Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.05 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. De fracties van de ChristenUnie en OPNL, hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgenomen wetsvoorstellen voor het Pakket Belastingplan 2025. Dit keer zijn het er tien, een stuk minder dan de zeventien wetsvoorstellen vorig jaar. Desalniettemin is het wederom een aanzienlijk pakket. De fracties van ChristenUnie en OPNL kunnen zich in het algemeen goed vinden in de wetsvoorstellen. Ze zorgen voor een verbetering van de bestaanszekerheid van menigeen in Nederland, hetgeen beide fracties ondersteunen. Ook dragen de wetsvoorstellen op tal van punten bij aan de vereenvoudiging die, zoals ik vorig jaar ook al heb aangegeven, dringend nodig is. Met smart wachten onze fracties op een veel drastischer hervorming van het belastingstelsel, waarbij met name het hele stelsel van toeslagen dringend aan vervanging toe is. Dit is tevens belangrijk voor de uitvoerbaarheid. Uiteraard zijn onze fracties verheugd dat het kabinet zich bereid heeft getoond om eenverdieners tegemoet te komen, de giftenaftrek voor particulieren te behouden en af te zien van de btw-verhoging op media, sport en cultuur. Wij zullen de ontwikkelingen in dezen wel goed blijven volgen.
Tegelijkertijd hebben onze fracties ook zorgen, die zich groeperen rond een aantal thema's. Ik zal in mijn bijdrage achtereenvolgens stilstaan bij de parlementaire behandeling, maatregelen om de koopkracht te verbeteren, de btw, maatregelen om het bedrijfsleven te stimuleren, maatregelen om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren, de giftenaftrek, het wetsvoorstel voor de BES-eilanden, het ontbreken van maatregelen om een gezonde levensstijl te stimuleren, en ik sluit af met enkele opmerkingen over de toekomst van het belastingstelsel.
Voorzitter. Allereerst de parlementaire behandeling. Collega Martens besteedde daar ook al aandacht aan. Dit is mijn tweede debat als senator over de belastingplannen. Het proces lijkt een herhaling van zetten van vorig jaar. Ook vorig jaar was een herhaling van zetten, als ik de overlevering mag geloven. Pas in een laat stadium krijgt de Eerste Kamer een grote hoeveelheid belastingmaatregelen te verstouwen, waarvan een deel bovendien wordt gebundeld in wetsvoorstellen zonder duidelijke inhoudelijke samenhang. Het argument daarvoor is steeds dat de verschillende voorstellen budgettair bij elkaar horen. De Raad van State merkte in zijn advies echter op dat het beter zou zijn om "maatregelen die omvangrijk, complex of politiek omstreden zijn als losse wetsvoorstellen in te dienen, waar mogelijk zelfs op een ander moment dan bij het pakket belastingplan". Onze beide fracties onderschrijven dat advies. Het verzamelkarakter van het eigenlijke belastingplan komt de parlementaire behandeling niet ten goede. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld gezien dat het debat in de Tweede Kamer werd gedomineerd door de btw-verhoging. Daardoor was er minder aandacht voor andere, meer technische onderdelen van het Belastingplan. Daarom onze vraag of de staatssecretaris nogmaals kan onderbouwen waarom er ook dit jaar voor is gekozen om omvangrijke en complexe maatregelen onderdeel te laten zijn van het Belastingplan, en ze niet als losse wetsvoorstellen in te dienen. Waarom is budgettaire samenhang leidend geweest, en niet het inhoudelijke verband tussen verschillende wetsvoorstellen, zoals bij andere wetsvoorstellen de praktijk is?
Voorzitter. Beide fracties zijn verheugd dat veel maatregelen leiden tot een verbetering van de koopkracht. Ik noem onder andere het koopkrachtpakket in het Belastingplan, waarmee vooral kwetsbare groepen en werkenden met middeninkomens worden ondersteund, het wetsvoorstel rond het kindgebonden budget, de Algemene nabestaandenwet en de Wet huurtoeslag. Bijzonder blij zijn we ook met de maatregelen ten gunste van de gedupeerden in Groningen in het Belastingplan, waarmee bepaalde herstel- of versterkingsmaatregelen worden ontzien van de verplichting om deze vermogensrechten op te geven in box 3.
