Verslag van de vergadering van 4 maart 2025 (2024/2025 nr. 20)
Aanvang: 13.41 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde is de herdenking van de heer mr. F. Korthals Altes i.
De voorzitter:
Thans is aan de orde de herdenking van de heer Korthals Altes. Ik verzoek de leden en alle overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune die daartoe in de gelegenheid zijn, te gaan staan.
Op woensdag 19 februari jongstleden overleed Frits Korthals Altes, op 93-jarige leeftijd. Hij was van 10 juni 1981 tot 4 november 1982 en van 11 juni 1991 tot 2 oktober 2001 lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Van 11 maart 1997 tot 2 oktober 2001 was hij bovendien Voorzitter van deze Kamer.
Ik heet zijn familie, de oud-Voorzitters en de minister-president welkom bij deze herdenking.
Frederik Korthals Altes werd op 15 mei 1931 geboren in Amsterdam, waar hij in 1943 naar het Barlaeus Gymnasium ging. Na de oorlog behaalde hij zijn diploma aan het Murmellius Gymnasium in Alkmaar. Hij studeerde Nederlands recht in Leiden en werd na zijn studie advocaat bij het Rotterdamse kantoor waarvan hij later medevennoot was.
In april 1956 werd hij lid van de VVD. Direct werd hij actief, eerst in de lokale afdeling en vanaf 1963 in de landelijke partij. Uiteindelijk was hij zes jaar voorzitter van de partij.
Frits Korthals Altes trad terug als partijvoorzitter toen hij in 1981 voor de VVD gekozen werd als Eerste Kamerlid. Zijn eerste periode als senator duurde kort omdat hij in november 1982 minister van Justitie werd in het eerste kabinet-Lubbers. Zeven jaar vervulde hij die functie met verve. Hij kreeg te maken met ontvoeringszaken, verdedigde de vrijlating van de Twee van Breda en "voerde eindeloos strijd voor deugdelijk sluitwerk in nieuwe woningen", zoals hij het zelf eens omschreef.
In 1981 nam hij voor de eerste keer zitting in de groene bankjes. Hij beschrijft zijn eerste Kamerdag tot in detail in zijn boek Zeven politieke levens: "Op 10 juni 1981 nam ik plaats op het mij aangewezen tweepersoonsbankje op de achterste rij aan de zuidwestzijde van de Eerste Kamer tegenover de entree van de zaal, aan de kant van de ministerskamer, die uitkijkt op het Buitenhof."
Voor degenen onder u die zich deze zaal aan het Binnenhof herinneren: u ziet nu ongetwijfeld voor u waar hij zat. Korthals Altes schrijft verder dat over deze eerste periode van zijn Kamerlidmaatschap "weinig spectaculairs valt te melden".
Hetzelfde zei hij over de maidenspeech die hij hield kort nadat hij in 1991 opnieuw senator was geworden. "Spectaculair was het niet" kwalificeerde hij zijn bijdrage aan het debat over de begroting van Binnenlandse Zaken.
Spectaculair — mijn woorden — was het daarentegen wél toen hij in 1997 werd gekozen als Eerste Kamervoorzitter. Decennialang was het Voorzitterschap voorbehouden geweest aan de christendemocraten en de sociaaldemocraten. Korthals Altes was de eerste liberaal op deze plek in bijna 100 jaar en zou niet de laatste zijn, zoals u kunt zien.
Dat hij in zijn memoires zijn Eerste Kamerlidmaatschap tot in de kleinste details beschrijft, kenmerkt hem bij uitstek. Korthals Altes was een man van precisie maar ook van formaliteiten, en hij was zo nu en dan stevig. Streng en stevig was hij richting de leden wanneer zij in het debat enkele woorden in een andere taal dan het Nederlands spraken, en streng was hij richting de tribune als daar een mobiele telefoon afging. Er is om die reden weleens een ambtenaar van een ministerie een tijdje de toegang tot de Eerste Kamer ontzegd. Bovendien was hij een Voorzitter die zich met regelmaat uitliet over de rol en de taak van de Eerste Kamer. Zo was hij tegen een terugzendrecht, wilde hij begrotingen alleen nog schriftelijk behandelen en pleitte hij voor meer beleidsdebatten.
Zijn belangrijkste nalatenschap wellicht is het besluit in 2000 tot de inrichting van het EBEK, het Europees Bureau Eerste Kamer, dat wij nu nog altijd kennen als Europapoort. Samen met de toenmalige Griffier, Chris Baljé, was Korthals Altes ervan overtuigd dat het nodig was om grip te krijgen op de Europese besluitvorming. Dankzij die overtuiging is de senaat al 25 jaar zeer betrokken bij de voorstellen die ons vanuit Brussel bereiken.
Bij zijn afscheid van de Kamer werd hij getypeerd als "IJzeren Frits", die met gezag, oplettend en bijna altijd present de debatten leidde. Én als mens die "met van plezier fonkelende oogjes naar andere mensen kon kijken", zoals Tweede Kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven hem omschreef.
