Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.32 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. U heeft ook behoorlijk wat spreektijd op deze manier. Ik heet de staatssecretaris welkom en zijn ambtenaren ook, vanzelfsprekend.
Voorzitter. Ik wil beginnen met het bedanken van werkend Nederland. Jaar na jaar betaalt u belasting, waarbij sprake is van een disproportionele belastingdruk zodat winst en vermogen ontzien kunnen worden. Bedankt! Dit zou straks zomaar het begin van de beantwoording van de staatssecretaris kunnen zijn. Dat zou ook terecht zijn, want rapport na rapport schetsen wat mensen natuurlijk wel in de portemonnee voelen: de lastendruk ligt veel te veel bij werkende mensen. Dat wordt veroorzaakt doordat winst en vermogen ontzien worden. Sterker nog, het Blauwe Boekje van het ministerie van Financiën laat zien dat wij het enige land in de wereld zijn waar onder de streep niet sprake is van een heffing op vermogen, maar van een subsidiëring van vermogen. Gezond verstand volstaat dan om te concluderen: dat is knotsgek.
Oké. Ik ga meteen naar de kern. Wat moet er gebeuren in Nederland met de belastingwetten? Heel simpel, drie dingen: 1. ophouden werkenden als de lastezel van de belastingheffing te zien, 2. bestaanszekerheid verbeteren, 3. een productieve en groene economie bouwen. Het kabinet faalt op alle drie deze punten. Eindeloos veel onafhankelijke en ambtelijke rapporten waarschuwen sinds 2010 voor de disbalans tussen arbeid en consumptie aan de ene kant en kapitaal aan de andere kant. Ik lees even voor: Van Weeghel, Van Dijkhuizen, Caminada en Stevens, Cnossen en Jacobs - Kansrijk Belastingbeleid; Ter Haar - Belastingen in maatschappelijk perspectief, Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel et cetera, et cetera. Het zijn ze nog niet eens allemaal.
De minister van Financiën zegt in de krant: je kan eigenlijk niks doen tegen het feit dat werkende mensen een steeds kleiner deel van de koek mee naar huis nemen. Als je dat echt gelooft — en let op; dat is in werkelijkheid defaitisme van een kabinet dat dat onbelangrijk vindt — dan verhoog je toch zeker niet de lasten op arbeid veel meer dan die op winst en vermogen? De lasten op arbeid moeten omlaag. De realiteit is dat de lasten in ieder jaar van deze kabinetsperiode omhooggaan. Echter, de toekomst van het belastingstelsel is actieve werknemers en mkb'ers minder zwaar belasten, en de balans herstellen met de bijdrage van kapitaal, met name inactief kapitaal. Daar zit namelijk de draagkracht. Het kabinet gaat precies de verkeerde kant op en trapt als een hardnekkige spookrijder nog eens diep het gaspedaal in.
Dan ga ik naar box 3. Dat is het meest verbijsterende, zou ik zeggen. Het lukt maar niet om een functionerende vermogensbelasting in te voeren. Nu is er weer een negatief advies van de Raad van State. Het duurt nu zo lang dat mensen zich gaan afvragen wat erachter zit. Voor ieder jaar dat dit niet lukt, betalen anderen dus de rekening van wel 2 miljard euro per jaar. Mijn vraag is daarom: waarom zet de staatssecretaris niet alles op alles om een eenvoudige vermogensbelasting als plan B achter de hand te hebben? Met een vrijstelling, die ook hoog kan zijn, kan je dat eerlijk maken. Dat gaat bijvoorbeeld om een kleine vermogensheffing boven de twee ton en dat zo snel mogelijk aanvullen met een vermogenswinstbelasting. Zo'n combinatie hebben heel veel westerse landen. Kan dat technisch, vraag ik aan de staatssecretaris. Ik vraag ook: is verder uitstel naar 2027 acceptabel voor de staatssecretaris? Ja of nee? Als het niet lukt om het perfecte stelsel in te voeren in 2027, vinden wij dat het maar met een simpel en haalbaar stelsel moet. Verder uitstel is volkomen onaanvaardbaar. Andere belastingbetalers dragen namelijk in de tussentijd een extra last.
