Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Pakket Belastingplan 2025



Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 19.36 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Vorig jaar lag er een belastingplan dat mijn fractie kon steunen. Natuurlijk, het was niet het belastingplan zoals mijn partij dat bedacht zou hebben, maar er stond wel een aantal goede dingen in. Echter werd in het debat in deze Kamer toen al duidelijk dat het Belastingplan 2025 er weleens een stuk slechter uit zou kunnen gaan zien. Wat ik toen het rechtse motorblok noemde, kwam vorig jaar rond deze tijd met een motie die later door de toenmalig staatssecretaris feitelijk werd overgenomen. Daarin werd voorgesteld die elementen van het Belastingplan terug te draaien die zorgden voor een iets rechtvaardiger verdeling van de lasten in onze samenleving — ik zie mevrouw Geerdink glimlachen; ze mag trots zijn, maar mijn fractie is niet blij.

Nog altijd dragen in ons land, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, de sterkste schouders helemaal niet de zwaarste lasten. Ik kom daar straks uitgebreid op terug. In ieder geval zouden die sterke schouders nu wat zwaarder belast worden. Ik stelde destijds dat de partijen die toen hun handtekening onder die terugdraaimotie hadden gezet, meer oog hadden voor de winstzekerheid van het bedrijfsleven dan voor de bestaanszekerheid van mensen. Dat geldt wat mij betreft ook voor dit kabinet, dat immers deze motie grotendeels heeft uitgevoerd, al blijft het voor collega Geerdink van de VVD nog steeds niet genoeg, heb ik van haar eerste termijn begrepen. Maar ik loop deze wat mijn fractie betreft serieuze verslechteringen van dit Belastingplan ten opzichte van het vorige nog even punt voor punt door.

Eén. Het heffen van de dividendbelasting op de inkoop van eigen aandelen wordt teruggedraaid. Dit betekent een lastenverlichting voor vooral grote bedrijven en een belastingderving voor het Rijk van volgens het kabinet 800 miljoen euro per jaar. De Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, SOMO, komt echter uit op maar liefst 2 miljard euro per jaar. Dat is dus de hele desastreuze bezuiniging op de Onderwijsbegroting die deze regering voornemens was. Vindt de staatssecretaris dit echt een goede manier van geld verdelen?

Over de berekening van SOMO zegt de staatssecretaris niets anders dan dat er verschillende wijzen zijn om dit te berekenen, dat die van SOMO er een is en dat het bedrag hoger en lager kan uitvallen. Klopt het dat de staatssecretaris daarmee feitelijk zegt dat hij het niet weet en dat het ook weleens 2 miljard per jaar zou kunnen kosten? Klopt het dat hij eigenlijk geen argumenten heeft om zijn eigen berekening of die van het CPB beter te achten dan die van SOMO? In alle gevallen, of het nu 800 miljoen of 2 miljard kost, vindt mijn fractie het buitengewoon treurig dat dit kabinet op dit punt weer kiest voor winstzekerheid boven bestaanszekerheid. Steeds meer bedrijven keren hun winst uit door eigen aandelen in te kopen. Het gaat hierbij om meer dan de helft van de winstuitkeringen. Doordat het kabinet de afschaffing van de zogenaamde inkoopfaciliteit weer wil terugdraaien, blijven deze winsten dus vrij van dividendbelasting. Dit klopt toch gewoon principieel niet? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Twee. De tweede verslechtering. De beperkte versobering van de totaal onuitlegbare expatregeling wordt voor een belangrijk deel teruggedraaid. In plaats van de extreem riante belastingkorting van 30% voor goedverdienende buitenlandse werknemers zoals die nog bestond voor het vorige Belastingplan, krijgen we de net iets minder riante korting van 27%. Over de 30%-regeling zei Pieter Omtzigt in zijn HJ Schoolezing dat het een vorm van ongelijke behandeling is. "Er is niet één belastingstelsel in Nederland, maar er zijn er ten minste twee." Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit feitelijk een juiste constatering is van de heer Omtzigt en dat zijn Belastingplan die dualiteit weer versterkt ten opzichte van het zogenaamde "amendement-Omtzigt"?

