" Ik ga het niet herhalen, maar uit onderzoek blijkt het volgende. Ik houd het meest recente cijferoverzicht van Eurostat maar omhoog. Nederland heeft de hoogste energieprijs van Europa. Dat is exclusief belastingen, want dat is natuurlijk een systeem dat per land anders kan uitvallen. Maar de marktprijs is bij ons hoger dan in de ons omringende landen. Dat past precies bij het beeld van een oligopolie.
De voorzitter van de raad van bestuur van de ACM heeft, niet specifiek voor deze sector, gevraagd of we niet moeten gaan doen aan competition engineering. Dat vind ik een hartstikke goed idee. Ik neem aan dat de minister er gauw over in gesprek gaat om dat te ondersteunen. Dat moet zeker omdat we nu naar een hybride markt toe gaan. Dat is niet meer met een paar monopolisten die 80% van de markt hebben, maar met vele, uiteindelijk duizenden, kleinere energiegemeenschappen. Is de minister bereid een open debat te organiseren met wetenschappers, consumentenorganisaties en bedrijven, maar uiteraard ook met het ministerie en de ACM, om een actuele analyse te maken van de marktverhoudingen zoals ze nu zijn, wat de belemmeringen zijn en hoe dat in de toekomst beter kan, met de genoemde groei naar energiegemeenschappen? Ik zou best een heel rijtje hoogleraren kunnen noemen die aan zo'n onderzoek kunnen meedoen. Ik kwam bijvoorbeeld Elbert Dijkgraaf tegen. Dat is een hoogleraar die veel heeft onderzocht op het gebied van energie en economie. Toen werd hij even formateur van dit kabinet. Laat hem dus maar zo'n onderzoek leiden. Dat is een suggestie.
Voorzitter. Dan een paar concrete punten over de netwerken. Gelukkig zijn in Nederland de energie-, gas- en stroomnetwerken in publieke handen. Dat hebben we twintig jaar geleden zo geregeld. Ik ben heel trots dat dat een initiatief was van de Partij van de Arbeid en GroenLinks, van begin af aan con amore gesteund door de VVD. Ook de VVD wist namelijk dat wij tegen een monopolie zijn en zeker geen privaatmonopolie op netwerken willen. Het CDA heeft zich daar later bij aangesloten. Wij zijn uniek in Europa met die publieke netten. Ik was laatst nog in Brussel. Daar zijn de Belgen en de Duitsers allemaal heel jaloers dat wij publieke netten hebben. Nu zij namelijk willen elektrificeren, moeten zij met de pet in de hand naar de private netbedrijven toe en zeggen: wil je alsjeblieft investeren? Dan zegt die private partij natuurlijk: "Ja hoor, hoeveel subsidie heeft u? Nee, nee, ietsje meer. Twee keer zoveel. Drie keer zoveel". Wij hebben gelukkig — en dat doet dit kabinet ook goed — eigen netbedrijven en daar steekt ook de rijksoverheid extra geld in.
Ook die netbedrijven zijn nog een beetje ouderwets top-down georganiseerd en zullen meer bottom-up moeten gaan werken, met meer prijsprikkels van onderop, beloningen en straffen. Dat kan beter helpen tegen congestie dan alleen maar nieuwe wegen of nieuwe stroomkabels aanleggen. Huiselijk gezegd: die piekbelasting is er niet altijd. Het is net als een tienbaanssnelweg naar het strand aanleggen: dat doen we niet, want zo vaak is het niet mooi weer in dit land. Je kunt veel beter toewerken naar een gelaagd energiesysteem, waarin je verschillende kwaliteiten van elektrificatie, duurzaam gas en warmte op elkaar laat inwerken. Er is een reeks mogelijkheden om de energienetwerken daarin te versterken, en gelukkig biedt de wet die mogelijkheid ook. De netwerkbedrijven mogen nu energiegemeenschappen gaan helpen met productiefaciliteiten en andere investeringen. Ik ben heel blij dat de netwerkbedrijven dat mogen gaan doen, en ik hoop dat zij die kans ook gaan grijpen vanaf het moment dat dit wetsvoorstel wet is.
Voorzitter. Dan nog een punt over de integrale kostentoedeling. Het is natuurlijk wel jammer dat ook een eenvoudig gezin dat alleen maar stroom gebruikt voor de ijskast en de televisie, steeds hogere lasten moet betalen, ook al heeft het geen extra capaciteit nodig van de energienetwerken, terwijl iemand die veel meer stroom gebruikt, al of niet via zonnepanelen en ook nog met elektrische auto's en warmtepompen, hetzelfde betaalt. In België hebben ze dat veel beter opgelost. Daar betaalt iedereen een laag tarief, maar betaal je meer naarmate je meer gebruikt. Ik weet dat onderzoeken daarnaar plaatsvinden en hoop dat de minister zoiets snel ingang doet vinden, zodat je wat meer verbruiksgerelateerde kosten krijgt, niet alleen uit congestieoogpunt, maar ook uit oogpunt van rechtvaardigheid.
