Verslag van de vergadering van 4 maart 2025 (2024/2025 nr. 20)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.08 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Het blijft toch altijd een wat gemankeerd debat als je een wetsvoorstel dat nog komt uit een vorig kabinet en dus is ingediend door een voorganger van de minister, bespreekt met de huidige minister. Dat geldt ook voor de memorie van toelichting et cetera, die misschien niet meer helemaal past bij de huidige stijl van dit kabinet en deze minister. Het is een wetsvoorstel dat in 2023 vanwege urgentie zonder consultatie is ingediend. Twee jaar later behandelen wij dit nu in de Eerste Kamer. Mijn eerste vraag aan de minister is wat zij zelf eigenlijk vindt van dit wetsvoorstel. Is dit nou een wetsvoorstel waarvan zij zegt dat het past in het strengste asielbeleid ooit? Of vindt het ze eigenlijk maar "slappe hap" van haar voorganger en zou zij het zelf graag heel anders hebben aangepakt? Graag een reactie van de minister. Ik kom daar straks nog even op terug.
Voorzitter. Kijkend naar het wetsvoorstel, zie ik dat maximumtermijnen in de praktijk al heel snel het uitgangspunt worden voor het nemen van besluiten. Dat is menselijk, maar niet wenselijk. Dat weet ik uit eigen ervaring. Ook toen ik als bestuurder met ambtenaren sprak, kreeg ik heel vaak het antwoord: ja, maar we mogen er zes maanden over doen. Dan was het antwoord altijd: maar je hoeft er geen zes maanden over te doen. De termijn die aangeeft hoelang je over een besluit mag doen, geeft dus niet aan hoelang je over een besluit zou moeten willen doen. In de praktijk verwordt het één wel heel erg snel tot het ander. Ik denk dat we die kanttekening wel moeten blijven maken, ook bij dit wetvoorstel, voordat opgerekte beslistermijnen weer het nieuwe normaal worden. Dat gaat heel snel. Het effect van dit wetsvoorstel zal dus ook maar heel tijdelijk zijn. Mevrouw Nanninga vroeg daar ook al heel concreet naar. De maximale beslistermijn is er niet om de besluitbevoegde organisaties dwars te zitten, zeg ik er maar bij. Deze is er ook primair om rechtszekerheid te bieden aan aanvragers. Dat aspect, het feit dat we leven in een rechtsstaat waarin mensen niet overgeleverd zijn aan de grillen van bestuursorganen of politieke wensen, lijkt ook vandaag in dit debat een beetje onder te sneeuwen. Het is trouwens al vaker gegaan over de procedures. Er wordt maar geprocedeerd en geprocedeerd. Dat zijn procedures die wij democratisch met elkaar mogelijk hebben gemaakt. Als we dat niet willen, dan zullen er voorstellen moeten komen om daar een eind aan te maken. Maar die verwijten vind ik niet terecht.
Voorzitter. In het kader van de rechtszekerheid heeft de SP de vraag of, gelet op het tijdsverloop sinds het indienen van dit wetsvoorstel in 2023, het nog wel zinvol is om dit wetsvoorstel in te laten gaan in aanloop naar — de heer Griffioen en anderen wezen daar ook al op — het in werking treden van een nieuwe Europese asielverordening. Graag een reactie van de minister. Ik ga de minister niet vragen wat ze er überhaupt van vindt dat Europa zich met ons asielbeleid bemoeit. Daar zouden we vanavond misschien niet genoeg tijd voor hebben. Concreet is de vraag wel: wanneer kunnen wij voorstellen van de minister tegemoetzien om de nu voorliggende wet, als deze zou worden aangenomen, weer aan te passen aan de termijnen die vanaf midden volgend jaar weer gaan gelden? Krijgen wij die tijdig? Wanneer gaan we die voorstellen tegemoetzien?
Voorzitter. Ik vraag ook naar een reactie van de minister op de tijdelijkheid van dit wetsvoorstel vanwege het feit dat de Tweede Kamer natuurlijk een amendement van het lid Van Nispen cum suis — hij is al paar keer genoemd — met een horizonbepaling van drie jaar voor artikel 1a van het wetsvoorstel heeft aangenomen en dit nu onderdeel uitmaakt van dit wetsvoorstel. Zoals eerder gezegd gaat er daarbij natuurlijk ook een woord van dank uit naar de huidige minister, die als toenmalig lid van de PVV-fractie in de Tweede Kamer voor dit amendement heeft gestemd. Maar deelt de minister de mening van de SP-fractie dat er met die drie jaar ook wel een resultaatverplichting op de huidige minister rust om de zaken bij de IND binnen drie jaar te hebben opgelost en op orde te hebben? Graag een reactie op dit punt.
Voorzitter. Dat roept vervolgens de vraag op hoe dit alles past binnen de plannen die de minister getuige de door haar ingediende begroting voor 2025 heeft voor de continuïteit van de IND, met name als we kijken naar de meerjarenbegroting. Waarschijnlijk gaan we er volgende week over doorpraten. Maar de voormalige staatssecretaris zei bij de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer dat hij ervan uitging dat de tot dan toe nog onderhandelende voorziene coalitiepartijen extra geld voor de IND zouden vrijmaken om de problemen op te lossen. De begroting van de minister laat nu een ander beeld zien. Ik hoor graag van de minister hoe zij het een met het ander rijmt.