Drie. Ten slotte wordt de verhoging van het box 2-tarief voor directeur-grootaandeelhouders met een bescheiden 2% uit het vorige Belastingplan nu ook weer teruggedraaid. Dit gebeurt terwijl de effectieve belastingdruk in box 2 nog altijd lager ligt dan die van de inkomstenbelasting. Dat betekent drie keer een terugdraaiing van een wat rechtvaardiger verdeling van lasten uit het vorige Belastingplan. Of zoals ik tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen zei: drie keer kassa voor het kapitaal, drie keer winstzekerheid boven bestaanszekerheid en drie keer een terugdraaiing van maatregelen waar de PVV in de Tweede Kamer eerder voorstemde. Dat is de PVV die in de campagne nog de mond vol had van bestaanszekerheid, maar die nu akkoord gaat met een Belastingplan waarin vooral de winstzekerheid weer vooropstaat. We zijn dus weer terug bij "de boulevard van gebroken beloften" waarover mijn fractievoorzitter het tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen had.

Laat ik naast dit trio nog een vierde cadeau voor het kapitaal noemen: de verruiming ten aanzien van de zogenaamde earningsstrippingmaatregel. Collega Geerdink had het er ook al over. Dat is een belangrijke renteaftrekbeperking — dat zeg ik ook in richting van collega Geerdink — die bedoeld is om belastingontwijking tegen te gaan. Dat is weer kassa voor het kapitaal. Dit cadeau voor het kapitaal kost structureel maar liefst 424 miljoen per jaar. Het kost de belastingbetaler bijna een half miljard en daarvoor mogen bedrijven nu nog meer rente aftrekken van hun winst. Het maakt het nog makkelijker om winst te maken met geleend geld en daar dan geen belasting over te betalen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, zo vraag ik de staatssecretaris. Dat is onder andere goed voor private equity, die onze publieke sector en dienstverlening aan het kapen is: de zorg en de kinderopvang. Is dat wat we willen stimuleren? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vier keer kassa voor het kapitaal dus. Vier keer winstzekerheid boven bestaanszekerheid. Vier keer de prioriteit leggen bij de winsten en niet bij de mensen. Terwijl de lasten op kapitaal en vermogen verlaagd worden, gaan de lasten op arbeid onder dit kabinet omhoog. Hierbij treft één lastenverhoging, namelijk de verlaging van de algemene heffingskorting, vooral werkenden rond het minimumloon. Het is een asociale maatregel, die onbegrijpelijk is als je, zoals ik hier ook in deze Kamer heb gehoord, wilt opkomen voor werkende armen. Daarvan zijn er in ons land meer dan eerder gedacht werd. Kapitaal en winsten worden minder belast. Arbeid wordt meer belast. De rekening wordt dus gelegd bij de werkende klasse, oftewel de hardwerkende Nederlanders. Vindt de staatssecretaris niet ook dat we in Nederland juist toe zouden moeten naar het minder belasten van arbeid en we dus het kapitaal meer in plaats minder zouden moeten belasten? Helpen deze maatregelen dan? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik kom hiermee op het bredere thema van de vermogensongelijkheid. Volgens het ibo — dat is het interdepartementaal beleidsonderzoek, voor de kijkers thuis — over de vermogensverdeling van een paar jaar terug is de verdeling in Nederlander nog schever dan eerder gedacht. Volgens het rapport kan "een te scheve vermogensverdeling negatieve effecten hebben op de economie en de maatschappij als geheel en vergroot het kansenongelijkheid". Bij nader aandringen van mijn fractie in de schriftelijke ronde erkent ook dit kabinet dat dat zo is. Maar vervolgens, en nu komt het, wil men geen uitspraak doen of de vermogensverdeling in Nederland nu te scheef is of niet. Dat kan toch niet? Je kan toch niet stellen dat vermogensongelijkheid een probleem kan zijn voor zowel de economie als de samenleving als geheel, maar dan niets willen zeggen over of dat in Nederland ook het geval is en of je daar dus iets aan zou moeten doen? Dat is toch geen goed bestuur, zo vraag ik de staatssecretaris.