Dan box 2. Ik loop de boxen gewoon maar even af. Box 2 is de directeur-grootaandeelhoudersbox. Let op: dat zijn allang niet meer alleen echte ondernemers met ondernemingsrisico; het is steeds meer een beleggingsbox voor de zeer hoge inkomens om belasting uit te stellen en zodoende ook te ontwijken. Ook voor hen wordt het toptarief verlaagd met als argument dat het zogenaamde globale evenwicht hersteld moet worden, of in Nederlands: dat het tarief op het ene soort inkomen niet heel anders ligt dan op het andere. Is dat dan terecht? Twee dingen. Eén. Daar is helemaal geen sprake van. Het ontloopt elkaar nu 0,79%. Ik noem dat "marginaal". Toen de scheefheid de andere kant op 10% was en werkende mensen meer betaalden, hoorden we er jarenlang niks over. Twee. Dit negeert volkomen dat er ook lage tarieven zijn voordat je in het hoge tarief zit: vpb, ib en dan mag je het ook nog middelen met je fiscale partner. De conclusie is dat het effectieve gemiddelde tarief van de directeur-grootaandeelhouder aanzienlijk lager blijft liggen dan dat van werknemers. Dan mag je ook nog €500.000 belastingvrij lenen uit je bv en onbeperkt lenen voor je eigen woning. Niet voor niks noemen fiscalisten box 2 nog steeds "de pretbox". De conclusie is dat de directeur-grootaandeelhouder het in Nederland prima heeft en dat het kabinet deze draagkrachtige groep desondanks een groot cadeau geeft. Mijn vraag aan de staatssecretaris is daarom: waarom? Waarom heeft dít dan nu prioriteit gezien de immense opgave waar Nederland voor staat in combinatie met de schaarse middelen? Want dat laatste is natuurlijk gewoon zo.
Dan wil ik het even over box 1 en de algemene heffingskorting hebben. Ik noemde box 2 voor de dga's net "de pretbox". Wat is box 1 voor de inkomensbelasting dan? "De treurdoos" wellicht. Het wordt nog net iets minder feestelijk in box 1 voor de gewone man. Door de verlaging van de algemene heffingskorting met €325 wordt het, zoals ik net al zei, iets minder feestelijk. Iedereen die belasting betaalt, krijgt deze algemene heffingskorting. Het is een belastingkorting voor vrijwel iedereen. Door de heffingskorting te verlagen, benadeelt het kabinet werkenden, AOW'ers, bijstandsgerechtigden en mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Wij staan voor die groepen. De verlaging van de eerste schijf inkomstenbelasting maakt dit niet goed. Dat lijkt wel zo, maar het resultaat is dat er geld van arm naar rijk gaat. Dat is een verkeerde ontwikkeling. De vraag aan de staatssecretaris is: is het kabinetsbeleid om de verschillen tussen rijk en arm actief groter te maken? Twee. Hoeveel mensen gaan er hierdoor op achteruit? Dit draagt verder bij aan het fenomeen dat heel veel mensen in Nederland werken en toch in armoede of in relatieve armoede leven. Dat zien wij als een grote misstand. Niemand hoort in armoede te leven in een land als Nederland, maar toch zeker niet iemand die werkt.
Nog een keer box 1: de hypotheekrenteaftrek. Wat een verrassing, zou ik haast zeggen. Econoom Gradus is erachter gekomen, en schrijft daarover in ESB, dat het kabinet voor hogere inkomens toch weer een hoger aftrektarief invoert. Het is eigenlijk knap dat de heer Gradus hierachter is gekomen. Het staat namelijk niet in de — ik weet niet hoeveel het er zijn — honderden pagina's toelichting, ondanks dat dit in onze ogen toch echt een duidelijke beleidswijziging is. Het wekt bij mensen de indruk dat het verborgen werd. Dus graag een concrete toelichting van de staatssecretaris op hoe dat zit. De presentatie van dit Belastingplan is in onze ogen mede hierdoor al met al zwaar ondermaats. Het verschil kost zelfs 171 miljoen euro per jaar volgens het kabinet en 400 miljoen volgens Gradus. Even opfrissen: de hypotheekrenteaftrek was voor iedereen op hetzelfde percentage gezet, namelijk in de eerste schijf. Dat gebeurt vanwege, één, eerlijkheid, twee, een totaal overspannen woningmarkt, en drie, het gegeven dat het hele instrument geen positief effect heeft op het eigenwoningbezit. Ik vraag dus, mede namens D66, CDA en ChristenUnie, aan de staatssecretaris om de toezegging te doen om dit in het Belastingplan van volgend jaar te repareren met een uniform aftrektarief. Anders overweeg ik voor de tweede termijn het indienen van een motie, maar ik wacht eerst de beantwoording af.