Mijn fractie en die van OPNL hebben echter ook kritiek. Zo profiteren huishoudens met een laag inkomen relatief weinig van het toevoegen van een extra belastingschijf. Ondanks vereenvoudigingsvoorstellen en een wijziging hier en daar blijft het kabinet de afhankelijkheid van toeslagen in stand houden. Ergens las ik de kritiek van een gerenommeerd accountantskantoor: "Het zijn plannen met losse regels, waarin het zoeken is naar een beleidsmatige rode draad. De maatregelen zijn vooral gericht op de korte termijn. Minder maatregelen richten zich op de lange termijn." We hebben het al een paar keer besproken: dit geldt met name voor minder daadkrachtige huishoudens, de mensen die tegen het bestaansminimum aan leven. Onze fracties begrijpen dat het kabinet werken wil laten lonen, maar vragen zich af waarom niet structureel wordt ingezet op het verbeteren van de bestaanszekerheid voor mensen aan de onderkant, zoals eerder in de onderhandelingen wel het plan was. Een lastenverlichting voor volgend jaar brengt geen structurele verbetering teweeg voor mensen op het bestaansminimum. De ongelijkheid in de samenleving zal volgens het CPB en het SCP niet afnemen.
De ambitie lijkt bovendien nogal laag. Dat zei ook collega Schalk. Het kabinet zet erop in dat armoede niet verder toeneemt, en niet dat armoede structureel daalt. Me dunkt dat deze lage ambitie niet past bij een kabinet dat "hoop, lef en trots" wil tonen. En hoewel mijn fractie de investeringen in de huurtoeslag en het kindgebonden budget toejuicht, blijven deze maatregelen de status quo van toeslagenafhankelijkheid in stand houden.
Kan de staatssecretaris toelichten waarom de maatregelen vooral gericht zijn op de middeninkomens in plaats van op de werkende armen, een groep die volgens recente cijfers van het CBS, het CPB en het Nibud verder dreigt toe te nemen? Waarom zet het kabinet niet structureel in op het verbeteren van de bestaanszekerheid van mensen die tegen het bestaansminimum aan zitten, zoals maatregelen die de afhankelijkheid van toeslagen verkleinen? Waarom zet het kabinet niet in op het verkleinen van de armoede, maar op het stabiel houden van de armoede?
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen sprak minister Heinen over 0,5 miljard euro die vrijgemaakt is voor groepen in de knel, de mensen die buiten de bestaande koopkrachtplaatjes vallen. Dit zou een trendbreuk zijn met vorige kabinetten. Kan de staatssecretaris toelichten in welke zin dit Belastingplan rekening houdt met mensen die buiten de koopkrachtplaatjes vallen?
Voorzitter. Beide fracties zijn, zoals gezegd, verheugd dat de btw-verhoging op cultuur, sport en media van de baan is. Onzes inziens gaat het bij de toepassing van het lage tarief op deze gebieden niet allereerst om een inkomstenherverdeling, maar om de toegankelijkheid van deze voorzieningen voor iedereen. Beide fracties rekenen er dus op dat er voor de Voorjaarsnota een oplossing gevonden kan worden. We hebben echter nog wel enkele vragen bij de uitwerking van dit deel van het Belastingplan.
De regering heeft aangegeven tijdens het debat meer helderheid te geven over het overgangsrecht. In principe zou iemand die nu alvast een kaartje koopt voor een concert in 2026 op basis van het overgangsrecht 21% btw moeten betalen, terwijl dat tarief straks niet meer geldt. Kan de staatssecretaris toelichten hoe de regering omgaat met zulke situaties?
Een tweede aandachtspunt rond de btw-verhoging op logies — collega Martens heeft dit ook al genoemd — heeft specifiek te maken met mogelijke effecten voor hotels en pensions in onze grensregio's. In Zuid-Limburg en andere grensregio's vrezen pension- en hoteleigenaren dat ze door een btw-verhoging van 9% naar 21% aanzienlijke schade zullen oplopen, naar verluidt tot een wel 15% lagere omzet. Is de staatssecretaris bereid om op grond van de leidraad grenseffecten, die zoals bekend in 2021 is opgenomen in het integraal afwegingskader, in kaart te brengen wat de mogelijke grenseffecten zijn van een hoger tarief voor hotels en andere vormen van logies in de grensregio's, en de beide Kamers daarover te informeren?
De heer Hartog i (Volt):
Ik hoop dat ik dit niet in het midden van het blokje btw doe, maar ik wil de heer Holterhues aanspreken op zijn ervaring als onderhandelaar; hij is niet alleen een senator, maar ook een onderhandelaar. De analyse van de Voltfractie is dat er nu een window of opportunity is tot 17 december 13.30 uur. Daarna, mochten wij instemmen het Belastingplan, verandert de onderhandelingssituatie. Waar nu de regeringspartijen hard moeten werken om iets te doen, kunnen ze dan achterover gaan leunen, want het Belastingplan is aangenomen. Dan wordt het dus voor de twee partijen die overblijven heel veel moelijker om te onderhandelen. De kans dat zij dan iets zinnigs terugkrijgen, is dan klein. Is de heer Holterhues het met die analyse eens?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik zou zeggen dat er een rolverdeling is tussen de Eerste en Tweede Kamer. De Eerste Kamer toetst de uitvoerbaarheid en de proportionaliteit. De door de heer Hartog genoemde onderhandelingen horen, denk ik, met name in de Tweede Kamer thuis.
