Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.30 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Moonen i (D66):
Dank u, voorzitter. Allereerst wensen wij de nieuwe staatssecretaris, die natuurlijk al weer een paar weken bezig is, veel succes in zijn ambtsperiode.
Laat ik starten met een voor D66 heel belangrijk onderwerp, het tegengaan van de beoogde btw-verhoging op sport, boeken, media en cultuur. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is de D66-motie om voor de beoogde btw-verhoging een separaat wetsvoorstel op te laten stellen met een zeer ruimte meerderheid aangenomen in deze Kamer. De Raad van State had heel duidelijk gemaakt dat je voor dergelijke zaken een separaat wetsvoorstel nodig hebt. We weten allemaal hoe het verder is gelopen in het politieke debat en in de Tweede Kamer. In de Tweede Kamer is op 14 november de motie-Van Dijk aangenomen die de regering verzoekt om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer tot een alternatieve invulling te komen voor de afschaffing van het verlaagde btw-tarief. Dat is noodzakelijk, omdat de btw-verhoging anders zou hebben geleid tot sociale uitsluiting en armoede van mensen die het al niet ruim hebben en ook vele kleine bedrijven in grote problemen zou brengen. Minister Heinen schrijft op 14 november dat hij de motie als een verplichting ziet om in samenspraak met de Tweede Kamer tot een alternatief te komen voor de btw-verhoging op sport, boeken, media en cultuur. De fractie van D66 is hier verheugd over. Net kwam ook naar aanleiding van het betoog van de heer Martens de vraag aan de orde: vertrouwen mensen dit? Mensen vertrouwen afspraken. Het is echt heel slecht voor het vertrouwen als afspraken niet worden nagekomen. Als je niet meer kan vertrouwen op een afspraak die je maakt, als je dat vertrouwen schaadt, dan schaadt dat pas echt de politiek. Ik wend mij hier dan ook tot de staatssecretaris. Voor het vertrouwen van de Nederlander in de politiek is het dus noodzakelijk dat deze afspraak wordt nagekomen. Daar vertrouwen we dan ook op.
Vrijdag 6 december heeft de staatssecretaris ook een brief gestuurd naar de Kamer. Daarin zegt hij eerst een inventarisatie te gaan maken van de verschillende alternatieven binnen het domein van de btw. Toch is dat niet helemaal conform de motie en de afspraak die is gemaakt met de Tweede Kamer. Mijn fractie wil dan ook de toezegging van de staatssecretaris dat hij in eerste instantie kijkt welke mogelijkheden er binnen de btw zijn, maar dat hij, als dat niet afdoende is, ook buiten het btw-domein zoekt naar alternatieven, natuurlijk wel in samenspraak met en met een meerderheid in de Tweede en de Eerste Kamer, want daar moet je op kunnen rekenen. Dan is dat volstrekt in lijn, want er moet eenheid zijn van kabinetsbeleid. Het kan niet zo zijn dat minister Heinen dit zegt in een brief en de staatssecretaris een net iets andere brief stuurt. Er moet eenheid van kabinetsbeleid zijn. Die eenheid is er en volgens mij beoogt de staatssecretaris dat ook, maar het helpt als hij nog een keer toezegt wat ik net aangaf, namelijk dat je in eerste instantie zoekt binnen het btw-domein en dat als dat niet lukt, je met een meerderheid zoekt naar verdere alternatieven.
Mevrouw Geerdink i (VVD):
Ik hoor mevrouw Moonen net terecht zeggen: afspraak is afspraak. Geldt dat niet ook voor de afspraak dat er binnen de btw zou moeten worden gezocht? Voor zover ik weet is dat een keiharde afspraak. Die is ook op papier gezet door de minister, dus u kunt de staatssecretaris niet vragen om van die afspraak af te wijken.
Mevrouw Moonen (D66):
Het zit anders, mevrouw Geerdink. Ik heb alles hier op een rij staan. De minister zegt "in eerste instantie". Ook tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hier — ik zat in de zaal — heeft hij gezegd "in eerste instantie". Het klopt, je moet ergens beginnen. Hij heeft steeds gezegd: het startpunt is binnen de btw. Maar hij heeft niet gezegd dat alles binnen de btw gehaald moet worden. Hij heeft gezegd "in eerste instantie" en "het startpunt", die twee zinsneden. Nu citeer ik echt minister Heinen, zowel wat hij heeft gezegd als wat hij heeft opgeschreven.