Waar moet u het wel zoeken? Fiscale regelingen, belastingkortingen in normaal Nederlands. Meer dan 150 miljard aan fiscale regelingen per jaar zit er in onze fiscaliteit. Dat is een gigantisch percentage van de totale belastinginkomsten. Het kabinet blijft het echter maar zoeken in de hoek van de werkende mensen. De minister van Financiën, vandaag niet aanwezig, feliciteert zichzelf regelmatig met het feit dat het kabinet zich aan de eigen begrotingsregels houdt. Dat lijkt mij normaal, maar bij de AFB hebben we al geconstateerd dat dit helemaal niet zo is, en opnieuw gebeurt het niet. Fiscale regelingen die geëvalueerd worden als ondoelmatig en inefficiënt, worden afgeschaft, zegt het kabinet zelf.
De landbouwvrijstelling is zo'n regeling die werkelijk op alle vlakken negatief geëvalueerd wordt. Het is de slechtst geëvalueerde regeling. Er is nog geen begin van ook maar doen alsof hier een economisch of maatschappelijk argument achter zit. Die kost 800 miljoen per jaar. Er zit dan wel een stelpost van 250 miljoen per jaar in de begroting. Ik zou dan eerder een "stelpostje" willen zeggen. Het is beter dan niks, maar als het niet gehaald wordt, zegt het kabinet de inkomstenbelasting verder te verhogen. Dat is een placeholder, in systeemtaal. Ik verwacht dat dit toch ook weer tot een klein extra tegenvallertje gaat leiden voor werkend Nederland.
De heer Heijnen i (BBB):
Ik heb een vraagje over de berekening van de heer Martens. Hij geeft aan dat de landbouwvrijstelling 800 miljoen op zou leveren. Klopt dat?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja, zo haal ik dat uit de stukken, dus daar baseer ik mij op. Ik heb dat niet zelf berekend.
De heer Heijnen (BBB):
Nee, dan mag ik hem toch verwijzen naar de evaluatie waar hij over begint. Daarin is het advies om de landbouwvrijstelling af te schaffen. Laat ik heel helder zijn: daar zijn we als BBB niet voor. Maar als de landbouwvrijstelling zou worden afgeschaft, zou dat in het eerste jaar 10 miljoen en structureel 182 miljoen in 2068 opleveren. Heeft u dat gelezen?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik kan niet anders dan verwijzen naar het rapport over fiscale regelingen, van het ministerie van Financiën, waar ik dit bedrag van 800 miljoen uit heb gehaald.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Heijnen.
De heer Heijnen (BBB):
Tot slot heb ik een advies: lees ook eens de beslisnota bij het evaluatierapport. Daar staan die bedragen in.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Het zal de staatssecretaris kunnen bekoren dat ik een rotsvast vertrouwen heb in de stukken die mij worden aangeleverd door het ministerie van Financiën.
Ik ga verder. Er doemt gezien het voorgaande een belangrijke vraag op, namelijk hoe het kan dat er politiek breed voor bestaanszekerheid gepleit wordt en dat die jaar na jaar problematisch blijft in de belastingplannen. Het antwoord ligt voor een belangrijk deel in de haast onhanteerbaar grote en complexe stapel wetgeving die hier aan het einde van het jaar wordt voorgelegd, ieder jaar weer. De uitvoeringstoetsen maken duidelijk dat de complexiteit per saldo weer gegroeid is dit jaar, terwijl de beste actie om tot een eenvoudiger stelsel te komen toch is om het ieder jaar een beetje te vereenvoudigen. Het is voor een volksvertegenwoordiger, laat staan voor een normale Nederlander, ondoenlijk om ieder jaar weer de mazen en deurtjes naar belastingontwijking te vinden en te dichten.
