Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 16.17 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden. Ik heet namens 50PLUS de nieuwe staatssecretaris, die speciaal belast is met de toeslagen, van harte welkom. Ik zie uit naar een goede samenwerking.
Mijn inbreng gaat langs de volgende contouren: btw-gat, motie-Hoekstra, box 3, goedkeurende beleidsbesluiten en tot slot het memo van de ministeries van Financiën en Sociale Zaken.
In de eerste plaats btw. Wij hebben onszelf in een btw-gat en daarmee in een btw-chaos gestort. Dit beeld komt bij mij ook op na lezing van de brief van de staatssecretaris van 7 februari. We hebben een btw-verhoging goedgekeurd die niet in werking mag treden. Maar als er niet snel alternatieve dekking komt, gaat de goedgekeurde verhoging gewoon door. In het debat met de minister in oktober zei ik dat niet de ouderen het kind van deze btw-rekening mochten worden, want dit is al vaak de gemakkelijkste weg gebleken. AOW'ers hebben geen vakbond voor ouderen en ze gaan niet naar het Malieveld. Ik was toen al bezorgd en ben het nu nog meer, want het ziet er niet naar uit dat er snel een deal komt tussen de acht fracties van het btw-pact, zoals ik dat dan maar wil noemen. Kan de minister mij toezeggen dat niet de ouderen specifiek worden geraakt? Want daar gaat het steeds meer naar uitzien, vrees ik. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan de motie-Hoekstra. Mijn fractie vindt daar wat van. Al in 2016 werd de regering in dit huis geconfronteerd met de disciplinerende motie-Hoekstra. Die werd hier unaniem aangenomen. Dat was nodig, omdat de staatsrechtelijk zuivere en gebruikelijke paden steeds vaker met voeten werden getreden. Ook deze keer konden de bewindslieden van het kabinet-Schoof het helaas niet nalaten om eigenstandige wetsvoorstellen op oneigenlijke wijze aan elkaar te koppelen. Wat na de periode-Rutte had moeten worden begraven, is juist met hernieuwd enthousiasme opgepakt. Het wordt gebruikelijk. Daarmee wordt de strekking van de motie-Hoekstra geweld aangedaan, evenals de motie van de opvolgers, van de hand van Esther-Mirjam Sent en ondergetekende. Mijn fractie heeft het dan ook nodig gevonden om hier duidelijk en principieel stelling tegen te nemen. Het staande staatsrechtelijke gebruik was en is wat mijn fractie betreft niet aan verandering toe. Gelukkig zijn er dan senatoren die dat proberen te voorkomen. Daar was in het verleden meermaals een grote meerderheid voor te vinden.
Het koppelen van zoet en zuur in één wetsvoorstel om de kans te vergroten dat het wordt aangenomen, kan praktisch zijn. Dat begrijp ik wel. Maar het mag niet gebruikelijk worden. Dat raakt aan het budgetrecht van beide Kamers, en zeker aan dat van de Eerste Kamer, die immers geen recht van amendement heeft. Mijn fractie heeft daarom tegen het Belastingplan 2025 gestemd. Dat was best een heel zwaar besluit. Nooit eerder heb ik tegen een belastingplan gestemd. In de loop der jaren heb ik elf keer voor gestemd, in de zeventiger jaren en nu sinds 2015. Klip-en-klaar vraag ik de minister voortaan eigenstandige voorstellen separaat in te dienen. Graag op dit punt een toezegging. Ik overweeg anders in de tweede termijn met een motie te komen.
Voorzitter. Dan box 3. Dit kabinet dendert maar door in box 3. Wat mijn fractie betreft verloopt dat buitengewoon onverdienstelijk. Een aankondigde schokkende voorlopige verhoging van het forfait voor overige bezittingen met 1,78 procentpunt per 2026 leidt tot een verondersteld fictief rendement van maar liefst 7,66%, waar we ooit zijn begonnen met 4%. Maar nu is er wel een tegenbewijsregeling. Wat als de beurs onderuitgaat en de verhoging per saldo weinig of niets oplevert? Wat wordt dan het gat in box 3? Is dit een ordentelijke manier van wetgeven? Graag een antwoord.
Ik was dus al van mijn stoel gevallen, al sta ik hier nog, toen ik in de brief van 24 januari 2025 over het toekomstige box 3-stelsel las dat deze staatssecretaris op een groot deel van de toekomstige grondslag, met name voor aandelen, wil gaan werken met de vermogensaanwasbelasting. Ik noem dat maar de "vab". De aangenomen motie-Van Rooijen van december 2023, die oproept om de vermogenswinstbelasting primair onderdeel te laten zijn van de belastinghervorming, was juist bedoeld om een inzet met een vermogensaanwasbelasting de pas af te snijden. In de brief echter geen woord over mijn motie. Waarom niet, zo vraag ik. De motie is toch relevant om te noemen? Die is met een meerderheid aangenomen. Het kabinet blijft vasthouden aan het box 3-voorstel van demissionair staatssecretaris Van Rij dat in juni 2024 op verzoek van de Tweede Kamer toch maar fluks alvast voor advies naar de Raad van State was gestuurd. Voor mijn fractie was dat te haastige spoed.