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Dat ibo vermogensverdeling, dat rapport, hebben wij vaker bediscussieerd en we hebben erover gedebatteerd. Volgens mij stond daarin dat 10% van de vermogenden 61% van het totaalvermogen bezitten. Vijf jaar geleden was dat nog 70%, dus wat dat betreft gaat het de goede kant op. Bent u dat met mij eens?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, 61% is beter dan 70%. Het klopt inderdaad. Ik heb het rapport meerdere keren gelezen, dus ik ben ook bekend met de cijfers waar mevrouw Geerdink aan refereert. Het klopt dat als je daarnaar kijkt, je ziet dat de vermogensongelijkheid in Nederland iets is afgenomen. Dat heeft te maken met de ontwikkelingen op de huizenmarkt. Ook het ibo-rapport zegt dat het vooral te maken heeft met de prijsstijgingen van huizen. Die worden meegenomen in het vermogen. Daar zijn goede redenen voor, hoewel je ook zou kunnen redeneren dat je een huis niet zomaar verkoopt, zeker als je er maar één hebt. Daar kan dus verschillend over gedacht worden. Dat maakt het iets gelijker. Er zijn mensen die meerdere huizen bezitten en er zijn mensen die maar één huis bezitten, om in te wonen. Maar het wordt meegerekend bij het vermogen. We zien dat die vermogenscijfers ook met de huizenmarkt mee fluctueren. Als je de trend langjarig, structureel, bekijkt, zie je dat de vermogensongelijkheid vanaf de jaren tachtig in Nederland gemiddeld genomen is toegenomen. Los van de vraag of het de goede kant opgaat — dat komt zo nog in mijn tekst — vind ik het feit dat 10% 61% van het bezit heeft, duiden op een extreme vermogensongelijkheid.

De voorzitter:

U komt er nog op terug, begrijp ik, meneer Van Apeldoorn?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nou, op deze cijfers kom ik nog terug, maar …

De voorzitter:

Mevrouw Geerdink dan, tot slot.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Even vooruitlopend op datgene waar u nog op terug gaat komen, wil ik het volgende vragen. We hebben vorig jaar ook de hele discussie gehad over het pensioen. U refereert nu aan de huizen, maar het eigenwoningbezit wordt daar volgens mij niet in meegenomen. De pensioenen worden daar ook niet in meegenomen. Op het moment dat dat type vermogens wordt meegenomen, is dat evenwicht nog meer in balans, dus ik begrijp niet helemaal waar u …

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nou ja, in het ibo-rapport wordt in de eerste plaats heel erg duidelijk beredeneerd waarom het pensioenvermogen in deze cijfers, waar ook mevrouw Geerdink aan refereert, niet wordt meegenomen. Pensioenvermogen is namelijk niet vrij beschikbaar vermogen. Een probleem met vermogensongelijkheid is onder andere dat het economische macht geeft, maar ook dat dit zich kan vertalen in bijvoorbeeld politieke macht. Als het gaat om pensioenen, kan je daar niet bij en kan je dus niet die macht uitoefenen. Daarom wordt dat ook — alle experts zijn het daarover eens — internationaal statistisch niet meegenomen in de definitie. Als je het wel meeneemt, wordt de ongelijkheid inderdaad wat kleiner, maar niet heel veel kleiner volgens het ibo-rapport. We hebben zoiets heel vaak gehad en dat heb ik ook vaak besproken met collega Van Ballekom. Als je de pensioenen wel meerekent, heeft dat wel effect, maar dan is de vermogensverdeling nog altijd erg ongelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Geerdink.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Als laatste. Kijk, een totaal geëgaliseerde vermogensverdeling is een illusie. Op het moment dat we gaan vergelijken in internationaal verband, zien we daar een heel andere vermogenssystematiek. Het pensioenvermogen is echt een van de grootste vermogensbezitten van Nederlanders. Op het moment dat je dat niet meerekent in zo'n ibo-rapport is voor mijn fractie dat hele rapport op een bepaalde manier te lezen. Ik begrijp dat u dat anders leest, maar ik kan me voorstellen dat we dan appels met peren vergelijken. Ik hoop dus dat u op een andere wijze naar de vermogensverdeling kijkt en ik hoop ook dat u het ermee eens bent dat niet alleen de vermogensverdeling, maar ook de inkomensverdeling in Nederland een stuk egaler is dan zoals u net schetste. Ik vraag u om uw laatste reactie.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, en vervolgt u dan uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het ibo-rapport stelt dat in de ontwikkelde landen alleen in de Verenigde Staten de vermogensongelijkheid nog groter is dan in Nederland. Natuurlijk zijn er verschillende stelsels in landen en natuurlijk maakt dat een internationale vergelijking soms lastig, maar je kan niet zeggen dat het in Nederland "dus" wel meevalt met die vermogensongelijkheid. Het ibo-rapport is er heel erg duidelijk over waarom de pensioenen niet meetellen. De VVD kijkt daar graag anders tegenaan. Ik sluit me graag aan bij dit interdepartementaal beleidsonderzoek, destijds onder leiding van Laura van Geest, van ambtelijke experts die hier uitgebreid studie naar hebben gedaan en die zich baseren op rapporten van nationale en internationale experts en deskundigen. Dat lijkt me dat dat een autoriteit is waar we het in dit geval mee moeten doen. Daar verlaat ik me liever op dan op de analyse en de visie van, in dit geval, de VVD-fractie, met alle respect.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Voorzitter, op uw verzoek vervolg ik mijn betoog. Ik zou er nog veel meer over kunnen zeggen, maar intussen is het eigenlijk heel duidelijk: dit kabinet vindt de vermogensverdeling in ons land kennelijk niet te ongelijk, want het wil daar niks aan doen. Maar hoe — ik kom nu op de cijfers van mevrouw Geerdink — kan je met droge ogen beweren dat een land waar de rijkste 10% maar liefst 61% van het vermogen bezit en waar de top 1% 26% van het vermogen heeft, geen land is waarin het vermogen extreem ongelijk verdeeld is en dus te scheef? Die 1% bezit dus 26 keer meer dan wat die zou bezitten bij een gelijke verdeling. Ieder kind kan toch snappen dat dit een te scheve vermogensverdeling is, fundamenteel onrechtvaardig en slecht voor onze economie, slecht voor onze samenleving en slecht voor onze democratie? Graag een reactie van de staatssecretaris. Ik denk overigens dat dit een onderschatting is van de werkelijke scheefheid van de vermogensverdeling, omdat veel vermogen verstopt is om belasting te ontwijken en dus niet meetelt in de statistieken.