De belangen van het grote geld worden uitstekend gediend door een leger aan goedbetaalde adviseurs — dat is legitiem — maar de gewone man staat op achterstand door een haastige en daardoor vaak inadequate parlementaire behandeling van de belastingwetten. Ik verwacht dat de heer Van Rooijen daar ook nog iets over zal zeggen. Fiscale wetgeving moet om te beginnen daarom gespreid behandeld worden. Ik herinner de staatssecretaris daarom ook aan de unaniem aangenomen motie van de Eerste Kamer hierover en vraag hem die in 2025 ook op die manier uit te voeren. Gaat hij dat doen? Ook in de Tweede Kamer is hierover een motie aangenomen, de motie-Nijboer, al in 2018. Of de leden hier nou rechts- of linksgeoriënteerd zijn, we willen wetten deugdelijk kunnen behandelen en de Nederlander heeft daar in mijn ogen ook recht op. Het is bijvoorbeeld bizar dat het einde van de salderingsregeling er morgen ten koste van andere belastingplannen redelijk doorheen gejast moet worden in drie uur tijd. Dat had ook prima naar januari gekund. Het gaat immers pas in 2027 in.
Dan ga ik naar de bedrijfsopvolgingsregeling. Dat is nou ook zo'n wet die het in mijn ogen verdient om grondig bestudeerd te worden. Waarom kan deze wet niet apart in het voorjaar behandeld worden? Over de BOR: wie kijkt er niet positief naar familiebedrijven? Ik denk dat vrijwel iedereen daar positief naar kijkt, ik ook. Het is een waardevol iets wat structuur geeft aan de samenleving en het verdient waardering en bescherming. Tot zover de theorie, zou ik zeggen. Voor zover Nederlanders de BOR kennen, denken zij dat de BOR gaat over familiebedrijven en over de bakker op de hoek. In de realiteit is de huidige bedrijfsopvolgingsregeling in een hele grote mate een vehikel geworden om grote erfenissen belastingvrij over te dragen, zonder dat dit nog enige relatie heeft met de continuïteit van ondernemingen of zonder dat iemand überhaupt actief is in de onderneming. De BOR wordt daardoor ook steeds duurder: 700 miljoen per jaar. Dat is echt veel geld.
Laat ik het heel duidelijk zeggen: ik zie niet in waarom een achterachterneef die een ministukje van een multinationale bierbrouwer erft, hier een vrijstelling voor moet krijgen. Met bedrijfsopvolging heeft dat niets te maken. De continuïteit van zo'n multinational is op geen enkele manier in het geding. Het gelijkheidsbeginsel wordt hier dan ook met voeten getreden. Twee Nederlanders erven allebei een aandelenpakket van dezelfde waarde, maar de ene betaalt erfbelasting en de andere bijna niet. Erger nog: grotere erfenissen worden hierdoor de facto minder belast dan kleinere erfenissen. Een vraag daarover: wat is gezien het amendement-Van Dijk straks procentueel het kleinste aandeel waarmee iemand nog gebruik kan maken van de BOR? Blijft ook de verwateringsregeling bestaan, zodat ook aandelenpakketten onder de 5% alsnog in aanmerking komen voor de BOR?
Het antimisbruikdeel van die wet tegen de constructie die "rollator-bv" wordt genoemd, is in onze ogen lelijk en ineffectief geregeld, met een platte voortzettingseis van enkele jaren. De conclusie zou kunnen zijn dat misbruik mogelijk blijft, maar dat je alleen niet meteen dood moet gaan. Statistisch gezien doen de meeste mensen dat niet, uitgaande van actuariële tabellen. De voorgestelde versoberingen en het aanpassen van misbruikmogelijkheden kunnen wij in principe steunen, maar er is iets fundamenteel mis met de BOR. Het gaat met de BOR zoals die nu is domweg om geen belasting willen betalen en meeliften op het positieve sentiment rond echte familiebedrijven.