Mevrouw Geerdink (VVD):
Dan constateer ik dat ik een totaal andere afspraak heb gehoord van dezelfde minister Heinen. Ik denk dat het goed is dat de staatssecretaris hierover uitsluitsel geeft. Want als het niet uitsluitend binnen de btw is, dan is de vraag ... Dat is het wederom een open onderhandeling. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. Bent u dat met mij eens?
Mevrouw Moonen (D66):
Nee, ik hecht eraan dat we vasthouden aan de motie zoals die is ingediend in de Tweede Kamer en aan de interpretatie die minister Heinen daaraan heeft gegeven, ook vanuit eenheid van kabinetsbeleid, want die is zonneklaar. Daar heb ik geen woord aan toe te voegen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Geerdink.
Mevrouw Geerdink (VVD):
Nou ja, het enige wat ik zeg is dat ik heel benieuwd ben naar het antwoord van de staatssecretaris.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Wat mevrouw Moonen zegt, dat klopt. Er is nu een verschil in interpretatie ontstaan tussen wat toen op papier gezet is en wat nu op papier gezet is. Dat als eerste. Ik ben even benieuwd naar het volgende. We hebben hier de motie-Van Meenen gehad over dat de btw losgeknipt zou moeten worden van het Belastingplan. Is mevrouw Moonen ook van mening dat dat ook volgend jaar zou moeten gebeuren?
Mevrouw Moonen (D66):
Sowieso was het fraai geweest als de uitkomst van onderhandelingen in de Tweede Kamer was geweest dat er een apart wetstraject zou komen voor die btw. Dat was ook conform het advies van de Raad van State en de lijn van D66. Maar dat heeft het politiek niet gehaald. Dat is ook een realiteit. Wat het politiek wel heeft gehaald, is de verplichting aan Heinen om te zeggen dat de btw-verhoging op boeken, sport, media en cultuur niet doorgaat. Dat is dus iets wat daar is bereikt. Daar ben ik ook wel verheugd over, want dat gaat inhoudelijk nogal ergens over.
De voorzitter:
Wilt u spreken over "minister Heinen"?
Mevrouw Moonen (D66):
Minister Heinen, ja.
De voorzitter:
Niet alleen "Heinen", dus.
Mevrouw Moonen (D66):
Minister Heinen, ja. Zeker. Het was een spraakverwarring.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Nog één keer richting mevrouw Moonen. Ze heeft nu de kans om te zeggen: ik wil de btw volgend jaar ook apart. Daar is nog geen uitspraak over gedaan in de genoemde brieven. Ik heb nog niemand daar iets over horen zeggen. Ik ben daar zelf een groot voorstander van. U bent daar dit jaar ook voorstander van, dus ik neem aan dat u dat volgend jaar ook wil.
Mevrouw Moonen (D66):
Ik ben niet zo van de als-danvragen. We moeten bekijken wat er volgend jaar voorligt. Ik ga ervan uit dat er volgend jaar helemaal geen btw-verhoging voorligt en dat we deze kwestie dan helemaal niet opnieuw hebben. Het lijkt me vrij onzalig om te verwachten dat we ieder jaar van dat soort donquichotachtige beleidskwesties krijgen en we dus allemaal btw gaan verhogen of verlagen. Ik houd van consistent beleid. Ik ga er dus helemaal niet van uit dat dan weer iets dergelijks voorligt. En als het wel voorligt, hebben we denk ik genoeg tijd om daarop te anticiperen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Martens.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik word nu regelmatig met het als-danverweer het bos in gestuurd, zou ik haast zeggen. Het zal volgend jaar toch in een bepaald wetsvoorstel geregeld moeten worden. Het was bijna mijn intentie om mevrouw Moonen hierbij te helpen. Ik ben er dus voorstander van om dat apart te behandelen in de Eerste Kamer en dus niet in het Belastingplan. Ik vraag het nu toch de laatste keer: wilt u het nou apart of wilt u het volgend jaar in het Belastingplan hebben?