Dit kabinet onderneemt niet alleen niets tegen de extreme vermogensongelijkheid in ons land, maar vergroot deze bewust nog verder. Erkent de staatssecretaris dat? En voelt hij daar op z'n minst niet enig ongemak bij, juist voor een kabinet dat zegt zich te willen inzetten voor bestaanszekerheid? De bestaansonzekerheid zit immers niet aan de bovenkant, bij de grote vermogens. Dit kabinet verlaagt volgens eigen berekening de lasten op vermogen met 900 miljoen euro per jaar. Als we uitgaan van de SOMO, die ik net al noemde, komen we echter uit op 3 miljard per jaar. Dat zijn de voorgenomen bezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord op de onderwijsbegroting plus de voorgenomen bezuiniging van 1 miljard per jaar subsidies voor ngo's op het terrein van ontwikkelingssamenwerking bij elkaar. Over verkeerde keuzes gesproken! Die 3 miljard structurele lastenverlichting op vermogen is ook nog zonder de lastenverlichting die voortkomt uit de zogenaamde box 3-compensatie.

Dat we vermogen uit kapitaal minder belasten dan inkomen uit arbeid blijkt ook als we kijken naar de cijfers over de verdeling van de belastingdruk over verschillende inkomensgroepen. Opnieuw is uit een CPB-studie gebleken dat als we naar de top kijken, in tegenstelling tot wat altijd beweerd wordt, Nederland geen progressief maar een degressief belastingstelsel heeft. Uit deze recente CPB-analyse blijkt, ook als we kijken over een langere periode, dat de belastingdruk het laagst is voor de hoogste inkomensgroepen. Voor de periode 2011-2019 is de belastingdruk voor de top 10% 36,6%, maar voor de top 1% 34,5% en 27,8% voor de top 0,01%; dat zijn de 1.400 rijksten van ons land. Hiermee ligt de belastingdruk voor de allerrijksten, met een gemiddeld vermogen van 90 miljoen euro, dus een stuk lager dan voor de gemiddelde hardwerkende Nederlander. Nogmaals, als deze rijken die belasting betalen en niet weten te ontwijken. De sterkste schouders dragen dus helemaal niet de zwaarste lasten in Nederland. Het is omgekeerd: de sterkste schouders dragen de lichtste lasten. Erkent de staatssecretaris dat? Wat vindt hij daar dan van? Vindt de staatssecretaris het met de SP-fractie een probleem dat ons belastingstelsel degressief is in plaats van progressief? Is hij het met mij eens dat dit het omgekeerde is van wat een Robin Hood doet, en dat het niet alleen volstrekt onrechtvaardig is, maar ook slecht is voor het draagvlak voor ons belastingstelsel en voor de belastingmoraal in het land? Dreigen die niet uitgehold te worden als we het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen feitelijk helemaal niet respecteren? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Wat de SP betreft gaan we hier zo snel mogelijk iets aan doen en gaan we grote vermogens in Nederland flink meer belasten. Als we dat doen met een vermogensbelasting van 5% voor mensen met een vermogen boven 5 miljoen, levert dat 12,7 miljard euro per jaar op. Zoals ik ook betoogde tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen: haal het geld waar het zit en investeer dat in de kwaliteit en toekomst van onze samenleving. Ik ga niet in detail opnoemen wat je daarmee zou kunnen doen, bijvoorbeeld investeren in onze volkshuisvesting, in volksgezondheid, in de energietransitie of in het onderwijs van onze kinderen. Los daarvan zorgt het ook in één klap voor een veel rechtvaardiger belastingstelsel. Het zorgt ervoor dat de sterkste schouders ook echt de zwaarste lasten gaan dragen. De samenleving wordt daar beter en eerlijker van. Doen dus, zeg ik tegen de staatssecretaris. Misschien kan hij het opnemen in zijn volgende belastingplan. Dan heeft de staatssecretaris meteen onze stem binnen, beloofd.

