Verslag van de vergadering van 18 februari 2025 (2024/2025 nr. 19)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.37 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):
Dank, voorzitter. Fijn dat mevrouw Visseren ons zo scherp houdt. We zien een grote kaalslag in de begroting voor Landbouw. Middelen om boeren uit hun benarde situatie te kopen zijn weggegeven. De stikstof- en mestproblematiek zijn verre van opgelost, ook met deze begroting. Boeren, natuur en dieren hebben uiteindelijk het nakijken, en dan vooral de kleine boeren, die de dupe zijn van de niet-opgeloste mestproblemen en de schaalvergroting. Een koude sanering onder familiebedrijven is uiteindelijk het gevolg.
Voorzitter. Bij de behandeling van de vorige Landbouwbegroting heeft u mij horen vertellen dat Nederland als landbouwland bijzonder is. Maar hoe kan het dan dat als we naar de antwoorden van deze minister op onze vragen kijken, deze zeer sterke innovatieve sectoren zoals de Nederlandse land- en tuinbouw en visserij uiteindelijk zo slecht hebben ingespeeld op de kwaliteit van leefomgeving en het klimaat?
De minister zegt in haar antwoorden dat er de afgelopen jaren al veel gebeurd is en noemt vervolgens nagenoeg alleen ontwikkelingen die tot stand kwamen door subsidies en met stimulering van de overheid. De SP was eigenlijk juist ook heel benieuwd naar acties vanuit de sector zelf, zonder stimulans, subsidie of dwang. Zowel de inspanningen van de sector als die van het Rijk hebben er de afgelopen 75 jaar niet voor gezorgd dat er een sector ontstond die produceerde zonder schade aan het milieu, in balans met de natuur en met respect voor de leefomgeving. Onze vraag aan de minister is dan ook: hoe kan dit? Schoten wet- en regelgeving misschien tekort? Was de lobby vanuit de sector te groot en hoe open is het ministerie over waar die lobby vandaan kwam en over het effect van die lobby op het beleid van dit ministerie? Zijn de problemen wellicht te ver vooruitgeschoven of is het mogelijk dat boeren door steeds wisselend wiebelbeleid geen duurzame keuzes kunnen of durven maken? Of heeft het economisch belang veel te veel voorrang gekregen, ten koste van milieu, dier en leefomgeving?
Voorzitter. Op onze schriftelijke vraag op welke significante wijze de Nederlandse land- en tuinbouw gaat bijdragen aan het in balans brengen van de natuur en op welke termijn, is het antwoord dat er voor herstel van de natuur generiek en specifiek beleid wordt uitgevoerd en ontwikkeld. De land- en tuinbouw dragen volgens de minister bij via de reductie van de stikstofuitstoot, via agrarisch natuur- en landschapsbeheer en via de gebiedsgerichte aanpak. De minister stelt dat er reeds beleid in uitvoering is en dat dit beleid intensivering behoeft. Daarom werkt de minister aan een uitwerking. Maar over welk generiek en specifiek beleid gaat het hier dan? En met welk resultaat? Afplaggen van natuur helpt slechts tijdelijk en is dus niet duurzaam. Kalk strooien in de natuur helpt slechts tijdelijk en is niet duurzaam. Dus welk beleid dan wel, vragen wij de minister.
Over kunstmest stelt deze minister, net als haar voorganger, dat zij het gebruik wil terugdringen door alternatieven uit dierlijke mest te stimuleren. Onafhankelijke informatie over kunstmest, zo valt ons op, is steeds schaarser. Vroeger had je vanuit de overheid productschappen die onafhankelijke informatie gaven. Nu kun je eigenlijk alleen nog maar via de kunstmestleverancier aan informatie komen als gevolg van liberalisering.
Maar er is met kunstmest nog een ander groot probleem. Fosfor is namelijk niet oneindig beschikbaar. Wij zijn dan ook benieuwd welke maatregelen de minister treft om te voorkomen dat fosfor verdwijnt na eenmalig gebruik omdat het vernietigd wordt via het riool of biovergisting. Kortom, hoe maakt deze minister fosforgebruik circulair?
Voorzitter. We zijn benieuwd of de minister onderschrijft dat zowel kunstmest als gewone mest, die via stikstofkrakers bijna kunstmest wordt, tot gevolg heeft dat de organische stoffen die insecten nodig hebben eigenlijk volledig ontbreken. En dan bedoel ik insecten die weer door weidevogels gegeten worden. Dat levert dus geen positieve bijdrage aan de biodiversiteit.