Mevrouw Moonen (D66):
Deze reparatie zal sowieso apart moeten; dat zat ook in het proces. De regering beschrijft in de brief van 6 december precies wat ze moet doen om het ook materieel uit het Belastingplan te halen. Als er toch opnieuw sprake is van dat soort wilde ideeën, namelijk om de btw weer ergens te verhogen zonder effectanalyses, dan blijf ik bij het advies van de Raad van State. Dan ben ik dus voor aparte wetstrajecten, absoluut.
De heer Hartog i (Volt):
Ik wil toch een vraag stellen aan mevrouw Moonen over het staatsrechtelijke aspect van de motie-Moonen; die noem ik maar gewoon zo om het teamwork van D66 vorm te geven. Het is heel simpel. Er is een motie ingediend. Die gaat niet over de inhoud van de btw-verhoging, maar over de procedure. Dan komt er een prachtige brief van de regering: gaan we niet doen. De komende tien jaar krijgen wij bij de commissies de vraag: is de motie-Van Meenen uitgevoerd? Dan zeggen we: nee, die is niet uitgevoerd. Dan blijft tien jaar staan: niet uitgevoerd. Hoe kijkt mevrouw Moonen er staatsrechtelijk tegen aan dat een regering simpelweg zegt: zoek het maar uit?
Mevrouw Moonen (D66):
Ik begrijp uw vraag wel. Wij hebben niet het recht van amendement, maar de Tweede Kamer wel. Ik had het fraaier gevonden — dat blijft mijn mening — als bij de behandeling van het Belastingplan in de Tweede Kamer de uitkomst was geweest dat er een apart wetstraject zou komen voor deze hele btw-kwestie, conform het advies van de Raad van State. Dat hebben wij hier in gang gezet met onze motie. Als de regering die had uitgevoerd, had ik dat een betere uitkomst gevonden. Maar dat is niet de politieke realiteit.
De heer Hartog (Volt):
De politieke realiteit is dat deze Kamer onafhankelijk is. De politieke realiteit is dat deze Kamer een motie heeft neergelegd. De politieke realiteit is dat staatsrecht nooit fraai is. Daar zitten altijd dingen in. Dus de vraag is nogmaals: waarom dringt mevrouw Moonen niet aan op het naleven van de motie door de regering? Wij hebben nu de mogelijkheid om dat af te dwingen en mevrouw Moonen zegt: ja, jammer dan, de Tweede Kamer heeft er niet zoveel zin in. Dan kunnen we misschien wel stoppen met het aannemen van moties — u zou dat graag hebben, voorzitter — want dan hoeft er toch niks mee te gebeuren. Hoe kijkt mevrouw Moonen daar nou tegen aan? Het is vrij fundamenteel voor onze democratie.
Mevrouw Moonen (D66):
Nou, ik kijk er heel anders tegen aan dan de spreker van Volt. Waarom? Omdat juist het aannemen van deze motie van D66 in deze Kamer voor de politieke druk heeft gezorgd om in de Tweede Kamer deze afspraak te kunnen maken. Het heeft ervoor gezorgd dat de heer Heinen heeft gezegd: ik laat die hele btw-verhoging gewoon niet meer doorgaan en ik ga hier, in de Tweede Kamer, de verplichting aan om tot alternatieve dekking te komen. Dat is mede ingegeven door het feit dat door de motie van D66 duidelijk was dat er in deze Kamer een ruime meerderheid was die tegen het Belastingplan zou stemmen. Die motie-Van Meenen van D66 heeft z'n werk dus uitstekend gedaan, denk ik.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Hartog.
De heer Hartog (Volt):
Geen van de ondersteunende fracties heeft zich uitgesproken over de inhoud van het Belastingplan op dat moment. Alle fracties die voor die motie hebben gestemd, hebben zich uitgesproken over het feit dat het opgesplitst moet worden. Dat gebeurt niet en gaat ook nooit gebeuren. Dan zegt een democratische partij als D66 op een essentieel onderdeel van de rol van dit parlement, namelijk belastingen en begrotingen: laat het maar gebeuren. We hebben nog honderden moties liggen. Ik zou de regering dan adviseren: joh, laat ze lekker liggen. Echt, hoe kijkt mevrouw Moonen aan tegen het staatsrechtelijke aspect, namelijk het precedent dat geschapen wordt door het niet nakomen van de motie?