Een ander rechtvaardigheidspunt is de export van stroom. We hebben heel vaak wind- en zonnestroom over. Dat exporteren we naar Duitsland. Die krijgen dat dan voor een appel en een ei, en wij betalen ook nog de netwerkkosten. Dat is natuurlijk niet eerlijk. Ik weet dat daar onderzoeken naar plaatsvinden, maar is al geregeld dat de Duitse afnemers ook gaan betalen, evenals de Nederlandse bedrijven die die stroom door ons land vervoeren? Wij hebben in Nederland de koperen plaat: iedereen betaalt evenveel voor het transport van stroom. Maar in dit geval is dat dus niet eerlijk en ook niet kostenefficiënt.
Dan kom ik op het element van de private netten. Doordat er congestie is, ontstaan nu steeds meer initiatieven om private netten te hebben. Dat was vroeger allemaal verboden. Alleen Schiphol kreeg natuurlijk zijn eigen net, maar ja: Schiphol is altijd een staat in de staat geweest. Maar nu komen er steeds meer netten ook op kleine schaal. Ik noemde net al Schoonschip in Amsterdam, maar er komen er meer. Het experimenteerartikel waaronder dat kon, is nu eigenlijk geschrapt in deze wet. Dat is jammer, want dat experimenteerartikel gaf deze mogelijkheden. Maar ik begrijp dat een hele strenge Raad van State dit niet aanvaardbaar vindt, omdat het in strijd zou zijn met de hoofdlijnen van de wet. Toch zou ik iets dergelijks terug in de wet willen hebben, want anders gooi je het kind met het badwater weg. In ieder geval zouden de netwerkbedrijven actief dit soort semi-private netten moeten steunen, en daar misschien ook een extra inspanning op moeten plegen. Ik vraag de minister of zij kan bevorderen dat die netwerkbedrijven dat gaan doen. Het ontlast ze organisatorisch, financieel enzovoorts, dus wat kan daarop tegen zijn?
Voorzitter. Ik kom op de capaciteitsmarkt en daarna eindig ik met de energiearmoede. We zien allemaal aankomen dat er stroomtekorten kunnen zijn door capaciteitsgebrek. Als er even een zogenaamde kalte Dunkelflaute optreedt — dan is het koud, donker en windstil — hebben we te weinig stroom en hebben we dus reservecapaciteit nodig. Nu stond vanmorgen nog in de krant dat een gascentrale misschien wel dichtgaat, omdat die niet meer rendabel is. Alle landen van Europa hebben, voor zover ik weet, een capaciteitsmarkt. Dan betaal je iets om die centrales in de mottenballen te houden. Waarom hebben wij dat niet? Wij hebben eerder gemerkt dat het tot grote drama's heeft geleid in Californië, met Enron. Mijn fractie zou aan de minister willen vragen: wilt u op korte termijn met marktpartijen een onderzoek instellen naar een realiseerbaar capaciteitsmechanisme? Zelfs als u besluit dat u dat mechanisme wilt hebben, duurt het jaren voordat het er is. Op z'n minst wil ik nu een haalbaarheidsonderzoek, maar ook een uitvoeringsgericht onderzoek, zodat we op tijd een capaciteitsmarkt hebben.
Ten slotte de energiearmoede. Ik sta daar niet te lang bij stil, omdat daarover is gesproken in heel veel andere debatten, net als vorige week, met minister Keijzer. De armste mensen zijn natuurlijk het meest de dupe. Ik heb het al genoemd: de markt is niet transparant, de prijzen zijn te hoog, er zijn hoge netwerkkosten enzovoorts. Gelukkig is aan de wet een artikel toegevoegd om actief tegen energiearmoede op te treden. Is de minister bereid om straks te vertellen wat er gaat gebeuren op korte termijn en om samen met de collega-ministers met een actieplan te komen? Neem dan ook de maatschappelijke organisaties mee, zoals sportverenigingen en buurthuizen. Die zijn vaak maar heel weinig uren open, maar moeten wel voor alle uren van de dag kosten betalen aan het netwerk en anderszins. Ik denk dat daar ook veel armoede in zit, waar we veel over horen.
Voorzitter, het is toch nog gelukt, binnen de tijd ook nog! Daar had ik niet voor durven tekenen van tevoren.
De voorzitter:
U heeft zelfs twintig seconden over! Dank u wel, meneer Crone. Dan wil ik nu het woord geven aan de heer Holterhues van de fractie van de ChristenUnie. Hij spreekt mede namens OPNL.