Voorzitter. Mevrouw Kluit noemde het zojuist al: we zijn als Kamer op werkbezoek geweest bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit. Dat was zeer interessant, maar, in alle eerlijkheid, ook ontluisterend. Wij zijn behoorlijk geschrokken van het vaak lage spontane nalevingspercentage in de verschillende landbouwsectoren. In de visserij, bij veehouderijen met een mestoverschot, in de tuinbouw en op vele andere plekken is het spontane nalevingspercentage bijzonder laag en zijn er daardoor heel veel overtredingen. De NVWA heeft vanzelfsprekend niet voldoende menskracht om daar doorlopend op te controleren. Wij zijn benieuwd wat de minister daarvan vindt.
Is de minister het met ons eens dat bedrijven door een overtreding te begaan, bijvoorbeeld door te veel landbouwgif te gebruiken of te veel mest uit te rijden, in oneerlijke concurrentie zijn met bedrijven die zich wel netjes aan de geldende wetten en regels houden? Immers, als jouw bedrijf meer landbouwgif gebruikte en daardoor bijvoorbeeld mooiere peren oogst, terwijl je buurman dat niet heeft gedaan en zich netjes aan de regels heeft gehouden, dan heb jij met je mooie peren eigenlijk een oneerlijk concurrentievoordeel. Als jij stiekem meer mest uitreed en daardoor lagere kosten hebt, heb je oneerlijk minder kosten dan de boer die zich netjes aan de regels heeft gehouden. Graag een reactie van de minister.
In lijn daarmee zijn we ook benieuwd of de minister het met ons eens is dat het oneerlijke concurrentie is voor Nederlandse boeren als landbouwproducten uit andere landen, die aan totaal andere wetten en regels moesten voldoen, op de Nederlandse markt komen. Het dumpen van Nederlandse landbouwoverschotten op de wereldmarkt, vaak in landen met een kwetsbare landbouw, is ook concurrentievervalsing voor de boeren in die landen. Welke maatregelen neemt de minister om deze drie vormen van concurrentievervalsing aan te pakken?
Voorzitter. Dan een ander, maar niet minder belangrijk onderwerp, namelijk de bestaanszekerheid van huisdierbaasjes. Het aantal zaken over verwaarloosde honden en katten steeg de afgelopen twee jaar met respectievelijk 15% en 22%. Hier gaat heel veel leed achter schuil, van dieren zelf, maar ook van baasjes die ontzettend veel van hun dier houden, maar gewoonweg niet langer kunnen opbrengen wat private-equitybedrijven van hen vragen in de dierenartsenzorg. De bestaanszekerheid van deze baasjes staat stevig onder druk door de oplopende winsten van private equity in de dierenartsenzorg. De onverzadigbare honger naar winst maakt dat private equity klanten en de bedrijven zelf leeg blijft zuigen tot er geen druppel meer uit te halen is. Er liggen op dit moment twee moties uit de Tweede Kamer om private equity in de dierenzorg terug te dringen, maar we zien daar in deze begroting bar weinig actie op. Wij zijn heel benieuwd hoe deze minister de bestaanszekerheid van huisdierbaasjes gaat beschermen. Overigens zijn we ook heel benieuwd wat het uiteindelijk voor effect heeft op boeren en hun dieren als dierenartsen zulke hoge tarieven vragen.
Voorzitter. Terug naar de toekomstbestendige landbouw. Omdat wij denken dat er echt toekomstbestendige keuzes nodig zijn voor de toekomst van natuur, mens en dier, in ons land en daarbuiten, weid ik daar toch nog wat verder over uit tijdens deze Landbouwbegroting en wil ik schetsen waar het wat de SP betreft naartoe zou moeten ontwikkelen.