De voorzitter:
Mevrouw Moonen, u kunt reageren. Vervolgt u daarna uw betoog.
Mevrouw Moonen (D66):
Ik vind dat dit niet juist wordt samengevat door Volt. Ik heb namelijk heel duidelijk gemaakt dat ik en heel D66 in de Eerste Kamer het veel beter hadden gevonden als de motie op die manier was uitgevoerd. Die had een ruime meerderheid, die is hier aangenomen en die is in lijn met het advies van de Raad van State. Dat aparte wetstraject was dus de meest logische uitkomst geweest. Er is alleen een andere politieke realiteit ontstaan, ook in de Tweede Kamer. Ik ga mezelf niet herhalen.
De voorzitter:
Goed idee. Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Moonen (D66):
Goed, maar nu het volgende. Doordat de motie niet is uitgevoerd, zijn we nu wel in de situatie terechtgekomen dat materieel die btw-verhoging nog steeds in de wet staat. Dat vind ik totaal niet fraai. Wat ik nog veel minder fraai vind, is dat er nu in het Belastingplan 2025 staat dat er overgangsrecht komt. Dat regelt dat vanaf 1 januari 2025 vooruitbetalingen en tickets toch belast gaan worden met het hoge btw-tarief. Dat moet dan straks weer verrekend worden met het lage btw-tarief. Laat ik een voorbeeld geven. Collega's hebben dat ook al gedaan. Als je in 2025 een kaartje koopt voor een optreden van de Toppers in de GelreDome in Arnhem moet je dus eerst het hoge btw-tarief betalen om dat daarna weer verrekend te krijgen omdat het eigenlijk het lage btw-tarief had moeten zijn. Neem van mij aan dat dit overgangsrecht onuitvoerbaar is. Dat hoor ik ook van alle belastingdeskundigen. De fractie van D66 voelt er dan ook helemaal niets voor dat mensen eerst een hoog tarief betalen in het besef dat dit later weer moet worden verrekend. We hebben genoeg problemen in de uitvoering in Nederland, zeker bij de Belastingdienst. De fractie van D66 wil daar geen enkel probleem aan toevoegen. Naar ons idee is dat ook niet nodig. Daarom komt de fractie van D66 met het volgende voorstel om ervoor te zorgen dat het hoge btw-tarief op sport, cultuur, media en boeken gewoon helemaal niet ingaat, ook niet in de uitvoering. Vanaf 1 januari 2025 gaat niet de 21% in, maar gewoon de 9%. Ik wil graag de toezegging van de staatssecretaris dat we meteen de 9% gaan rekenen in de geest van de afspraak zoals die gemaakt is. We vertrouwen de regering daar namelijk in, dus kan de staatssecretaris ons inziens deze afspraak ook maken. Ik geef hem de ruimte om aan te geven hoe hij dit technisch inregelt. Naar mijn idee kan het. Ik wil dus de toezegging dat het zo zal gaan. Ik wil ook dat hij in de toezegging uitlegt hoe hij technisch gaat inregelen dat we meteen op de 9% gaan zitten voor al deze categorieën.
Dan ben ik aangekomen bij mijn volgende punt, namelijk rechtvaardige belastingen. Veel collega's spraken er al over. De regering heeft de mond vol van bestaanszekerheid, maar we zien in de praktijk van de belastingen toch iets anders. Een voorbeeld daarvan is de dekking van box 3. De laatste uitspraak hierover is dat het toch iets van 10 miljard gaat kosten om dat allemaal te repareren. Het is heel schrijnend dat een groot deel van die kosten en de dekking daarvan terecht gaat komen bij minder lastenverlichting voor mensen met een middeninkomen. Dat staat haaks op bestaanszekerheid. Mijn fractie vindt dat echt oneerlijk en maakt zich ook echt zorgen. De staatssecretaris heeft in een brief gewaarschuwd dat het nieuwe systeem voor box 3 nog weer verder vertraagd wordt. Ieder jaar dat het later wordt ingevoerd, kost het 2 miljard euro. Dat geld wordt dus opgehaald bij middeninkomens. Dat leidt tot de volgende vraag. Waar gaat de staatssecretaris het geld vandaan halen als het nieuwe systeem nog verder vertraagd wordt? Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dit geld eerlijker gaat ophalen, en niet door de lasten minder te verlichten, waar de mensen met de middeninkomens de dupe van zijn? Daarop vraag ik een toezegging.