Dan de btw. Wij zijn nu resoluut tegen een platte btw-verhoging om een gat in de begroting te dichten. In onze ogen kan je niet politiek-breed praten over bestaanszekerheid en mensen dan een vrij enorme btw-verhoging opleggen. Het eerdergenoemde argument van versimpeling is, onvriendelijk gezegd, onzin. Dan maak je niet zo veel uitzonderingen. Ik kan me alleen maar voorstellen hoe dit aan de onderhandelingstafel is gegaan: "Circussen niet, hoor" en "Ik vind kamperen leuk." Dat is toch vrij willekeurig, zou ik zeggen. Maar goed, het zou van tafel zijn na de politieke lastminutedeal hierover; ik zeg "zou", want de situatie is voor de samenleving totaal onduidelijk. Dat geldt overigens ook voor mij, want toen ik hier op 19 november in het debat concludeerde dat de staatssecretaris het btw-gat zou dekken uit de btw, schudde hij heftig nee. Nu stuurt hij op 6 december een brief waarin hij precies dat zegt. Hij zegt zelfs dat het binnen de btw gevonden móét worden, dus niet primair. Het blijft ook complex: wil de btw-verhoging echt van tafel gaan, dan moeten in de Tweede Kamer het CDA, de CU, de SGP en D66 het eens worden met de PVV, NSC, BBB en de VVD, die het onderling in ieder geval niet eens konden worden over iets beters. Ik zeg dit zo uitgebreid om ook de ingewikkeldheid hiervan te schetsen. Een vraag daarover aan de staatssecretaris: moeten de sectoren sport en cultuur zich voorbereiden op de btw-verhoging die in de voorliggende wet zit, of niet?
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
De heer Martens verwijst naar het vorige debat, de Financiële Beschouwingen. Daarin hadden we het ook over de alternatieve dekking als de btw-verhoging op sport, media en cultuur niet zou doorgaan. Ik heb de minister toen gevraagd of hij het met mijn fractie eens is dat dit binnen de btw moet gebeuren. En pak dan niet de AOW'ers, want die kunnen niet staken en gaan niet naar het Malieveld. Toen heeft hij gezegd dat het gebeurt binnen de AOW.
De voorzitter:
De btw.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Daar zat misschien een heel klein kiertje in, maar hij heeft vorige week gezegd dat het definitief binnen de btw moet gebeuren. Dat is ons standpunt. U kunt ervan uitgaan dat we de minister daaraan houden. Ik begrijp niet helemaal dat u zegt: waarom timmert de minister dat dicht? Hij heeft die toezegging aan ons gedaan.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Nou, ik vond dat toen verwarrend, zeg ik in alle eerlijkheid tegen de heer Van Rooijen. Ik concludeerde in het debat ook dat de staatssecretaris en de minister aangegeven hadden het binnen de btw te willen zoeken. Maar toen ik dat zei, werd er nee geschud. Ik bleef daardoor in verwarring achter. Nu lees ik in de brief dat het wel binnen de btw werd gevonden. Ik wil niet te diep treden in wat er aan de overkant gebeurt, in de Tweede Kamer, want dat is niet onze rol en taak, maar als ik de berichtgeving erover volg, heb ik niet de indruk dat dit breder zo begrepen werd. Nu is de ruimte om naar een alternatieve oplossing te gaan, heel erg verkleind naar "binnen de btw". Dat klinkt misschien als: oké, daar vinden we wel wat. Maar alles doet pijn. Wij zijn niet voor een oplossing binnen de btw, in ieder geval niet volledig. Ons punt daarbij is dat het veel te veel druk legt op huishoudens, die, zoals ik betoog, al te zwaar belast worden.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben het met u eens dat we niet te veel moeten terugkijken naar wat er in de Tweede Kamer gebeurt, hoewel het uiteindelijk allemaal hier terechtkomt. Maar mevrouw Inge van Dijk van het CDA heeft, gesteund door een aantal fracties, een motie ingediend, die uiteindelijk ook aangenomen is, waarin ze heel duidelijk naar het btw-handboek verwees. Ze had het in het weekend ook gelezen. De minister heeft toen daar, maar ook in het debat dat we hier samen hebben gevoerd, heel duidelijk gesteld dat het binnen de btw moet. Hij heeft nu definitief gezegd dat het binnen de btw is, niet daarbuiten. U hoeft het er niet mee eens te zijn, maar voor ons staat het als een huis.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Het klopt dat ik het er inderdaad niet mee eens ben, maar inmiddels is het mij ook duidelijk geworden, want in een brief staat zwart-op-wit dat het binnen de btw gevonden moet worden. Wij zijn het daar dus niet mee eens.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik ga verder, inderdaad. Voor hotels en dergelijke blijft de btw-verhoging staan. Dit gebeurt evengoed zonder impactanalyse, maar die geef ik u in het kort. Als u een hotel in Limburg heeft, heeft u een ontzettend groot probleem. Op vijftien minuten rijden van de grens, in Duitsland, ligt de btw 14% lager, en in België zelfs 15%. Let op, bijvoorbeeld een driesterrenhotel in Aken, een heel mooie stad, is nu al zo'n 50% goedkoper dan in Maastricht; kijk zelf maar op internet. Daar komt dus nog 15% bovenop. De situatie blijft ook onzeker: als het kabinet zou vallen, liggen alle kaarten weer overhoop. Dan hebben de gedogende oppositiepartijen een waardebon van de Blokker gekregen in ruil voor steun aan het Belastingplan waar de btw-verhoging alsnog in zit, die werkende mensen en huishoudens verder op achterstand zet.
