Plenair Visseren-Hamakers bij behandeling Begrotingen Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei en Klimaatfonds 2025



Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.33 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank u, voorzitter. Vandaag behandelen we de begrotingen van Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei, en het Klimaatfonds. Deze begrotingen laten heel helder de prioriteiten van dit kabinet zien. Het kabinet zegt een duurzame economie en het behalen van de klimaatdoelen belangrijk te vinden, maar de beleidskeuzes in deze begrotingen laten iets heel anders zien: geen groene groei, maar groeiende greenwashing. Ik zal dit betoog op twee onderwerpen verder uitwerken.

Voorzitter. Ten eerste kernenergie. Kernenergie, zoals iedereen hier weet, produceert hoog-, middel- en laagradioactief afval. Hoogradioactief afval dient vele duizenden jaren, tot een kwart miljoen jaar, veilig te worden beheerd. Voor laag- en middelradioactief afval is dat honderden tot duizenden jaren. Laat ik die jaartallen wat concreter maken. Als we 250.000 jaar teruggaan in de tijd, de periode waarin hoogradioactief afval veilig moet worden beheerd, komen we uit in de prehistorie. Er woonden neanderthalers in Noordwest-Europa. De moderne mens woont pas zo'n 15.000 jaar in Nederland. En hunebedden, waarvan we denken "goh, die zijn toch best oud", zijn pas 5.000 jaar oud.

Vooruitkijkend zien we dat 250.000 jaren, ervan uitgaande dat een generatie 30 jaar duurt, ruim 8.300 generaties vertegenwoordigen. Dit geeft toch een heel andere invulling aan de term "duurzame energie". We zadelen dus 8.300 generaties na ons op met radioactief afval, terwijl Nederland geen kernenergie nodig heeft, zoals in een debat hier in de Eerste Kamer is beaamd, of eigenlijk schoorvoetend is toegegeven, door de voorganger van de minister. Kan de minister hierop reflecteren vanuit het perspectief van intergenerationele rechtvaardigheid, dat onderdeel is van het concept brede welvaart en een van de uitgangspunten is van het Nederlandse en het mondiale duurzaamheids- en klimaatbeleid? En hoe kan het kabinet garanderen dat de opvang van radioactief afval over een periode van vele duizenden jaren tot een kwart miljoen jaar veilig plaatsvindt? Dat is op z'n zachtst gezegd toch een beetje naïef. Graag een reactie van de minister. Wat zijn de risico's als het misgaat? Wordt hier onderzoek naar gedaan? Wat zijn hiervan de resultaten? En is deze minister bereid de politieke verantwoordelijkheid te nemen voor de extra risico's van het extra radioactieve afval vanuit de plannen van dit kabinet, zoals het langer openhouden van Borssele, de vier nieuwe kerncentrales en de ontwikkeling van SMR's?

Zoals we allemaal weten, kleven er naast het radioactieve afval nog vele andere problemen aan kernenergie. Zo zijn er niet alleen in de toekomst maar ook vandaag de dag al risico's, zoals de recente besmetting in Borssele van drie medewerkers met radioactieve stoffen, waarvan de oorzaak nog onbekend is. Bovendien is kernenergie helemaal geen hernieuwbare energie; de wereldwijde voorraad uranium is eindig. Ook zijn de milieu-impact van de mijnbouw van uranium, de bouw en sloop van kerncentrales, en andere aspecten in de productieketen onduidelijk. En uranium dat in Nederland wordt gebruikt, wordt opgewerkt in Rusland. Dit heeft dus ook geopolitieke consequenties. Om voor opwerking onafhankelijk te worden van Rusland, onderzoekt het kabinet wat het zou betekenen om gebruikte splijtstofelementen niet te hergebruiken maar meteen op te slaan als radioactief afval. Ik vraag de minister hoeveel extra radioactief afval dit zou betekenen.

Het kabinet maakt zich dus schuldig aan greenwashing door kernenergie als duurzame energie te bestempelen en een ouderwetse, dure, milieuonvriendelijke en niet-rechtvaardige technologie tot centerpiece van het klimaatbeleid te maken. Miljarden aan kostbare klimaatbudgetten worden verspild aan een vervuilende technologie, miljarden die in één klap alle begrotingsproblemen van het huidige kabinet zouden kunnen oplossen en een enorme bijdrage zouden kunnen leveren aan het oplossen van de grootschalige problemen waar Nederland mee worstelt. Dit gebeurt, terwijl de overheid heel gemakkelijk kan kiezen voor een andere koers. De overheid heeft namelijk een doorslaggevende rol tijdens de hele levensloop van kernenergie: tijdens de ontwikkeling en de bouw van kerncentrales, tijdens de productie van kernenergie, tijdens de ontmanteling van kerncentrales en bij de opslag van radioactief afval.

Een overzicht. Zo is 70% van de aandelen van EPZ, de eigenaar van de kerncentrale in Borssele, in handen van provincies en gemeenten. Zij betalen als medevergunninghouder een tarief voor de opslag van radioactief afval aan COVRA, dat op haar beurt 100% in handen is van het ministerie van Financiën. Dit ministerie is ook aandeelhouder van een derde van de aandelen in Urenco, dat uranium verrijkt. Ook reserveren lokale overheden als mede-eigenaar gelden voor de ontmanteling van Borssele. Geschatte kosten: 629 miljoen euro. Het ministerie van Financiën staat voor 9,2 miljard euro garant in het kader van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen. Daarnaast heeft de rijksoverheid 14,1 miljard euro in het Klimaatfonds opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe kerncentrales. En de KGG-begroting omvat zo'n 350 miljoen euro voor kernenergie, inclusief 12,8 miljoen voor het langer openhouden van Borssele. Poeh, dat was een lange lijst!