Met een dergelijke miljonairsbelasting kunnen we ook in één klap een einde maken aan het zich voortslepende box 3-drama. Het blijkt keer op keer heel erg ingewikkeld te zijn om een belasting op het werkelijk rendement op vermogen in te voeren. Nu heeft de Raad van State — het is al vaker genoemd vandaag — weer zware kritiek op het voorstel hiertoe van het kabinet. Los van de vraag of die kritiek helemaal terecht is, is de kans natuurlijk groot dat dit tot het zoveelste uitstel leidt. Dat uitstel kunnen we ons niet permitteren, want dat kost 2 miljard per jaar. Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe hij hiertegen aankijkt.

Nu al kost de hele zogenaamde box 3-compensatie als gevolg van de uitspraken van de Hoge Raad ons 14,2 miljard. Dat prijskaartje zou dus nog hoger kunnen worden. En dan te bedenken dat ruim 40% van de compensatie terechtkomt bij mensen die meer dan vier keer modaal verdienen, met een gemiddeld vermogen van 2,3 miljoen euro. Het gaat dus vooral naar vermogenden. Wie betaalt deze rekening? Dat doen wij allemaal. De lagere en middeninkomens gaan er minder op vooruit dan eerder voorzien was, omdat de regering in augustus besloot een deel van de lastenverlichting voor hardwerkende Nederlanders later deels uit te stellen. Mijn fractie vindt die keuze echt onbegrijpelijk, niet sociaal, niet eerlijk en niet te verantwoorden. Graag een reactie.

Voorzitter. Voor de portemonnee van de lagere en middeninkomens, allemaal gewone mensen, was de voorgenomen btw-verhoging op sport, cultuur en media ook niet goed geweest. Die had heel veel gewone mensen hard getroffen, mensen die hun kinderen naar een sportclub sturen, die af en toe naar een concert gaan en die bijvoorbeeld graag een regionale krant lezen. Dit in een tijd dat bijvoorbeeld ook de boodschappen nog steeds elke maand duurder worden en dat de energierekening voor veel mensen ook weer stijgt. Gelukkig lijkt, zoals vandaag al eerder is gezegd, deze verhoging nu van de baan. Ook ik zeg "lijkt", omdat de minister van Financiën hier eerder geen garantie over heeft willen geven. Er moet immers nog wel een alternatief gevonden worden. Wat als dat alternatief niet gevonden wordt? En waar zal dat alternatief uit bestaan?

Het is al vaker gezegd vandaag: in een brief van vlak voor het weekend lezen wij dat het alternatief wat de staatssecretaris betreft uit de btw moet komen. Dat wil zeggen dat het plan is dat de voorgenomen verhoging voor de genoemde sectoren niet doorgaat, maar dat de btw elders omhoog zal moeten. Waar dan? Voor wie dan? Wie gaat die rekening dan betalen? Wie gaat het dan voelen in zijn of haar portemonnee? Mijn fractie is er niet gerust op. Wij willen dat de btw vooral omlaaggaat of zelfs naar nul voor levensmiddelen en openbaar vervoer. Haal het geld niet bij gewone mensen die hun boodschappen steeds duurder zien worden of voor hun vervoer afhankelijk zijn van het ov. Haal het geld waar het zit.