Mijn partij wil beleggers die investeren in risicovolle bedrijven niet wegjagen of ontmoedigen. Dat is wat een vermogensaanwasbelasting, vab, doet. Het is spelen met vuur, net als bij de Wet betaalbare huur: iedereen verkoopt zijn panden. Een vermogensaanwasbelasting is niet gebaseerd op werkelijk, want gerealiseerd rendement. Erkent de staatssecretaris dat het risico bestaat dat over enkele jaren na de invoering van de vermogensaanwasbelasting de Hoge Raad ook deze eventueel onderuit schoffelt, net als bij het fictief rendement? Zo nee, waarom zal dat volgens hem niet het geval zijn? Wij willen toch niet voor de tweede keer door de Hoge Raad voor het blok gezet worden? Of geldt hier: wie dan leeft, wie dan zorgt? Dan nemen we de wet aan en wachten we af of de Hoge Raad die in leven blijft houden. Een vermogensaanwasbelasting bestaat niet in de industriële wereld, maar een vermogenswinstbelasting bestaat wel in de meeste landen. Waarom weten wij het altijd beter? Graag een reactie. Ik zal hier niet verwijzen naar het feit dat wij ook het enige land zijn dat bestaande rechten in het pensioenstelsel niet handhaaft. Wij zijn het enige land waar de pensioenen over het hek worden gegooid.
Mijn fractie blijft in verbazing achter nu het kabinet een nieuw box 3-stelsel heeft aangekondigd zonder aan te geven hoe de essentiële pilaar van box 3 straks zal passen in een nieuw belastingstelsel. Daarvan zullen de contouren in het voorjaar met een brief worden aangekondigd. Het kabinet heeft toch meermaals erkend dat box 3 moet passen in een nieuw belastingstelsel? Wij kunnen nu natuurlijk niet beoordelen of het zal passen of dat er synergie kan optreden. Dat wordt niet uitgesplitst in de voorjaarsbrief, waarin een blik wordt geworpen op het toekomstige belastingstelsel. Het kan niet anders dan dat deze blik incompleet zal zijn, of zelfs dat het een leeg blik is. Waarom wordt met box 3 niet gewacht op de hoofdlijnen van een nieuw belastingstelsel? We moeten toch immers alle bouwstenen naadloos op elkaar laten aansluiten? Of was dat hele bouwstenenverhaal van de afgelopen jaren slechts tijdverdrijf? Graag een uitvoerig antwoord.
Maatschappelijk en politiek draagvlak is onmisbaar. Naar het oordeel van mijn fractie geven brieven van de bewindslieden op basis van ambtelijke nota's dat draagvlak onvoldoende. Het is van eminent belang dat er voor een nieuw belastingstelsel groot maatschappelijk draagvlak bestaat. Volgens 50PLUS moet dat beginnen met een onafhankelijke adviescommissie van topexperts. Dat kan ook in heel korte tijd. Dat is mij verzekerd door mensen die daartoe bereid zijn. Mijn fractie heeft een motie ingediend voor het instellen van een dergelijke adviescommissie. Is er bij de bewindslieden al voortschrijdend inzicht over die motie, die ik heb aangehouden? Graag een reactie.
Voor mijn fractie is het overduidelijk dat de minister blijkbaar alleen kijkt naar het budgettaire belang, wat ik op zichzelf wel begrijp, en dat zijn staatssecretaris opgescheept wordt met een fiscale hervorming waarbij de vooraf ingevulde aangifte — onthoud dat goed, collega's — het uitgangspunt en het einddoel is. Het gemak moet de burger dienen, en vooral de Belastingdienst. Nou, dat is vragen om fiscaal-juridisch drijfzand. Bent u bereid om fiscaal-juridische beginselen primair en prioritair als uitgangspunt te nemen? En zo nee, waarom niet?
Voorzitter. Dan het goedkeurend beleidsbesluit. In het kader van de uitvoering van de Wet toekomst pensioenen zijn de beide Kamers der Staten-Generaal opnieuw geconfronteerd met de afkondiging van een goedkeurend beleidsbesluit. Ik verwijs naar de brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 december 2024. De staatssecretaris wil met dit besluit fiscale knelpunten oplossen, een drietal knelpunten die gerezen zijn bij het invaren van de eerste drie pensioenfondsen in het nieuwe pensioenstelsel op 1 januari 2025. Naar aanleiding hiervan heb ik schriftelijke vragen aan de staatssecretaris gesteld. Als ik het goed heb, zijn deze vragen helaas nog niet beantwoord. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de beantwoording tegemoet gezien kan worden?