Publiek geld wordt dus rondgepompt tussen verschillende overheidsinstanties. Zonder overheden geen kernenergie; daarover ben ik het eens met de heer Baumgarten van JA21. Sterker nog, private investeerders zijn, zoals de heer Baumgarten al zei, zeer terughoudend om in kernenergie te investeren, want zij vinden het te riskant. De bouw van de kernreactor in Petten laat zien hoe moeizaam zulke projecten verlopen, met alle risico's van dien. Wat hebben we geleerd van dit project in Petten met het oog op de plannen van dit kabinet, is mijn vraag aan de minister.

Dit kabinet kiest dus niet voor een kleinere overheid, zoals het de keuzes in de begrotingen voor 2025 graag zelf uitlegt. Het kabinet voert pijnlijke bezuinigingen door om investeringen mogelijk te maken in een technologie die de consequenties van ons veel te hoge energieverbruik neerlegt bij 8.300 generaties na ons. Waarom investeert dit kabinet niet meer in vermindering van energieverbruik in plaats van het vergroten van de productie van energie? Is de minister, gezien de omvang van de voorgenomen investeringen, bereid onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de voorgenomen investeringen in kernenergie, waarin de impacts van de hele productieketen worden meegenomen en deze investeringen te vergelijken met andere klimaatmaatregelen? Mijn fractie overweegt een motie op dit onderwerp.

Voorzitter. Het tweede onderwerp waarop dit kabinet de plank volledig misslaat is zogenaamd groen gas. Onder het mom van groen gas wordt verdiend aan het vermarkten van zogenaamde bijproducten uit de bio-industrie, zogenaamde dierlijke bijproducten. Wat een verschrikkelijk naar woord. Deze worden vergist en vergast in naam van de energietransitie, ondersteund door subsidie van de rijksoverheid. Hippe termen, zoals hernieuwbare energie, de bio-economie, de circulaire economie en de kringlooplandbouw, verhullen het feit dat miljoenen dieren dagelijks lijden in de bio-industrie en dat de intensieve veehouderij enorme duurzaamheidsproblemen veroorzaakt. De overheid stimuleert de ontwikkeling van zogenaamd dierlijk groen gas door verschillende regelingen en programma's die samen ten minste 600 miljoen euro omvatten. Ook is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor een bijmengverplichting voor zogenaamd groen gas, terwijl het stimuleren van zogenaamd dierlijk groen gas de bio-industrie in stand houdt.

Bedrijven gevestigd in Nederland verwerken zogenaamde dierlijke bijproducten uit de categorieën 1 en 2 in zogenaamde groene stroom. Onder die categorieën dierlijke bijproducten vallen onder EU-verordening 1069 uit 2009 onder meer — ik citeer — "dierlijke bijproducten die worden verzameld bij het behandelen van afvalwater, onder andere in slachthuizen, zogenaamd flotatieslib, slib uit het afvalwater van slachterijen waar onder meer bloed, eiwitten en vet in zit, mest, de inhoud van het maag-darmkanaal en mengsels van categorie 2- en categorie 3-materiaal". Door dat laatste kan de hele lijst van categorie 3-producten ook worden gebruikt, inclusief bloed, delen van dieren, waterdieren en delen van waterdieren. Dan hou ik het nog netjes. Ik raad iedereen aan de verordening zelf te lezen.

Het lijkt erop dat het meeste van het dierlijke groene gas wordt gemaakt van mest en flotatieslib, maar Nederlandse producenten van dierlijk groen gas en Kamerbrieven en schriftelijke antwoorden van de minister sluiten andere soorten dierlijke bijproducten niet uit. Het is dus onduidelijk wat en wie er in ons groene gas zit. De fractie van de Partij voor de Dieren vraagt zich af wat er groen is aan dit gas. Weet de minister welke specifieke dierlijke bijproducten worden gebruikt in de productie van groen gas dat in Nederland wordt geproduceerd en op de Nederlandse markt wordt verkocht? Kan de minister reflecteren op het als groen gas vermarkten van dierlijke bijproducten uit de bio-industrie? Hoe groen is dit dierlijke groene gas als je de milieu-impact van de hele bio-industrie meeneemt? Kan de minister reflecteren op de dierwaardigheid van het gebruik van dierlijke bijproducten om energie te produceren? Hoe kan dierlijk groen gas als hernieuwbaar worden gezien? Een dier is toch niet hernieuwbaar? Graag een reflectie van de minister.

Is de minister bereid te onderzoeken hoe consumenten van groen gas kunnen worden geïnformeerd over de herkomst van dit gas? Is de minister bereid onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de subsidies op de verschillende soorten groen gas om beter inzicht te krijgen in de mate waarin deze subsidies bijdragen aan de verschillende doelen van de overheid? Mijn fractie overweegt een motie op dit onderwerp.

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Dieren wordt behoorlijk verdrietig van de keuzes op het gebied van Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei van dit kabinet. We maken ons ernstige zorgen. Het beleid is niet doeltreffend en niet doelmatig. Niet alleen worden de klimaatdoelen niet gehaald, maar onder het mom van klimaatbeleid wordt niet-duurzame en dieronvriendelijke industriepolitiek bedreven.

Ik kijk uit naar de antwoorden van de minister en voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Visseren. Dan is het woord aan de heer Van der Goot namens OPNL.