Voorzitter. Ik kijk daarom eerlijk gezegd ook op van waar partijen mee ingestemd hebben. In mijn ogen heeft de minister van Financiën ze gevangen. Weglopen is namelijk niet meer mogelijk, want dan staat het hogere btw-tarief op sport en cultuur alsnog. Tot een deal komen betekent ook automatisch steun voor het Belastingplan van volgend jaar, en dus een tamelijk vaste rol als gedoogpartij. Ook hiervoor geldt dus: haastige spoed is zelden goed.
Mevrouw Moonen i (D66):
Ik ga niet herhalen wat de heer Martens zei, maar ik wil hier wel het volgende over zeggen. In de Tweede Kamer is heel duidelijk een politieke afspraak gemaakt, gevolgd door een schriftelijke brief, waarin minister Heinen heel duidelijk de verplichting aangaat om een alternatieve dekking te vinden om de btw-verhoging op sport, boeken, cultuur en media niet door te laten gaan. Daar staat bij dat het materieel weliswaar nog steeds in het Belastingplan zit, maar dat de verplichting daadwerkelijk is aangegaan als een politieke verplichting. Wij hebben daar als D66 vertrouwen in. Dat wil ik niet vergeleken zien met een cadeaubon van de Blokker of wat dan ook. We hebben het hier over een zeer serieuze, impactvolle toezegging van de regering.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Wat kan ik zeggen? Ik help mevrouw Moonen hopen dat dit goedkomt, maar ik constateer dat wij hier volgende week, vermoed ik gezien de politieke afspraak, een Belastingplan gaan aannemen waarin staat dat de btw op sport en cultuur omhooggaat. Dat staat erin. Als het kabinet valt — er kunnen in de politiek allerlei dingen gebeuren — dan is dat de realiteit zoals die in de wet staat. Dan is het maar afwachten of het inderdaad lukt om een alternatief te vinden, zeker als ik constateer dat in de brief van 6 december, die ik net noemde, staat dat de speelruimte enorm verkleind is om tot meer wenselijke oplossingen te komen. Ik constateer dat toen deze afspraak gemaakt werd — ik lees het ook maar in de krant — de indruk was dat er veel breder dan binnen de btw gekeken zou worden.
Mevrouw Moonen (D66):
Ik stel voor dat de heer Martens straks goed luistert naar de inbreng van D66 hierover.
De voorzitter:
Dat gaan we allemaal doen.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik luister overigens naar alle inbrengen met maximale focus.
De heer Schalk i (SGP):
Ik zou de heer Martens er wel op willen wijzen dat er eigenlijk een drietal onderdelen waren. Naast btw is er de giftenaftrek en is er ook iets geregeld voor de eenverdieners, weliswaar pas voor 2028. Dat is via amendementen gedaan, dus dat staat in de wet.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja.
De heer Schalk (SGP):
Dat is het eerste wat ik zou willen zeggen daarover. Het tweede is dat er een afspraak vanuit het kabinet ligt. De heer Martens zegt: stel je voor dat het kabinet zou vallen, dan heb je eigenlijk een lege huls. Maar ook een demissionair kabinet kan proberen om afspraken die staan gewoon uit te voeren. Dat kan het namelijk gewoon doen met partijen die dan wellicht het demissionaire kabinet steunen, ten goede van de Nederlandse burger. Is de heer Martens dat met mij eens?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ben ik het daarmee eens? Ik ben het er in ieder geval mee eens dat afspraken moeten worden nagekomen. Ik weet niet of ik het daarmee dan dus met u eens bent, maar ik constateer wel, zoals ik net zei — ik zal mezelf zo kort mogelijk herhalen — dat wij straks een wet aannemen, vermoed ik dus, waarin toch iets anders staat. Dat vind ik geen fraai wetgevingsproces. Ik vind het voor de samenleving ook onbegrijpelijk. Ik denk ook niet dat het kwalificeert als "goed bestuur". Maar ik erken dat de punten die u noemt, in een amendement zijn geregeld. Die zijn helder en definitief, wat dat betreft.