De heer Hartog (Volt):
Daar heeft de heer Holterhues gelijk in. Maar hij kan niet ontkennen dat er een zeker effect van de motie-Van Meenen is uitgegaan op de onderhandelingen in de Tweede Kamer. Mijn vraag was of de heer Holterhues, puur als ervaren onderhandelaar, ook die verschuiving van de dynamiek van de onderhandelingen ziet die op 17 december om 13.30 uur gaat plaatsvinden.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik denk dat het voor dit debat goed is om ons te concentreren op datgene wat hier voorligt en niet te anticiperen op mogelijke onderhandelingen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Ik kom vanavond nog uitvoerig terug op de btw voor hotels en logies, maar wil de heer Holterhues dan de gevraagde studie beperken tot de effecten in de grensregio of betreft die dan het hele land?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Het lijkt mij goed om te kijken naar de impact voor het hele land, maar met name voor de grensregio is er echt wel een probleem.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar als u het vraagt, vraagt u het wel voor het geheel?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik kan me voorstellen dat we het geheel bekijken — ik ga mezelf herhalen — maar met name de situatie in de grensregio's zal zwaar wegen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Dan de maatregelen om het bedrijfsleven te stimuleren. Mijn fractie en die van OPNL vinden het belangrijk om het bedrijfsleven in Nederland te stimuleren. Ik citeer: "Ondernemingen zijn cruciaal voor het verdienvermogen en de werkgelegenheid van ons land. Ondernemers komen met oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken, waar politici nog bezig zijn met de probleemanalyse." Zo luiden de beginzinnen van de nota Vertrouwen in ondernemend Rijnland, die de fractie van mijn partij in de Tweede Kamer pasgeleden heeft uitgebracht over het stimuleren van ondernemerschap volgens het Rijnlandse model. Beide fracties zijn te spreken over de maatregelen in het Pakket Belastingplan. Een vitaal bedrijfsleven en een krachtig ondernemersklimaat zijn cruciaal voor de toekomst van Nederland. Te denken valt aan de verruiming van de renteaftrekbeperking zodat, indien de rentelast hoger is dan 1 miljoen, tot 24,5% van de winst aan rentes kan worden afgetrokken in plaats van 20%. Hiermee loopt Nederland in de pas met het Europese gemiddelde.
Ten slotte zorgt de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ervoor dat de bedrijfsoverdracht eenvoudiger, gerichter en beter uitvoerbaar wordt. Wel hebben wij vragen bij het terugdraaien van de afschaffing van de inkoopfaciliteit. Hoewel deze inkoopfaciliteit van belang is voor de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, en daarmee ook voor het vestigingsklimaat, gaat dit gepaard met een flinke structurele derving van maar liefst 800 miljoen per jaar. Een bedrag waarmee dit kabinet ook andere keuzes had kunnen maken. De vraag is dus of de baten opwegen tegen de kosten van deze maatregel. Heeft de staatssecretaris onderzocht of de derving van 800 miljoen, die met deze maatregel gepaard gaat, opweegt tegen de inkomsten die hiertegenover staan?
Voorzitter. Ik heb toen ik sprak over de btw, kort aandacht besteed aan de mogelijke grenseffecten van nieuw beleid of nieuwe regelgeving. Staat u mij toe dat ik in dit verband ook aan de staatssecretaris vraag hoe het staat met de aanpassing van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland als het gaat om de fiscale behandeling van grenswerkers. Die wijziging ziet met name op flexwerk of gedeeltelijk thuiswerk. Daar wordt door het bedrijfsleven en werknemers in Zuid-Limburg herhaaldelijk aandacht voor gevraagd.
De heer Schalk i (SGP):
Ik begrijp heel goed dat de heer Holterhues, mede namens OPNL natuurlijk, om aandacht vraagt voor die grensregio's. Maar waar ik op zit te kauwen, is het volgende. Op het moment dat je een apart tarief voor de grensregio zou hebben, heb je vervolgens weer een nieuwe stap waar dat opnieuw een probleem wordt. Wordt het dan een soort glijdende schaal, zodat het in Utrecht zo hoog mogelijk is? Waar moeten we naar kijken?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik vind dit een uitstekende vraag van collega Schalk. Het lijkt me goed dat de staatssecretaris daarop reflecteert. Maar dat er een problematiek in de grensregio is, delen wij.
