Verslag van de vergadering van 28 januari 2025 (2024/2025 nr. 16)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.52 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Ton van Kesteren i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst geeft het mij een geweldig gevoel om hier een PVV-minister achter de tafel te zien. Als PVV'er van het eerste uur ben ik er toch wel trots op dat er een PVV-minister in deze Kamer aanwezig is. Dat vooraf.
Voorzitter. De kerntaken van de waterschappen houden in dat zij moeten zorgen voor droge voeten en voor voldoende en schoon oppervlaktewater in Nederland. De PVV hecht eraan dat waterschappen zich daarbij beperken tot hun kerntaken en zich minder zullen gaan richten op kostenverhogende ambities op het gebied van duurzaamheid, energietransitie en internationale betrokkenheid. Als waterschappen zich voornamelijk richten op hun kerntaken zal dat zeker leiden tot meer draagvlak in de samenleving en tot goed uitlegbare tarieven.
Voorzitter. Het wetsvoorstel houdt in dat de heffing zal geschieden op basis van gebiedskenmerken en de toepassing van het zogenaamde profijtbeginsel. Hoe meer profijt men van het waterschap heeft, hoe meer men betaalt. Een rechtvaardige verschuiving van de kosten zal plaatsvinden. Een eerlijkere verdeling van de kosten die waterschappen maken voor de uit te voeren taken, die ze doorberekenen aan de belastingplichtigen, is een belangrijk uitgangspunt van dit wetsvoorstel. De intentie dat wie meer profiteert van het werk van het waterschap of wie meer vervuilt dan ook meer betaalt, vindt de PVV een reëel en redelijk uitgangspunt.
Graag zou de PVV de minister een dilemma willen voorleggen. Dit is ook al door de PvdA cum suis onder de aandacht gebracht. Grote gezinnen die uit meerdere personen bestaan, betalen namelijk voor maximaal drie vervuilingseenheden. Er wordt gepleit om over te gaan op een zogenaamde forfaitaire aanslag op basis van het werkelijke aantal personen per huishouden, wat meer gebaseerd is op de reële kosten. Het zal nog een hele klus worden om te bepalen welke categorie wat moet gaan betalen. Wat is een reëel tarief voor de industrie, de agrarische sector, de huishoudens en het mkb? Het precies monitoren, meten en vaststellen hoeveel voordeel of direct profijt er van de waterzuivering is, zal ongetwijfeld extra administratieve kosten met zich meebrengen, wat uiteindelijk weer zou kunnen leiden tot een verhoging van de heffing. Het baart de PVV zorgen dat het betalen van de waterschapsbelasting zomaar eens kan leiden tot een ingewikkeld, kostenverhogend systeem. Graag zou ik een reactie van de minister willen op deze twee aandachtspunten.
Voorzitter. Voor de PVV is de betaalbaarheid van de waterschapsbelasting voor de Nederlanders een belangrijk criterium. Met andere woorden: hoe kunnen we voorkomen dat de nota van de waterschapsbelasting voor de burger veel hoger zal uitvallen? Er zou als gevolg van dit wetsvoorstel zelfs sprake kunnen zijn van tariefsverlaging, zo wordt gezegd. Maar de PVV vreest toch echt het tegenovergestelde. De vraag aan de minister is dan ook of hij kan aangeven wie er straks meer of minder gaan betalen.