Tot op hoge leeftijd bleef hij betrokken bij politiek en samenleving. Sinds 2001 als minister van staat, op wie altijd een beroep kon worden gedaan. Hij schreef met enige regelmaat opiniestukken in de dagbladen en was samen met zijn vrouw Henny een trouw bezoeker van activiteiten die de Eerste Kamer organiseerde. Zo waren zij samen afgelopen november nog bij de ledendag van het Genootschap van Oud-Senatoren.
De bijdrage van Frits Korthals Altes aan de Nederlandse samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie is van grote waarde geweest. Zijn verbondenheid met het openbaar bestuur en het algemeen maatschappelijk belang zijn een voorbeeld voor velen. Wij herdenken hem vandaag dan ook met het grootste respect. Moge dit respect en de waardering voor zijn verdiensten voor ons land tot steun zijn voor zijn kinderen, kleinkinderen, verdere familie, en zijn vrienden.
Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de minister-president.
Minister Schoof i:
Meneer de voorzitter, geachte leden van de Eerste Kamer, beste familie. Iedereen weet dat Frits Korthals Altes er al een behoorlijke carrière op had zitten voor hij aan zijn eveneens lange politieke loopbaan begon. Hoeveel jaren dat nou bij elkaar waren, realiseerde ik me pas toen de media in herinnering brachten dat het toch echt 1958 was toen hij voor het eerst zijn advocatentoga aantrok, om die pas weer uit te trekken toen hij in 1984 aantrad als minister van Justitie en aan zijn tweede loopbaan begon, die hij in 2001 grotendeels afsloot met zijn vertrek als Voorzitter van deze Kamer.
Als je zo lang werkt ten behoeve van de samenleving, kan dat alleen maar betekenen dat daar een sterke betrokkenheid bij de mensen in Nederland aan ten grondslag ligt. Dat was bij Frits Korthals Altes zeker het geval. Hij combineerde het beste van zijn twee loopbanen in zijn overtuiging dat het maatschappelijk belang niet gediend wordt met argumenten op basis van emotie of onderbuikgevoelens, maar uitsluitend op basis van inhoud en een zuiver juridische redenering. Die stonden bij hem altijd voorop, ook als dat betekende dat hij daarmee voor die tijd ongewone standpunten innam. Toen PvdA-Kamerlid Wijnie Jabaaij in 1989 vrouwenhandel net zo zwaar wilde bestraffen als slavenhandel werd daar door menigeen om gelachen. "Ik vind het toch echt een goede vergelijking", reageerde Korthals Altes echter meteen. "Het verschil is niet zo groot, als ik denk aan die meisjes die uit de derde wereld worden gehaald."
Ook op andere gebieden gidste Korthals Altes Nederland naar standpunten die inmiddels door vrijwel iedereen worden onderschreven. "De cultuur is altijd geweest dat het strafrecht er is ter bescherming van de verdachte. Het is niet redelijk meer. Ik leg het accent bij het slachtoffer, want dat is beschaving", zei hij in 1988. Dat was niet per definitie een voor de hand liggende uitspraak van een voormalig advocaat. Tegelijkertijd was Korthals Altes de eerste om op de rol van de samenleving te wijzen als hij, als overtuigd liberaal, werd aangesproken op de verharding van de maatschappij. Die zou volgens sommigen haar wortels hebben in de liberale geest van individuele vrijheden. "Het individu bestaat niet zonder de gemeenschap", reageerde Korthals Altes steevast. Het besef dat gedragsregels er niet voor niets zijn, moest volgens hem dan ook collectief worden overgebracht, via scholen, sportclubs en andere verenigingen, want, zo zei hij, "regels kun je niet alleen afdwingen via de overheid; het moet ook uit de mensen zelf komen".
Meneer de voorzitter. Dat we deze standpunten na zo veel jaren collectief onderschrijven, kan alleen maar betekenen dat Frits Korthals Altes gelijk had en dat zijn scherpe juridische kompas een koers naar de toekomst zette. En dat blijft het hopelijk doen, als erfenis voor ons allemaal. Nederland is hem veel dank verschuldigd. Daarvoor herdenken wij Frits Korthals Altes vandaag met diep, diep respect. Ik wens zijn familie en vrienden veel sterkte en kracht bij dit grote verlies.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank de minister-president voor zijn woorden. Ik nodig u nu uit om de condoleances over te brengen aan de familie Korthals Altes in de Hall. Daarbij zal ik samen met de oud-Voorzitters en de minister-president de familie als eerste condoleren. Wij gaan even na 14.00 uur verder met de hamerstukken en stemmingen. Let u daarbij op de stemmingsbel. Ik schors de vergadering tot ongeveer 14.05 uur.
De vergadering wordt van 13.54 uur tot 14.12 uur geschorst.