Verslag van de vergadering van 28 januari 2025 (2024/2025 nr. 16)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 13.40 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Vos i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Twee weken geleden hebben wij gesproken over de implementatie van de richtlijn. Zoals bekend, ging onze vraag vooral over het feit dat er geen kop op deze wet wordt gezet, maar er een kuil in wordt gegraven. Het is namelijk te weinig. Direct na onze behandeling kwam er een brief van de advocaat-generaal. De Tweede Kamer heeft een aantal vragen gesteld aan de minister. Ik vind dat de minister die helder heeft beantwoord, op één vraag na. Mag een rechtspersoon, of dat nou een individu, een stichting, een vakbond of een werkgeversorganisatie is, zich ook direct beroepen op die richtlijn als wij die niet zouden implementeren, als wij die zouden vertragen of als we de wet zouden verwerpen? De minister antwoordde dat richtlijnen een verticale werking kunnen hebben. Dat betekent dat een particulier zich in een procedure tegen de overheid op het EU-recht kan beroepen. Vervolgens zei hij dat de gevolgen van een beroep op de richtlijn beperkt zullen zijn, omdat de richtlijn grotendeels al onderdeel is van onze bestaande nationale wetgeving.
Minister, ons punt was dat deze regering de richtlijn eigenlijk te mager implementeert. De jeugdminimumlonen zijn te laag. Ik zie op de tribune veel slachtoffers zitten. Het is natuurlijk heel raar dat je als 18-jarige maar de helft verdient van wat een 21-jarige verdient. Kan een jongere, of misschien een vereniging van jongeren, als wij die wet niet implementeren of er helemaal niet over stemmen, zoals een aantal van onze collega's willen, direct naar Europa stappen en zich beroepen op die richtlijn? Dat is de vraag. Zou het bijvoorbeeld ook zo kunnen zijn dat een vakbond of een vereniging voor werknemers, zoals een ondernemingsraad, kan zeggen: wij willen 60% van het mediane loon voor onze minimumloonverdieners? Graag een antwoord van de minister daarop. Ik denk namelijk dat dat nogal uitmaakt als we hier allemaal individuele rechtszaken krijgen in het geval dat wij deze wet niet implementeren. Ik denk dat het niet fout zou zijn als jongeren zich zouden verweren tegen de manier waarop de Nederlandse regering de wet implementeert.
Ik heb nog een laatste vraag, die collega Schalk ook zal stellen. Er zijn leden die uitstel van stemmingen willen tot na de uitspraak van het Hof. Ik zou daarop graag een reflectie van de minister willen. Wat zou dat betekenen? Kan dat? Is dat wenselijk? Wat zijn daarvan de gevolgen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Wenst een van de andere leden te spreken? De heer Schalk wenst het woord.