De heer Schalk (SGP):
Dus eigenlijk zegt de heer Holterhues net als ik: er is daar een probleem, maar voorkom dat je het probleem steeds gaat verleggen.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Zeker. Daarom ben ik benieuwd naar de reflectie van de staatssecretaris hierop.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
In mei heeft de ambtsvoorganger, staatssecretaris Van Rij, in Berlijn — ik refereer daarvoor aan het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland — met zijn Duitse collega overeenstemming bereikt over het feit dat hiervoor iets geregeld moet worden. Onze beide fracties zijn benieuwd naar de stand van zaken hieromtrent en willen graag horen op welke termijn de tekst van deze verdragswijziging door beide regeringen kan worden ondertekend. Is de inzet van het kabinet erop gericht dat Nederlands-Duitse grenswerkers en Nederlands-Belgische grenswerkers zo veel mogelijk in een gelijke fiscale positie worden gebracht? Daarmee neem ik ook de vraag van collega Schalk mee.
Voorzitter. In het pakket zijn een aantal maatregelen opgenomen die erop gericht zijn om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren, zowel bij particulieren als bij ondernemingen. Ik denk daarbij onder andere aan de introductie van een AVI-correctiefactor voor de CO2-heffing in de industrie en het afschaffen van de vrijstellingen voor duaal en non-energetisch gebruik van kolen. Toch zien we dat dit kabinet een stuk minder maatregelen treft dan voorheen als het gaat om het stimuleren van klimaatvriendelijk gedrag, zoals het belastingvoordeel voor elektrische voertuigen in de motorrijtuigenbelasting. In dit Belastingplan stelt de regering voor om het stapsgewijze afbouwpad voor de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto's versneld door te voeren. In 2026 zou de korting nog maar 25% zijn, in plaats van 40%. Dat is een significante daling die elektrisch rijden minder aantrekkelijk maakt. Dit belemmert de vervoerstransitie en daarmee ook de eigen CO2-reductiedoelstellingen van het kabinet. Waarom laat de regering het oorspronkelijke afbouwpad los, gelet op deze consequenties?
Voorzitter. Beide fracties begrijpen daarnaast niet dat de verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en lpg worden verlengd. Hiermee derft de Staat 1,5 miljard in 2025. Er wordt ook een prikkel weggenomen om efficiënter met energie om te gaan. Kan de staatssecretaris toelichten of het koopkrachteffect van deze maatregel, die milieuvervuilend gedrag in feite stimuleert, niet op een milieuvriendelijkere wijze had kunnen worden bereikt?
Voorzitter. De beperking van de giftenaftrek is gelukkig voor een groot deel van de baan. Ook de giftenaftrek in de vpb voor bedrijven blijft bestaan. De regeling "geven uit de vennootschap" verdwijnt echter. Het kabinet motiveert dat door erop te wijzen dat de gift het gevolg is van een wens van de aandeelhouder, daarmee niet zakelijk en derhalve belastbaar in box 2. Dat betekent dat steward-ownership, een constructie waarbij de aandelen van een bedrijf in handen komen van een anbi of sbbi, veel minder aantrekkelijk wordt. Waarom heeft de regering ervoor gekozen om deze regeling af te schaffen terwijl bij deze regeling ondernemerschap en maatschappelijk belang bij uitstek hand in hand gaan?
Voorzitter. Dan het Belastingplan BES. Het blijft ingewikkeld om goed zicht te hebben op de effecten van belastingmaatregelen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, weten ook onze fracties. Mijn fractie en die van OPNL zijn daarom blij dat vanaf 2025 internetconsultatie mogelijk wordt bij belastingwetten die betrekking hebben op de BES-eilanden. Er zijn echter twee fundamentele punten waarover wij graag meer zekerheid hebben. Allereerst is dat het belang van het doorrekenen van de koopkrachteffecten van fiscale maatregelen voor de eilanden. De regering onderzoekt op dit moment of dat mogelijk is. Daarnaast wil de regering beter vastleggen wat de uitkomst is van overleggen met de eilanden. Onze beide fracties onderstrepen het belang daarvan, zodat op een goede manier invulling kan worden gegeven aan de wezenlijke samenspraak tussen het ministerie en de eilanden, maar krijgen ook daarop graag een toezegging van de regering. Wanneer verwacht het kabinet de resultaten van de verkenning van de mogelijkheid om de koopkrachteffecten op de BES-eilanden door te rekenen? Is het kabinet bereid om de resultaten met deze Kamer te delen? Is het kabinet bereid om de resultaten van de periodieke overleggen met vertegenwoordigers van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te delen met de Eerste Kamer?
