Plenair Moonen bij behandeling Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen



Verslag van de vergadering van 14 januari 2025 (2024/2025 nr. 14)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.01 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Een toereikend minimumloon is een cruciale stap om de levensstandaard te verbeteren voor miljoenen Europeanen die werken en toch in armoede leven. Collega's spraken hier ook al over. De afgelopen tien jaar is de armoede onder werkenden in de Europese Unie toegenomen. Hij is gestegen van 8% in 2007 naar 12% in 2020. Met stijgende prijzen, ook voor dagelijkse benodigdheden zoals wonen en energie, hebben mensen steeds meer moeite om rond te komen. Dat geldt vaak in het bijzonder voor vrouwen, jongere werknemers, migranten en mensen met een praktijkopleiding.

Er zijn landen waar het minimumloon niet voldoende is voor een alleenstaande moeder die fulltime werkt. Helaas is Nederland ook een van deze landen. Terwijl zo'n moeder fulltime werkt, kan ze dus niet én een appartement huren én tevens voorzien in de basisbehoeften van een of meerdere kinderen.

In 2023 leefde 3,1% van de Nederlandse bevolking in armoede. Dat komt neer op 540.000 mensen, van wie meer dan 100.000 minderjarige kinderen. Tijdens de vorige twee regeringen, waar D66 deel van uitmaakte, is de armoede in Nederland gedaald, juist ook onder kinderen. We zien nu dat de ernst van de armoede weer toeneemt. Het doorsnee inkomenstekort voor mensen onder de armoedegrens was bijvoorbeeld 16% in 2023, vergeleken met 10% in 2018. Dat is een belangrijk punt. Mijn vraag aan de regering is wat haar ambities zijn om de armoede te laten dalen, in het bijzonder onder kinderen. Wat gaat u concreet doen?

Voorzitter. Het minimumloon is ook relevant omdat we vaak zien dat zo'n minimumloon gekoppeld is aan sociale regelingen, zoals de AOW en de Wajong. Als het minimumloon stijgt, kan dat ook juist positieve gevolgen hebben voor mensen met bijvoorbeeld ziektes die een uitkering krijgen in Nederland. Dat versterkt de inkomenspositie van vaak kwetsbare mensen die door ziekte of een handicap moeilijker in staat zijn om te werken. Daarom is ook de hoogte van het minimumloon heel erg relevant. Kortom, het minimumloon kan een fundament zijn voor de economie.

Nu stelt de richtlijn voorwaarden waaraan het minimumloon moet voldoen. In de memorie van antwoord heeft de regering aangegeven dat het Nederlandse minimumloon volgens die norm eigenlijk tussen de €14 en €15 zou moeten liggen, maar daar ligt het op dit moment niet op. Dat is ook mijn pleidooi dat ik net bij interruptie aangaf. Ik denk dat het belangrijk is dat wij een vergelijking maken met het minimumloon en alle toeslagen die we kennen in dit land. Ook denk ik dat het belangrijk is om vaart te maken — dat vraag ik nadrukkelijk aan deze minister — met die hervormingen van zowel het fiscale als het sociale domein. Ik sluit daarmee aan bij de vraag van mevrouw Bakker-Klein.

We hadden hier onlangs de behandeling van het Belastingplan. Daarbij was uw collega de heer Van Oostenbruggen. Hij gaf blijk van enthousiasme en zei: ik wil hier graag mee aan de slag gaan. Dat heeft hij gemeld in deze Kamer. Hij heeft gezegd werk te willen maken van die vereenvoudiging en van een eenvoudiger, rechtvaardiger en socialer systeem. Mijn vraag aan de minister van Sociale Zaken is of hij met de staatssecretaris van Fiscale Zaken de handen ineen wil slaan om dat gezamenlijk op te pakken. Die vereenvoudiging — dat weet de minister heel goed — raakt natuurlijk het belastingstelsel en de grote wig tussen bruto en netto, waar we het net steeds over hadden. Ook raakt die aan de belastingschijven, aan het minimumloon en aan het hele toeslagenstelsel. Dat moet in onderlinge samenhang worden bekeken. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe hij deze vereenvoudiging voor zich ziet.