De heer Schalk (SGP):
Natuurlijk, dank. Dat met die amendementen is helder, die zitten in de wet. Maar ten aanzien van de btw heeft de heer Martens gelijk over de veranderingen die er staan. Wij gaan volgende week bij leven en welzijn stemmen over dat wat er nu ligt. Daar staat het nog niet in, maar er zit wel een afspraak bij. We mogen ervan uitgaan dat die afspraak wordt uitgevoerd. Ik snap dat als het kabinet demissionair zou worden, je je kunt afvragen of de afspraak nog uitgevoerd gaat worden, maar die kan gewoon worden uitgevoerd, zeker als er ook steun is van bijvoorbeeld GroenLinks-Partij van de Arbeid om ervoor te zorgen dat de btw beter wordt geregeld dan in het huidige voorstel. Dan zou het zomaar kunnen zijn dat er zelfs bij een demissionair kabinet steun komt voor de nieuwe btw-plannen, ook van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Is dat juist?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Nu dreig ík opeens in een net gevangen te worden, voel ik aan! Laat ik er dit nog over zeggen. Ik denk dat "Den Haag", als ik het even zo mag schetsen, hierin veel te veel redeneert vanuit de systemen en de logica die voor "Den Haag" logisch zijn. Voor de samenleving … Ik heb bij de Financiële Beschouwingen de sportschoolhouder genoemd die ik af en toe spreek omdat ik zelf bij hem sport. Mensen snappen dit niet, en er is wel meer. Ik voorspel dat er ook in de politiek begin volgend jaar wel weer wat anders zal spelen, dus het risico is in mijn ogen levensgroot dat deze btw-kwestie, die zou moeten worden opgelost, toch weer van tafel verdwijnt. Maar ik help u hopen dat het allemaal goed komt. Ik ben ook een positief mens, dus het zal vast goedkomen.
De voorzitter:
Mevrouw Moonen, voor een derde vraag.
Mevrouw Moonen (D66):
Ik zie het echt anders. Ik denk dat mensen heel goed begrijpen dat je — dat doen ze iedere dag zelf ook met hun buurman of buurvrouw — afspraken kunt maken met elkaar, dat een woord een woord is en dat je mensen kunt vertrouwen. Ik denk dat dat taal is die mensen juist wel begrijpen.
De voorzitter:
Meneer Martens, die daarna zijn betoog vervolgt.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat mooi gesproken.
Ik vervolg mijn betoog. Ik loop tot slot kort wat andere wetten en punten af, te beginnen met het Belastingplan BES-eilanden. Het kabinet wijst in de beantwoording op de motie-Ceder in de Tweede Kamer, die om een novelle vraagt, en stelt in de beantwoording daartoe bereid te zijn als de Eerste Kamer dat ook zou steunen. Ik kan aangeven dat wij dat steunen. Laten wij die situatie zo oplossen.
Vergroening, voorzitter. Vrijwel alle kabinetten hebben de afgelopen decennia gewerkt aan vergroening. Liever heffen op vervuiling dan op arbeid en inkomen. Dit kabinet zet in onze ogen flinke stappen terug, van rode diesel en het afschaffen van de saldering tot accijnsverlagingen op brandstof en het afschaffen van groen beleggen. Kan het volgend jaar weer wat groener, is mijn concrete vraag.
Dan tot slot de twee huurtoeslagwetten. Met beide wetsvoorstellen opgeteld kunnen mensen er tot €40 per maand op achteruitgaan, met name de laagste inkomens, pijnlijk genoeg. Dit blijkt uit de beantwoording aan de Tweede Kamer, waarin de effecten van beide wetten worden opgeteld. €40 per maand is heel veel geld voor mensen met een kleine beurs. Daartegenover staat het oplossen van administratieve knelpunten, zoals de leeftijdsgrens en de huurprijsgrens. Ik vraag het kabinet: overtuigt u ons alstublieft ervan dat dit nadeel opweegt tegen de voordelen. Ik rond hiermee af en zie uit naar de beantwoording van het kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Martens. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.