Verslag van de vergadering van 14 januari 2025 (2024/2025 nr. 14)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.03 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Vos i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank ook de minister en zijn medewerkers voor het beantwoorden van de vragen die zijn gesteld over deze wet. Ik ben een soort van wel oké, gerustgesteld, over de toezegging die hij heeft gedaan over het onderzoek naar het jeugdminimumloon. Ik proef dat ook deze minister dat jeugdminimumloon zeker vanaf 18 jaar misschien een reliek uit het verleden vindt. Misschien heeft de minister ook kinderen van 18 jaar die dit belachelijk vinden. Ik hoop dus dat we elkaar daarin kunnen vinden. Ik vind nog steeds dat het jeugdminimumloon vanaf 15 jaar eigenlijk niet past in onze samenleving, maar ik heb gehoord dat daar ook aandacht aan wordt besteed in de verkenning. Daar zien wij dus naar uit.
Maar mijn fractie en ook de fractie van de Socialistische Partij zijn zeer ontevreden over de beantwoording over de manier waarop de referentiewaarden worden samengesteld, over het vermengen van loon met inkomen. Ik heb gevraagd waarom u nu wel naar de werkgeversorganisaties luistert en niet naar de werknemersorganisaties. Men is bang voor de kosten die werkgevers maken. Er wordt dus gekozen voor de belangen van de werkgevers, terwijl het toch heel goed gaat met de werkgevers in Nederland. Dat is blijkbaar het antwoord op de vraag waarom de referentiewaarden zo karig zijn vastgesteld, waarom je eigenlijk nog steeds niet zou mogen leven van een minimumloon en waarom we dus afwijken van de geest en de bedoeling van deze richtlijn. We doen dit als apk, als onderhoud van de Europese samenleving en de Europese economie. Dat heb ik ook al gezegd in mijn betoog. Ik moet tot mijn verdriet vaststellen dat deze regering niet aan de onderhoudsbeurt meedoet.
Daar heb ik twee moties over en die ga ik nu voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese richtlijn voor toereikende minimumlonen een toereikend minimumloon beoogt;
overwegende dat de definitie van minimumloon in artikel 3 gaat over het loon voor verrichte arbeid;
overwegende dat werk moet lonen;
overwegende dat de eerste referentiewaarde in de ministeriële regeling niet gaat over loon maar over inkomen inclusief toeslagen, kortingen en het inkomen van partners en derhalve niet gaat over de toereikendheid van het minimumloon;
verzoekt de regering deze referentiewaarde te schrappen uit de ministeriële regeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vos en Van Apeldoorn.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter C (36545).
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De tweede motie gaat ook over de ministeriële regeling en luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een toereikend minimumloon volgens de richtlijn niet alleen voldoende moet zijn om net rond te kunnen komen, maar zich moet verhouden tot de ontwikkeling van de lonen, de arbeidsproductiviteit en de welvaartsontwikkeling in het land, zodat minimumloonverdieners niet achterop raken;
overwegende dat de richtlijn 60% van het mediane brutoloon beschouwt als een geschikte maatstaf voor bovengenoemde doelstellingen;
overwegende dat deze norm als internationale standaard geldt en al decennia gehanteerd wordt door onder meer de OESO;
overwegende dat de regering geen onderbouwing kan geven waarom het Nederlandse minimumloon toereikend is bij een referentiewaarde die 10 procentpunt onder de Europese en internationale standaard ligt;
verzoekt de regering het percentage van 60% van het mediane brutoloon te hanteren als referentiewaarde voor het vaststellen van de toereikendheid van het minimumloon,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vos en Van Apeldoorn.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter D (36545).
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, tot slot. We hebben een korte discussie gehad over het stelsel, de sociale partners en de onafhankelijkheid van sociale partners. Ik weet er veel van en ik weet ook dat onder sociale partners de discussie al heel lang loopt over wat nou een onafhankelijke vakbond is. Daar zijn verschillende criteria voor en er zijn verschillende onderzoeken naar gedaan. Het is redelijk eenvoudig en ook de richtlijn zegt het: pas het aan. Deze regering heeft gekozen voor een zogeheten zuivere implementatie van de richtlijn. "Zuiver" betekent in dit geval zeer mager en zeer minimaal. Daarom heb ik een motie over het aanpassen van de Wet op de cao. Ik weet niet of de heer Schalk eerst wil interrumperen. Of zal ik eerst de motie voorlezen?
De voorzitter:
U kunt misschien nog reageren voordat u de motie indient.
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Misschien gaat het over iets anders.
De voorzitter:
De heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik heb even een verhelderingsvraag over, ik meen, de tweede motie. Die ging over de toereikendheid, hè? Ja. Zegt mevrouw Vos daarmee nu eigenlijk dat ze vindt dat datgene wat voor die toereikendheid door de Europese Unie is aangereikt, geen goed criterium is?
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Nee, ik zeg dat dat een goed criterium is. Het koppelt het. Het criterium dat de Europese Unie, ook het Parlement, suggereert, is om het te koppelen aan 60% van het mediane brutoinkomen, zodat die minimumloners en ook de AOW'ers — dat zeg ik tegen de heer Van Rooijen die er niet is — altijd kunnen meestijgen, zodat het verschil tussen datgene wat men gemiddeld verdient en wat de mensen met minimumlonen verdienen, niet te groot wordt. Het blijven houden van die koppeling vinden wij een zeer goed idee. Alleen heeft de regering daar niet voor gekozen.
De heer Schalk (SGP):
Begrijp ik dan goed dat mevrouw Vos de toereikendheid koppelt aan het mediane loon?
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Ja.
De heer Schalk (SGP):
Dat betekent dat als de regering dat niet doet, zij vindt dat die toereikendheid niet meer in de ministeriële regeling zou moeten komen. Maar dan haal je toch ook een heel deel van het criterium weg?
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp uw vraag. Ik heb twee moties ingediend. In eentje zeg ik: schrap dat eerste criterium maar, want dat zegt eigenlijk niet zo veel, omdat het loon en inkomen mixt. Je hebt eigenlijk genoeg aan dat ene criterium als dat wordt verhoogd tot 60%. Dat is de bedoeling van die twee moties. Dus schrap nou dat eerste, want dat leidt alleen maar tot verwarring en gedoe. Dat zal misschien zelfs leiden tot hele rare situaties. En één criterium is sowieso altijd makkelijker dan twee. Met twee horloges weet je nooit precies hoe laat het is.
Voorzitter. Ik was nog bezig met de onafhankelijkheid van vakbonden. Daartoe heb ik een motie. Die motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het recht op collectief onderhandelen bijdraagt aan minimumloonbescherming en dat de richtlijn dit recht beoogt te versterken;
overwegende dat de Europese richtlijn voor toereikende minimumlonen lidstaten verplicht om maatregelen te nemen om de onafhankelijkheid van sociale partners te beschermen;
overwegende dat de minister in zijn beantwoording aangeeft dat de bescherming tegen inmenging om de onafhankelijkheid van sociale partners te garanderen in de Nederlandse wetgeving ontbreekt;
verzoekt de regering de onafhankelijkheid van sociale partners alsnog te waarborgen door vakbonden en werkgeversorganisaties die deelnemen of wensen deel te nemen aan collectieve onderhandelingen te beschermen tegen elke inmenging door elkaar of door elkaars vertegenwoordigers of leden in hun oprichting, werking of bestuur;
verzoekt de regering de onafhankelijkheid van sociale partners alsnog te beschermen door een aanpassing van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vos en Van Apeldoorn.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter E (36545).
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP en mede namens de Partij voor de Dieren.