Mij sprak aan dat de heer Van Oostenbruggen zei dat we genoeg hebben bestudeerd en dat we precies weten wat er moet gebeuren. Hij noemde iets van twintig rapporten die hierover zijn uitgebracht. De meest recente is de bouwstenennotitie. Wat mij zo aansprak, is dat Van Oostenbruggen zei: laten we het nou maar eens gaan doen. Daartoe daag ik ook deze minister uit. Neemt hij ook deze hand aan? Kan hij ons een tijdpad geven wanneer wij concrete voorstellen kunnen verwachten om die hervormingen van het sociale en fiscale stelsel tegemoet te zien? Daarbij kan hij ook ambities invoegen om armoede te bestrijden en om deze richtlijn misschien wat ruimer te interpreteren dan op dit moment gebeurt door de regering. Want uiteindelijk gaat het toch om wat er onderaan de streep overblijft voor de hardwerkende Nederlander. Houdt die genoeg netto inkomen over om daadwerkelijk een toereikend inkomen te hebben als hij hard werkt en fulltime werkt?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Moonen. Een interruptie van mevrouw Vos, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Vos i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb een vraag aan mevrouw Moonen van de fractie van D66. In de Tweede Kamer was een amendement ingediend om die 60% van het mediane brutoloon te verankeren in deze wet. Dat amendement is verworpen. Ook de D66-fractie daar heeft er niet voor gestemd. Als ik uw betoog zo hoor, bent u er dan wel voor om de referentiewaarde van 60% in de ministeriële regeling te zetten? Dat is lagere regelgeving.

Mevrouw Moonen (D66):

Het gaat mij om de samenhang der dingen. Dat bleek net ook uit mijn interruptie. Ik vind dat de vergelijking correct moet zijn. Je moet niet alleen naar het minimumloon kijken, maar ook naar al die toeslagen. Het kan zijn dat de verwerping van het amendement ook te maken had met financiële dekkingen. Het is gemakkelijk om te zeggen "maak van 50% maar 60%", maar dat moet ook weer ergens mee gefinancierd worden. Waar haal je die financiering vandaan? Ik nodig deze minister nadrukkelijk uit om samen met de staatssecretaris van Financiën die hervorming ter hand te nemen, want het gaat mij er vooral om het systeem simpeler, rechtvaardiger en socialer te maken. Dan hebben we die referentiewaarde misschien wel helemaal niet meer nodig, omdat we een solider stelsel hebben, met een kleinere wig tussen bruto en netto. Ik wil eigenlijk dat geheel op de schop nemen, zodat we tot een rechtvaardiger en socialer stelsel komen, en me niet vastleggen op één specifiek onderdeeltje.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Dat specifieke onderdeeltje is zo ongeveer wel de kern van de norm die de OESO en de Europese Unie neerleggen: 60% van het mediane loon. Hoor ik mevrouw Moonen nu zeggen dat zij eerst wil wachten op de hervormingen? Gezien de complexiteit kan dat misschien wel negen jaar duren. Wil zij daarop wachten voordat zij het minimumloon wil verhogen? De kern van mijn betoog was nou juist: begin nu alvast. De aiq laat het toe. Het is niet zo dat de regering het moet betalen. Werkgevers moeten het betalen. Mijn vraag is nogmaals aan mevrouw Moonen: is zij het eens met het principe dat je moet beginnen met het verhogen van de bodem van het loongebouw?

Mevrouw Moonen (D66):

De fractie van D66 is zeker ontvankelijk voor voorstellen, maar die willen we eerst zien en op hun merites beoordelen. Ik wil ook aangeven dat gelet op alles wat er ligt, die twintig studies van de afgelopen twintig jaar, zo'n hervorming helemaal niet zo lang zou hoeven te duren. In al die studies zitten heel veel rode draden. Volgens mij is er heel veel commitment en zijn er heel veel overeenkomstigheden in hoe we dat stelsel zouden kunnen vereenvoudigen. Ik ga ook niet mee in het betoog dat altijd alles ingewikkeld moet zijn. Ik denk dat het heel goed mogelijk is om een aantal hervormingen door te voeren waardoor we eindelijk eens een keer meters gaan maken. Ik vind dat de echte uitdaging ligt bij het vereenvoudigen van het hele fiscale en sociale stelsel. Het zou me heel veel waard zijn als alle adviezen die er liggen, eens een keer tot uitvoering gaan komen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Mevrouw Moonen weet dat we dat allemaal willen, maar we zijn altijd verdeeld over de hoevraag. De hoevraag komt erop neer of we kapitaal gaan belasten. Ik weet dat daar aan die kant van de Kamer toch wel wat problemen mee zijn. Dat we daar niet uitkomen, geeft vaak de vertraging. Ik ondersteun uw betoog geheel, maar stel dat zo'n hervorming dan vier jaar duurt. Dan blijft het de vraag of iemand die het minimumloon verdient, vier jaar moet wachten.

Mevrouw Moonen (D66):

Zoals ik al eerder aangaf, vind ik het relevant dat minimumloners vaak ook een heel pakket hebben aan toeslagen en kindregelingen als er kinderen zijn. Ik vind dat je naar alles moet kijken. Maar ik ben het wel met mevrouw Vos eens dat wat er op dit moment netto onder de streep overblijft voor diverse hardwerkende Nederlanders, ook als je alles optelt, niet toereikend is. Ik heb daar ook voorbeelden van gegeven. Dat vindt de fractie van D66 echt een wrange situatie, die we echt moeten verbeteren. Maar wat ons betreft moet dat op een structurele manier, met een structurele hervorming.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.