Verder stelt de fractie van D66 als het om box 3-inkomsten gaat, het volgende voor. Want u zit een soort patstelling. We hebben het advies van de Hoge Raad en we hebben het advies van de Raad van State, en eigenlijk zeggen die iets tegengestelds. Wij hebben daar als fractie eens over nagedacht. We hebben eigenlijk een heel mooi voorbeeld, vind ik, bij de zelfstandigen. Als je in Nederland zzp'er bent, vul je ieder jaar vier keer keurig je btw-aangifte in, ieder kwartaal. We hebben het dan over een miljoen mensen, een miljoen mensen! Die maken aan het einde van het jaar een jaarrekening op en vullen vervolgens heel braaf bij de inkomstenbelasting in wat de winst uit onderneming is. Dat nemen zij over uit de jaarrekening van de onderneming. Zij vullen zelf dat getal in. Dat is het werkelijke getal van de winst uit onderneming, geen fictief getal. Een miljoen mensen vullen dus op het belastingformulier in: wat is mijn winst uit onderneming? Daar zijn natuurlijk controles op. Dat moet ook, steekproefsgewijs. Maar in heel veel gevallen gaat dat dus goed. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of we dat systeem ook kunnen gaan toepassen op het werkelijk rendement, op aandelen bijvoorbeeld. Dan zeg je gewoon: mensen, je hebt belegd, je hebt aandelen of je hebt obligaties, dus je hebt een werkelijk rendement. Dan maken we er gewoon een vakje bij op het aangifteformulier. Ondernemers moeten dan aangeven wat de winst uit onderneming is. En dan zeg je: vul zelf maar in wat je winst is, je werkelijke rendement, op het aandelenvermogen en de obligaties die je hebt. En voer daar dan steekproeven op uit. Dat wou ik als suggestie meegeven om het te versimpelen.
Voorzitter. Dan komen we bij de hypotheekrenteaftrek. Dat is natuurlijk ook een heel ongelukkig voorbeeld van een regeling waarbij rijken eigenlijk worden bevoordeeld en lagere en middeninkomens gaan betalen, omdat de rijkeren een hogere hypotheekrenteaftrek krijgen. De heer Martens sprak er ook al uitgebreid over. Ook het IMF en DNB hameren juist al jaren op een verdere versobering van de hypotheekrenteaftrek. Wat hier gebeurt staat dus eigenlijk haaks op de consistente lijn die vorige regeringen hebben ingezet. Het is een totaal onwenselijke ontwikkeling, die inderdaad 171 miljoen kost. Ik wil nog wel aan de staatssecretaris vragen of dit hele idee, wat hier gebeurt, eigenlijk wel zijn bedoeling was. Of heeft de regering het over het hoofd gezien? Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je dit bewust wilt. En waarom gaat de regering niet alsnog verder met het afbouwen van deze maatregel? Meneer Martens vroeg al om een toezegging, waar wij ons als D66 bij hebben aangesloten. Maar ik wil daar nog één vraag aan toevoegen, ook in de vorm van een toezegging. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij met een concreet jaar komt om dit ongedaan te maken? Kan hij dus aangeven of dat bij het Belastingplan 2026 of dat van 2027 kan? Want hier willen we dus van af. En ik wil een toezegging van de staatssecretaris in welk jaar hij dit onzalige idee weer teniet kan doen.
Dan kom ik op het punt dat werken moet lonen. Ook daar hebben veel collega's wat over gezegd; onder anderen de heer Schalk heeft daarover gesproken. We hebben een hervorming van het belastingstelsel nodig, omdat een significant deel van de werkenden een marginale belastingdruk heeft van meer dan 70%.