Voorzitter. Ik citeer: "Over 25 jaar zijn twee op de drie Nederlanders te zwaar. In 2050 is 64% van de volwassenen te zwaar en hebben 12 miljoen Nederlanders een of meer chronische aandoeningen." Zo kopte laatst het Reformatorisch Dagblad. Gelet op deze zorgelijke ontwikkelingen en met het oog op de vergrijzing, waardoor de zorgkosten de komende jaren alleen maar verder zullen stijgen, verbaast het onze fractie en die van OPNL dat er in het Pakket Belastingplan geen maatregelen te vinden zijn die een gezondere levensstijl stimuleren. Immers, ongezond gedrag als roken, alcohol en ongezonde voeding kost de schatkist nu al meer dan 9 miljard euro. Een onderzoeker van het RIVM pleitte in het Reformatorisch Dagblad voor het invoeren van een suiker- en vettaks, een belasting op voedingsmiddelen met veel suiker of vet. Noorwegen heeft al sinds 1992 zo'n suikertaks, die wel degelijk zijn vruchten afwerpt. Sinds 2000 neemt de suikerconsumptie per persoon er met 1 kilo per jaar af. We kunnen ook denken aan het verder belasten van tabak en e-sigaretten. Kan de staatssecretaris aangeven waarom het kabinet met het oog op de oplopende kosten voor de zorg niet heeft gedacht aan maatregelen in deze richting? Is de staatssecretaris het ermee eens dat gezondheidsgerelateerde belastingen op termijn nodig zullen zijn om de zorgkosten te beteugelen en een gezonde levensstijl te stimuleren?
Voorzitter. Vrijwel alle partijen in deze Kamer zijn het erover eens dat ons belastingstelsel toe is aan vereenvoudiging. De wirwar aan uitzonderingen, tariefverschillen en afbakeningsproblemen maakt het pakket moeilijk controleerbaar voor het parlement, zorgt voor uitvoeringsproblemen bij ambtenaren en maakt belastingwetgeving praktisch onnavolgbaar en onuitlegbaar voor de burger. Zo omschrijft het rapport Bouwstenen voor een beter belastingstelsel dat te veel instrumentalisme ertoe leidt dat prikkels in het belasting- en toeslagenstelsel minder effectief worden en onbedoelde effecten hebben. Bovendien werkt het onzekerheid en ongelijkheid in de hand en zet het uiteindelijk de belastinginkomsten onder druk.
De afgelopen tijd hebben we tal van zulke rapporten voorbij zien komen, die de noodzaak van vereenvoudiging onderstrepen en concrete bouwstenen voor een beter belastingstelsel aanleveren. Nu zijn mijn fractie en die van OPNL verheugt dat er in dit pakket al aanzetten worden gemaakt tot vereenvoudiging, zoals de vereenvoudiging van de huurtoeslag. Toch wordt grootschalige vereenvoudiging van het belastingstelsel wederom op de lange baan geschoven. Structuurwijzigingen doe je niet in één dag, zeker niet in het belastingproces waarbij veel processen verankerd zijn in verouderde ketens en veranderingen dus ook modernisering van de ICT-capaciteit vereisen. Maar juist daarom is het belangrijk om tempo te maken met de eerste concrete stappen en om dit niet langer voor ons uit te schuiven.
Door de huidige situatie in box 3 derft de Staat jaarlijks 2 miljard aan inkomsten. Het advies van de Raad van State laat zien dat herziening niet eenvoudig is, maar toch is het van belang voor de houdbaarheid van het belasting- en toeslagenstelsel in de toekomst om deze berg zo snel mogelijk te beklimmen. Welke stappen zet dit kabinet op de korte termijn ten aanzien van de vereenvoudiging van het belastingstelsel? Komt het huidige kabinet ook nog met een kabinetsreactie op het rapport Bouwstenen voor een beter belastingstelsel of houdt het kabinet op dit gebied vast aan dezelfde ambitie als het vorige kabinet?
Een afsluitende vraag, voorzitter. Na het negatieve advies van de Raad van State op het nieuwe box 3-stelsel lijkt de ingangsdatum van 1 januari 2027 onmogelijk geworden en 1 januari 2028 hoogst onwaarschijnlijk. Welk tijdpad ziet de staatssecretaris nu voor zich wat betreft het nieuwe box 3-stelsel?
Voorzitter, wij zien uit naar de beantwoording van onze vragen door de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan mevrouw Moonen. Zij spreekt namens D66.