Los hiervan wil ik vandaag een uiterst kritische kanttekening maken bij het instrument goedkeurend beleidsbesluit. Naar ik heb begrepen is dit fenomeen bedacht door het ministerie van Financiën voor toepassing op het terrein van belastingen, toeslagen en Douane. De toenmalige staatssecretarissen Van Rij en De Vries hebben in hun brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2023 de voorwaarden geschetst waaronder zo'n besluit kan worden toegepast. Ik zal deze randvoorwaarden hier niet herhalen, maar ik wil wel aandacht vragen voor de passage waarin het kabinet aangeeft dat grote terughoudendheid is geboden bij het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten. Dat zag het kabinet dus zelf ook in. Ik wil nog een stap verder gaan en bepleiten dat in de toekomst van het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten wordt afgezien. Aan dit fenomeen kleven immers nogal wat bezwaren. Ik noem de gevolgen. De inhoud van dergelijke besluiten is per definitie in strijd met de wet. De Kamers staan volledig buitenspel. Als in een later stadium de wet alsnog in formele zin wordt ingediend, staan beide Kamers voor een fait accompli. In het geval van het heffen van belasting is er mogelijk ook strijd met artikel 104 van de Grondwet. Er is overigens een heel goed alternatief waaraan de bezwaren niet kleven: dat is de spoedwet. Beide Kamers zijn uiteraard bereid daaraan mee te werken, wanneer de belangen dat vereisen.
Ten slotte, voorzitter. Ik kom nu op een interessant punt: het memo van de ministeries van Financiën en Sociale Zaken over het amendement-Joseph. In dat memo wordt betoogd dat bij niet invaren de pensioenpremies weleens fors omhoog zouden kunnen gaan. Volgens de ambtelijke berekeningen zou dat weleens 1 tot 2 miljard aan belastinginkomsten kunnen schelen, omdat de pensioenpremie fiscaal aftrekbaar is. Hoe dat precies is uitgerekend, staat er in het memo niet bij. In het memo staat alleen dat niet invaren, ik citeer: "veel vaker dan nu zal leiden tot financiering uit de premie, en daarmee een hoger dan geraamd beslag op de aftrekbare premieruimte". Gelet op de gigantische publiciteit die deze zaak de afgelopen weken heeft gekregen, zijn mijn vragen aan de minister de volgende.
Is het waar dat bij deze berekeningen is uitgegaan van de gehanteerde methodiek uit de Wet toekomst pensioenen? Dat is een methode die uitgaat van het invaren van het huidige pensioenstelsel in een geheel nieuw pensioenstelsel. Twee. Is de minister het met mij eens dat een dergelijke samenvoeging bij niet invaren niet optreedt en dat er twee aparte pensioenstelsels blijven bestaan, namelijk het oude, gesloten pensioenstelsel en het nieuwe pensioenstelsel? Drie. Is de minister het met mij eens dat in dat geval de methode uit de Wet toekomst pensioenen niet kan worden gebruikt, omdat je geen extra pensioenpremie in het nieuwe pensioenstelsel kunt heffen ter compensatie van de problemen in het oude, gesloten pensioenstelsel? Het zijn immers twee aparte, juridische entiteiten. Dat is fundamenteel anders dan bij invaren, waar je binnen één pensioenstelsel werkt. Vier. Is de minister het met mij eens dat daarom de benadering uit het ambtelijk memo de plank compleet misslaat, omdat bij niet invaren de premie juist niet wordt verhoogd, en dat de afschaffing van de doorsneesystematiek uit het bestaande pensioenvermogen zal worden gecompenseerd? Vijf. Is de minister het met mij eens dat de mogelijke premieverhoging in het amendement-Joseph dan ook niet voorkomt en volgens de indieners ook in het geheel niet wordt beoogd? Zes. Is de minister het met mij eens dat in dat geval het amendement-Joseph eerder tot een belastingmeevaller zal leiden dan tot een tegenvaller? Zeven. Kan de minister toezeggen dat wij een uitgebreide cijfermatige toelichting kunnen krijgen op deze ambtelijke berekeningen? Ik zeg dit met nadruk, omdat veel partijen in de pensioensector die tegen het amendement zijn, deze ambtelijke uitspraken voor zoete koek hebben aangenomen en nu veel kabaal maken over deze zogenaamde belastingtegenvaller. Een belastingtegenvaller die gewoon niet bestaat.
Ik wacht de antwoorden van de bewindslieden op mijn vragen met belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Misschien voor de Handelingen: u noemde de naam Sint. U bedoelde waarschijnlijk de naam Sent.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Oud-collega.
De voorzitter:
Ja. U noemde de naam Sint, maar u bedoelde waarschijnlijk Sent. Ik zeg dit voor de Handelingen, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan.
Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik kijk naar de minister en de staatssecretaris. Bent u in de gelegenheid direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Financiën.