Ik zei het vorig jaar al: Nederland is leidend op landbouwgebied. Vele ontwikkelingen komen van onze universiteiten en daar mogen we ook best trots op zijn. De ontwikkelkracht van boeren, wetenschappers, onderzoekers en ondernemers in ons kleine land is best bijzonder. Maar er is ook een keerzijde. De ontwikkeling gaat samen met schaalvergroting en intensivering van grondgebruik. Het landbouwsysteem is in de greep van grote handelshuizen, voedselproducenten, supermarktketens, zuivelconcerns, zaadveredelaars, doorverkopers en banken. Vele van hun hoofdkantoren zitten uiteindelijk ook in Nederland. Zij opereren op wereldschaal en verdringen in het Globale Zuiden de lokale landbouw. Het tropische regenbos sneuvelt ten faveure van palmolie en sojaplantages. Veevoer en bestanddelen voor kunstmest worden in Nederland op grote schaal geïmporteerd. Een grote hoeveelheid dierlijke mest blijft hier uiteindelijk achter, met desastreuze effecten voor de kwaliteit van natuur en milieu, en de gezondheid van mens en dier. Andere landen blijven uiteindelijk door deze ontwikkeling achter met een verarmde grond, omdat al die voedingsstoffen naar Nederland zijn verscheept, met een mestberg en een verlammend stikstofprobleem tot gevolg.
Die internationaal opererende bedrijven zijn uiteindelijk de aanjagers van schaalvergroting en intensivering. In hun kielzog nemen zij de universiteiten, onderzoeksinstellingen en overheden mee. Het hele landbouwsysteem is op dit moment gericht op meer, groter en goedkoper. Wat er nog aan natuur over is in het agrarische gebied, wordt bestreden met landbouwgif ten gunste van een grotere oogst, terwijl het verdienvermogen van boeren uiteindelijk stevig onder druk staat. Het boerenland raakt op die manier zo dood als een pier. De bodem en het grondwater zijn vervuild. De uitstoot van ammoniak bedreigt de biodiversiteit en onze natuurgebieden.
De ruimte voor natuurlijk gedrag van dieren in de veehouderij is sterk beperkt. Het aantal stalbranden is jaar na jaar duizelingwekkend. De gezondheid van mens en dier staat steeds meer op het spel, zoals de Q-koorts, diverse varianten van vogelgriep en de recente onderzoeken over de gezondheid rond geitenhouderijen lieten zien.
Om het land met grote machines te kunnen bewerken, is de grondwaterstand flink naar beneden gebracht. Daardoor oxideert het veen. Hierdoor is er een grote toename van de CO2-uitstoot. Steeds meer land is eigenlijk onbruikbaar zonder het grondwater nog verder te verlagen. In de glastuinbouw is het energieverbruik gigantisch, ook na pogingen tot verduurzaming. De impact van de energiecrisis laat ook zien dat het niet uit kan met hogere prijzen.
De boerenstand is en wordt door deze ontwikkeling steeds verder gedecimeerd. Veel gezinsbedrijven produceren in armoede en boeren hebben een inkomen onder de armoedegrens. Alleen de grote kapitaalintensieve bedrijven blijven zo over. Het zijn bedrijven die de band met natuur, landschap en samenleving steeds verder aan het verliezen zijn. Onterecht worden boeren vaak met de nek aangekeken vanwege alle problemen in de land- en tuinbouw. Het is ook onterecht dat alle boeren, agro-industrieel en kleinschaliger, over één kam worden geschoren. Heel veel boeren zouden wel anders willen, maar zijn afhankelijk van de internationale concerns, die uiteindelijk de totale markt dicteren.
Het onderkennen van het werkelijke probleem, een veel te intensieve landbouw, is de halve oplossing. Veel boeren zijn onderdeel van de oplossing, zoals Herenboeren en Caring Farmers. Bij beide concepten bracht ik deze zomer een inspirerend werkbezoek. Uiteindelijk zijn er heel veel andere kleinschalige boeren, die in plaats van tegen de natuur met de natuur werken. Zij hebben last van de intensivering en de schaalvergroting. Wij zeggen: ondersteun die initiatieven die leiden tot een landbouw die gestoeld is op de draagkracht van de bodem, het water, de lucht en de natuur, die draagvlak heeft onder de bevolking en de boeren een welverdiend inkomen biedt voor hun veelzijdige beroep.
Hoewel de Nederlandse boer een van de besten, zo niet dé beste is, en stappen zet op weg naar duurzaamheid, zal het heel veel beter moeten. Dat betekent niet stilstaan of teruggaan in de tijd, waar we heel eerlijk gezegd bij dit kabinet soms aan denken, maar voorwaarts gaan, tegen de stroom in, tegen de wereldconcerns die de landbouw in hun greep hebben. Om de bakens te verzetten is niet een terugtredende overheid nodig, maar juist een heel sterke overheid, want gezonde landbouw en voeding zijn meer dan producten die de markt kan produceren. De markt gaat het niet oplossen zonder een overheid die sterke eisen stelt. We vragen daarop een reactie van deze minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Aelst. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.