Dat brengt mij gelijk op het volgende, namelijk een simpeler toeslagenstelsel. In de optiek van D66 is het belangrijk dat extra werken loont. Nu loont dat heel vaak niet. Als je extra gaat werken, is dat vaak niet lonend en neemt de wig tussen bruto en netto nog verder toe. Je houdt dus steeds minder geld over van dat hardere, extra werken. Dat is zeer ongewenst. Dat is ook niet uitlegbaar aan mensen die hard werken of meer willen werken. Bovendien is het stelsel ingewikkeld. Zelfs de Belastingdienst begrijpt het niet altijd. We hebben de Belastingdienst bezocht en we hebben het UWV en de Sociale Verzekeringsbank bezocht. We zien dat ook professionals die bij deze instanties werken, het allemaal razend ingewikkeld vinden. Twee weken geleden is in deze Kamer al een motie aangenomen om deze hervormingen door te voeren, maar in de optiek van D66 moet het allemaal sneller. En eigenlijk ligt alles er: de bouwstenennotitie en een advies van Steven van Weyenberg van D66 over hoe je de toeslagen anders kan doen. Eigenlijk zou je zeggen dat er een enorme kans voor de staatssecretaris is om hier leiderschap te tonen: alles ligt er en alles is bestudeerd. Nu gaat het erom dat je het gaat doen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of hij kan toezeggen dat hij dat leiderschap toont en onverwijld begint met de hervormingen naar een eenvoudiger en rechtvaardiger belasting- en toeslagenstelsel.
Voorzitter. We komen bij mijn laatste blok: duurzaamheid, klimaat en innovatie. D66 strijdt al een halve eeuw voor eerlijk delen en een schoon land, voor de vrijheid om te leven in een schoon en ook gezond land. Ik vond het heel mooi dat collega Holterhues de link maakte met fiscaliteit en gezondheid. Daar wil ik hem voor complimenteren, want belastingen kunnen juist een belangrijke rol vervullen in een overgang van vervuilende naar schonere energie. De belastingen gaan over de vraag: wie betaalt, wie verdient er aan de overgang naar die economie van de toekomst en wat vinden we rechtvaardig? Vorig jaar heb ik in dit debat gezegd dat een van de uitgangspunten van D66 is dat de belasting op arbeid en vergroening omlaag moet en de belasting op vervuiling en vermogen omhoog. Het vorige kabinet heeft de belastingen ook meer in verhouding gebracht. Het had altijd meer gekund, maar ze zaten op de goede route om de transitie op het gebied van energie en mobiliteit te versnellen om de klimaatdoelen te gaan halen en de uitstoot van broeikasgassen omlaag te brengen. Die doelen raakten onder minister Jetten voor het eerst binnen bereik. Daar waren we buitengewoon trots op. Maar wat zien we nu onder dit kabinet? We zien dat de kans dat we die klimaatdoelen gaan halen, minder dan 5% is. Ik zou dus bijna zeggen dat het doelbereik dat we in zicht hadden, binnen een halfjaar min of meer verkwanseld is naar een doelbereik van minder dan 5% op het punt van het klimaat.
Tegelijk heb ik ook hoop, want het kabinet heeft ook een minister voor Groene Groei, maar ze schrappen wel groene maatregelen en voeren nieuwe fossiele subsidies in. Dat zijn allemaal kortetermijnkeuzes. Elektrische auto's worden duurder. De fiscaliteit van een elektrische auto wordt minder aantrekkelijk. De korting gaat naar aardgas. En als klap op de vuurpijl verlaagt deze coalitie de belasting op benzine, diesel en gas, een maatregel die enorm veel geld kost, die zorgt voor meer dan 1 miljard kilo extra uitstoot van CO2 en waarvan bovendien vooral rijke mensen profiteren. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus hoe het kabinet deze fossiele subsidies verenigt met het stimuleren van groene groei en met het vasthouden aan de klimaatdoelen, zoals dat ook in het regeerprogramma staat.
Voorzitter. Voor de langere termijn is het belangrijk dat bedrijven kunnen investeren in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën en producten. Ondernemers zijn creatief en vernieuwend. Zij willen verduurzamen en hun bedrijf klaarmaken voor de toekomst. Ze hebben concrete ideeën voor schonere energie, hernieuwbare producten en duurzame bouwmaterialen, maar ze voelen zich vaak tegengehouden door ingewikkelde regels en een gebrek aan geld. Dat brengt me op de vraag wat eigenlijk de visie van de regering is op de economische ontwikkeling van Nederland. Welke betekenis kan het belastingstelsel hierin vervullen?