Als oorzaken van de kostenverhogingen waar waterschappen mee te maken hebben, worden de inflatie en de klimaatverandering genoemd. Voor de PVV-fractie is het essentieel dat de voorliggende wetswijziging niet zal leiden tot een disproportionele lastenverzwaring voor met name huishoudens en het mkb. Het inkopen van goederen en diensten wordt vanwege de inflatie voor de waterschappen duurder. Vanwege de klimaatverandering moeten waterschappen bij veel regen het overtollige water afvoeren. Bij weinig regen moeten waterschappen ervoor zorgen dat niet alles verdroogt. Dat alles past keurig binnen de kerntaken van de waterschappen zoals die al decennialang worden uitgevoerd. De PVV hoopt dus dat de argumenten inflatie en klimaatverandering niet zullen leiden tot een disproportionele lastenverhoging voor de belastingbetaler. De overheid heeft het afgelopen decennium namelijk zelf hard meegewerkt aan de toenemende inflatie door de aanzienlijke lasten- en accijnsverhogingen. De PVV-fractie ontkent niet dat periodes van wateroverlast en droogte een kostenverhogend effect kunnen hebben op de uitvoering van de kerntaken van de waterschappen, maar periodes van droogte en periodes van overvloedige regenval komen al decennialang voor.
Het voorliggende wetsvoorstel beoogt een rechtvaardige kostenverdeling met betrekking tot de kerntaken van de waterschappen, waarbij gebiedskenmerken en het profijtbeginsel fundamenteel zijn. Waterschappen kunnen meer taken uitvoeren dan hun wettelijke taak. Dat kan uiteindelijk consequenties hebben voor de uitvoeringskosten en de hoogte van de waterschapsbelasting. De PVV vindt dan ook dat de prioriteit van de waterschappen gericht moet zijn op de fundamentele kerntaken, zonder afbreuk te doen aan andere ambitieuze doelen op bijvoorbeeld het gebied van duurzaamheid en internationale samenwerking. De PVV pleit er dus voor dat waterschappen zich vooral richten op het primaire waterbeheer, om aanzienlijke verhogingen van de waterschapsbelasting te voorkomen. Er zal dus naar een redelijke balans moeten worden gestreefd tussen de focus op de kerntaken met betrekking tot het waterbeheer en de focus op overige taken en activiteiten. De vraag aan de minister is dan ook of hij kan aangegeven hoe hij staat tegenover het dilemma van kerntaken versus overige taken, die mogelijk een kostenverhogend effect kunnen hebben op de waterschapsbelasting.
Voorzitter. Graag zou ik nog een belangrijk aandachtspunt willen delen met de minister. De watersysteemheffing is in dit wetsvoorstel minder prominent gebaseerd op de economische waarde, gebouwd en/of ongebouwd, per hectare. Wat de consequenties zijn voor de individuele burger is straks, mits dit voorstel zou worden aangenomen, afhankelijk van de gebiedskenmerken en het zogenaamde profijtbeginsel: minder profijt van de waterschappen betekent minder betalen aan watersysteemheffing.
Voorzitter. Na eventuele aanvaarding in de Eerste Kamer van dit wetsvoorstel zullen woningeigenaren straks toch meer blijven betalen dan eigenaren van bedrijfspanden. De scheefgroei die in het verleden is ontstaan vanwege de gigantische waardeontwikkeling van woningen in vergelijking met die van bedrijfspanden, wordt met deze wetswijziging allesbehalve rechtgetrokken. Onze vraag aan deze minister is dan ook de volgende. Kan de minister aangeven of daar vanuit het kabinet nog aandacht voor is of dat er wellicht nog aandacht voor komt?
Voorzitter. Wat is een gebiedskenmerk? Hoe zal dat worden gedefinieerd? De zogenaamde gebiedskenmerken zijn nog niet bij wet vastgelegd, wat zou kunnen leiden tot willekeur in het bepalen van de hoogte van de watersysteemheffing. De aangenomen motie-Heutink in de Tweede Kamer gaat over de gebiedskenmerken die nog moeten worden vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. De vraag is dan ook: kan de minister aangeven hoe het staat met de definiëring en het vastleggen van de gebiedskenmerken? Wordt er gewerkt aan een oplossing voor het knelpunt van de gebiedskenmerken zoals dat is verwoord in de motie-Heutink? Binnen welk tijdsbestek kunnen we deze oplossing verwachten?
Voorzitter. Tot zover in eerste termijn. Ik dank u voor het woord.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Kesteren. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens het CDA.