Problematisch vinden ook wij dat wegens het zogenaamde overgangsrecht de btw-verhoging op cultuur, sport en media in alle gevallen gewoon gedeeltelijk ingevoerd gaat worden en dat veel mensen die in 2025 een kaartje kopen voor een concert of een theatervoorstelling in 2026 of een abonnement alvast vooruit betalen gewoon het volle hoge btw-tarief zullen betalen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, vraag ik de staatssecretaris, gezien het feit dat ook een meerderheid van deze Kamer het verlaagde tarief wil behouden.

Waar mijn fractie dan wel blij mee is, is de verhoging van het kindgebonden budget. Zoals eerder gebleken, is dat een effectieve maatregel om de kinderarmoede omlaag te brengen. Maar die kinderarmoede gaat, zoals al eerder werd gezegd vandaag, als het aan dit kabinet ligt tenminste, niet omlaag in deze periode. Deze Kamer is door het aannemen de motie van de SP-fractie bij de Algemene Financiële Beschouwingen echter heel duidelijk geweest: het is onaanvaardbaar dat in een rijk land als het onze nog zo veel kinderen in armoede opgroeien. Het kabinet kan zich dus niet tevredenstellen met het gelijk houden van de kinderarmoede. Die moet, nog deze kabinetsperiode, substantieel omlaag. Zoals ook de woordvoerder van de BBB zei bij zijn stemverklaring: eigenlijk kan niemand daar tegen zijn. Inderdaad. Wij verwachten dus ook van dit kabinet dat het voortvarend aan de slag zal gaan met de uitvoering van deze motie en dus zien wij de voorgestelde intensivering van het kindgebonden budget als een eerste stap. Die stap is nog volstrekt onvoldoende om de kinderarmoede naar beneden te brengen, maar het is wel een eerste stap. Wij verwachten dus dat de regering, zoals in onze motie gevraagd wordt, nog voor de Voorjaarsnota komt met voorstellen voor volgende stappen voor een daadwerkelijke verlaging van de kinderarmoede. Dit is natuurlijk ook een vraag voor de minister van Sociale Zaken, die hier morgen zal zijn voor de beantwoording. Hoe denkt hij onze motie, gesteund door een ruime meerderheid van deze Kamer, waar dit kabinet elke keer opnieuw nogal afhankelijk van blijkt te zijn, uit te gaan voeren?

Voor hem en zijn collega van VRO ook nog een vraag over de huurtoeslag. Hier dreigt de regering een deel van de mensen aan de onderkant namelijk echt hard te treffen met het fiscale pakket. Terwijl mensen te maken hebben met huurverhoging op huurverhoging, gaat volgens dit wetsvoorstel 20% van de huurders erop achteruit. Voor de laagste inkomens kan dit, zoals al eerder is gezegd vandaag, oplopen tot €40 per maand. Wat blijft er voor deze groep dan nog over van de belofte van bestaanszekerheid van dit kabinet? Ik hoor graag een antwoord van beide bewindslieden morgen en ik hoor ook graag waarom deze maatregel nu nodig is.

Wat betreft het belastingplan voor de BES-eilanden sluit ik me aan bij vorige sprekers. Te vaak worden de gevolgen van fiscaal beleid voor de al grote armoede en grote ongelijkheid in Caribisch Nederland over het hoofd gezien. Of worden deze gevolgen verkeerd ingeschat, zoals nu in de Tweede Kamer is gebeurd?

De voorzitter:

Wilt u gaan afronden?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik ga afronden, voorzitter. Mijn fractie is opgelucht dat er nu een novelle komt die dit repareert.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Bij het Belastingplan rinkelt vooral de kassa voor het kapitaal. De belasting op kapitaal en vermogen neemt af. De al desastreus grote vermogensongelijkheid in Nederland wordt door dit kabinet nog groter gemaakt. De lasten op arbeid voor de werkende klasse, voor de hardwerkende Nederlanders, neemt toe. Dit is precies het omgekeerde van wat we zouden moeten willen, want arbeid minder belasten en kapitaal dus meer, is niet alleen eerlijker, maar ook goed voor onze economie. De cadeaus voor het kapitaal versterken onze economie niet. Wat ze vooral doen, is de winstzekerheid boven bestaanszekerheid stellen. Daarom vindt de SP-fractie het Belastingplan vooral een forse verslechtering van wat al een onrechtvaardig belastingstelsel was. We kijken desalniettemin uit naar de beantwoording van de zijde van de regering.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is nu het woord aan de heer Baumgarten namens JA21.