Tot slot, voorzitter. De Tweede Kamer heeft het amendement-Van Eijk/Vermeer aangenomen, waarmee de werkkostenregeling wordt verruimd. Op zich is die hele werkkostenregeling sympathiek. Maar waar wringt het? De verruiming van de werkkostenregeling wordt betaald door groen beleggen en groen sparen minder aantrekkelijk te maken. De regeling groen beleggen wordt al scherp afgebouwd in 2026, maar nog erger, in 2027 verdwijnt de hele regeling; die is dan weg. Deze vrijstelling stimuleert mensen die willen bijdragen aan een beter klimaat, aan schonere energie, aan natuurbehoud of aan biologisch boeren. Bovendien is de regeling groen beleggen heel positief geëvalueerd. Wat hier gebeurt, is dus eigenlijk heel merkwaardig. We hebben fiscale regelingen die niet functioneren, die niet bijdragen. Maar hier hebben we een regeling die zeer positief uit de evaluatie komt, die doeltreffend, doelmatig en doenlijk is. Ook voor Financiën is dat allemaal heel belangrijk. Maar nu gaan we een regeling die functioneert juist afbouwen en opheffen.
Het leidt ertoe dat er 2 miljard tot 2,5 miljard euro minder geïnvesteerd gaat worden. Dan hebben we het vooral over groene projecten in Nederland. Denk aan boeren met natuur. Het betreft dus ook agrariërs. Denk ook aan boeren die coöperaties oprichten om bijvoorbeeld een windmolenpark te stichten. We hebben het dus over initiatieven in landelijke gebieden om rendement te halen uit groene beleggingen. Het gaat om dit type projecten in eigen land.
Daarom mijn vraag. Kan de staatssecretaris toezeggen om de effecten van deze maatregel eerst maar eens in kaart te brengen alvorens de fiscale voordelen van groen beleggen af te schaffen, de Kamer daarover te informeren en bij het Belastingplan 2026 met een alternatief voorstel te komen? Dat zou er zeker moeten komen vóór de afschaffing. Dat kan ook, want die zou pas ingaan in 2027. Het kan dus allemaal nog gerepareerd worden in het Belastingplan 2026. Daar wil ik graag een toezegging op van de staatssecretaris.
Dan zijn we al een heel end, voorzitter.
De voorzitter:
Dat hoop ik wel, want uw spreektijd is ook al een heel eind en die loopt nu door.
Mevrouw Moonen (D66):
Ja, die loopt door. Even kijken, waar is pagina 8? Ja, gevonden. Ik wil met het volgende eindigen. We zien een Belastingplan 2025 voor ons liggen dat niet gaat bijdragen aan de klimaatdoelen en dat niet gaat helpen bij de bestaanszekerheid. Als we niet hadden ingegrepen, waren er btw-verhogingen terechtgekomen bij mensen die die niet kunnen dragen. Dat brengt me op mijn slotvraag aan de staatssecretaris: wat is eigenlijk zijn visie op waartoe een belastingplan zou moeten dienen? In de optiek van D66 moet een belastingplan bijdragen aan de bestaanszekerheid, moet het opkomen voor de lage en middeninkomens, moet het bijdragen aan een duurzame economie en moeten de lasten en lusten in dit land er rechtvaardiger mee worden verdeeld.
Ik zie graag de beantwoording, en vooral ook de reactie op de maar liefst vier gevraagde toezeggingen, met belangstelling tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Moonen. Misschien even voor de Handelingen: u had zorgen over de toegankelijkheid van de Toppers in de GelreDome. Voordat er in de regio Arnhem misverstanden over ontstaan: de Toppers hebben nog nooit in de GelreDome opgetreden en dat gaan ze ook niet doen. De Toppers treden komend jaar op 30 en 31 mei op in de Johan Cruijff Arena, zoals ieder jaar. Ik kan daar uit eigen ervaring van getuigen. Vooral met het eerste lied — Van voor naar achter, van links naar rechts — hebben wij als familie uitbundig meegedaan. Met die mededeling schors ik nu tot 19.00 uur voor de dinerpauze.