Voorzitter. Een onvermijdelijk gevolg van het oprekken van beslistermijnen is dat de verblijfsduur in opvang wordt verlengd. Ik zei er eerder al iets over in een interruptie bij de heer Van Hattem. Kan de minister duiden wat de gevolgen voor de opvangcapaciteit zullen zijn als dit wetsvoorstel wordt aangenomen? Dan is het toch de vraag hoe zo'n financiële balans eruitziet als dwangsommen misschien tijdelijk kunnen worden voorkomen, maar de kosten voor opvang toenemen. Blijft er onder de streep dan nog wel een positief financieel resultaat over? Een rechterlijke dwangsom in asielzaken kost meestal ongeveer €100 per dag. Daar wordt een maximum van €7.500 aan verbonden. Bij kosten voor reguliere opvang zou je dan nog een klein plusje over kunnen houden als je de kosten rond de €80 per dag rekent, alhoewel er ook al bedragen rond de €150 genoemd worden. Maar anders dan bij de rechterlijke dwangsom geldt hier geen maximumtermijn voor. Dat hele financiële plaatje wordt natuurlijk heel anders als je de noodopvang als uitgangspunt neemt voor de kosten, met een bedrag rond de €250. Zelfs al zou je de €100 van de dwangsom eraf halen, dan kom je nog ernstig negatief uit. Mijn vraag is dus de volgende. Het gaat niet over de dwangsommen; daar komt een apart wetsvoorstel over, dat we nog moeten behandelen. Maar het loopt wel een beetje als een rode draad door dit debat. De vraag is of dit wetsvoorstel wel geld op gaat leveren of gewoon heel veel extra geld gaat kosten.
Voorzitter. Veel vragen zijn natuurlijk al gesteld door de collega's. Dat is het voordeel als je de twaalfde spreker bent; dan hoef je die niet allemaal te gaan herhalen. Omdat ik dit wel verwachtte, heb ik maar de vrijheid genomen om toch terug te komen op een vraag die ik de minister stelde in het kennismakingsgesprek dat zij vorig jaar had met de commissie voor Immigratie & Asiel in de Eerste Kamer. Die vraag ging over het wekelijkse persbericht dat het ministerie uitbrengt over de asielinstroom. Dat is een wekelijks terugkerend eenregelig persbericht met een kop waarin alleen het getal wordt gewijzigd. Omdat het zo kort is, kan ik hier het volledige bericht van gisteren citeren. De kop luidt: "De asielinstroom van week 9 bedroeg ongeveer 700". Daaronder stond de tekst: "De asielinstroom van week 9, bestaande uit eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen, hervestiging, herplaatsing en nareizigers, bedroeg ongeveer 700." Dat was het bericht van gisteren. Iedereen die vervolgens klikt op "lees meer", onder dit bericht, komt bedrogen uit, want dit is het. Het is één zin.
Mijn vraag bij het kennismakingsgesprek met de minister was waarom de eerste asielaanvragen, waar de kop naar lijkt te verwijzen — er staat "de asielinstroom" — op één hoop worden geveegd met de herhaalde asielaanvragen, de hervestiging, de herplaatsing en de nareizigers. Dat zijn toch hele andere bewegingen? Ik vroeg de minister of de eerste asielaanvragen apart vermeld zouden kunnen worden in het persbericht, omdat dit toch vooral het getal is dat het beeld bepaalt en waar de kop naar lijkt te verwijzen. De minister zei na kort overleg met de naast haar zittende dg: "Dat kunnen we doen". Mijn punt is alleen dat het sinds dat gesprek nog steeds niet gebeurt. Daarmee schetst de minister — dan laat ik in het midden of dat bewust of onbewust is — het beeld dat het genoemde instroomgetal het aantal mensen is dat zich in Ter Apel wekelijks aan de poort meldt. Daarom vraag ik nu concreet aan de minister om nu maar in de wetsgeschiedenis op te helderen wat per week het aantal eerste asielaanvragen was over 2025. Er is iedere week een persbericht over uitgebracht. Wat was per week het aantal eerste asielaanvragen? Ik zie werkelijk niet hoe bijvoorbeeld herplaatsingen en hervestigingen, gelet op alle verhuisbewegingen, onder de kop asielinstroom zouden passen. Graag een reactie van de minister.
Mijn vraag aan de minister is ook of zij bereid is toe te zeggen om vanaf deze week gewoon het aantal eerste asielaanvragen apart te vermelden in haar wekelijkse persbericht. Dat lijkt me in het kader van zorgvuldige informatievoorziening vanuit de overheid geen overdreven vraag. Om het helemaal duidelijk te krijgen is het misschien fijn — het lijkt me niet al te veel werk, gelet op de lunch die we nog hebben — om even een uitsplitsing te maken van het getal van 700 uit het persbericht van gisteren. Om hoeveel eerste asielaanvragen, hoeveel herhaalde asielaanvragen, hoeveel hervestigingen, hoeveel herplaatsingen en hoeveel nareizigers gaat het? Dan hebben we een beetje een beeld van hoe we dat wekelijkse persbericht moeten lezen.
Voorzitter. Uiteraard wacht de SP de antwoorden van de minister af op de vragen zoals wij en andere partijen die hebben gesteld. Ik ga verder geen vragen herhalen. Dit wetsvoorstel roept in ieder geval bij mijn fractie, die van de SP, het beeld op dat het noch de rechtszekerheid noch de portemonnee van de overheid dient. Wij kijken daarom met extra belangstelling uit naar de antwoorden van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Ik geef nu het woord aan mevrouw Kaljouw van de fractie van de VVD.