Verslag van de vergadering van 4 maart 2025 (2024/2025 nr. 20)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.40 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Griffioen i (BBB):
Voorzitter. Het wetsvoorstel geeft volgens de minister de IND "wat lucht" in de behandeltijd van nareisaanvragen ten tijde van grote capaciteitsproblemen bij de IND. Het wetsvoorstel codificeert de verlengingsmogelijkheden voor beslistermijnen die voor nareizigers zijn opgenomen in de EU-Gezinsherenigingsrichtlijn, maar die nog niet zijn opgenomen in de Vreemdelingenwet 2000. Dat gebeurt met dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel bevat ook een bepaling op grond waarvan het overschrijden van de aanvraagtermijn in nareiszaken niet wordt tegengeworpen indien die overschrijding op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is. Ook dat wordt met dit wetsvoorstel hierin opgenomen.
Voorzitter. In dit debat is heel duidelijk naar voren gekomen dat de werkvoorraad van de IND zeer fors is opgelopen in 2024. We zijn het er allemaal over eens dat die werkvoorraad zal moeten afnemen. Dat is in het belang van ons allemaal, ook van de asielaanvragers en de nareizigers. Het is dus van groot belang om hier iets aan te doen. Deze wet biedt daar enigszins soelaas voor. Daarom zal ik onze fractie adviseren om voor deze wetsvoorstellen te stemmen. Het is goed dat we in dit debat uitgebreid hebben stilgestaan bij het belang van minderjarige kinderen. In dat opzicht wil ik de heer Nicolaï bedanken. Even dacht ik dat hij een woordvoerder van mij was, maar hij heeft dit belang in de tweede termijn nog eens goed benadrukt.
Ik wil afsluiten met een uitspraak van een bekende Europese financiële man: whatever it takes. Ik hoop dat de minister ook financieel in staat wordt gesteld om de IND de financiële middelen te geven om de werkvoorraad echt te kunnen verminderen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Griffioen. Ik geef het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik hoorde de heer Griffioen zeggen dat de BBB voor wil stemmen, omdat deze wet een beetje soelaas biedt. Maar als dat zo is, dan baseren we dat op de redenering van de minister dat er minder werk zal zijn aan beroepen wegens niet tijdig beslissen. Tegelijkertijd ligt er een stapel van 20.000 aanvragen, waarvoor, tenzij de minister gelijk heeft, individuele verleningsbeslissingen gemotiveerd moeten worden. Dat levert juist extra werk op. Dat aspect hoor ik niet terug in het verhaal van de heer Griffioen. Als die extra werklast groter is dan de besparing die elders wordt gerealiseerd, dan nemen we een wet aan die de IND helemaal niet ontlast.
De heer Griffioen (BBB):
Ja, meneer Nicolaï, daar kan ik geen duidelijk antwoord op geven, omdat er geen invoeringstoets is geweest. We kunnen dat dus niet achterhalen. Wel is het zo dat die 20.000 overschrijdingen er nu al zijn, ongeacht of de wettelijke termijnen worden verruimd.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dit wetsvoorstel implementeert de gezinsherenigingsrichtlijn. Als die Gezinsherenigingsrichtlijn wordt geïmplementeerd, dan heb je die dus ook uit te voeren in je nationale wetgeving. Volgens artikel 5, lid 1, moet een herenigingsverzoek binnen negen maanden worden behandeld. In lid 2 staat dat deze termijn kan worden verlengd, mits dat per individueel geval wordt gemotiveerd. Dit is een verplichting die bij de implementatie op de Nederlandse overheid rust en waaraan de IND gevolg moet geven. De minister heeft dit ook niet weersproken; zij heeft bevestigd dat deze individuele motiveringen inderdaad noodzakelijk zijn.
De voorzitter:
Dus uw vraag is, meneer Nicolaï?
De heer Nicolaï (PvdD):
De minister heeft niet aangegeven hoeveel fte hiermee wordt bespaard of hoeveel extra fte nodig is, maar als ik de heer Griffioen goed begrijp, is juist die balans bepalend voor de BBB. Mijn vraag aan de minister is daarom opnieuw: hoe kijkt zij hiertegen aan?
De voorzitter:
Ik denk dat uw vraag wel duidelijk is, dank u wel. Het woord is aan de heer Griffioen.
De heer Griffioen (BBB):
Het is een heel groot probleem. De IND kan het niet aan en kampt met grote capaciteitsproblemen. Als een wetswijziging op deze drie punten enige ruimte creëert, dan kan dat goed uitpakken. Wanneer een termijn wordt overschreden, moet dat heel goed schriftelijk worden gemotiveerd. In mijn eerste termijn heb ik al aangegeven dat de IND vorig jaar gemiddeld in 90% van de gevallen niet tijdig kon behandelen. We hebben er dus alle belang bij dat het percentage van 90% gaat teruglopen. Daar moeten we alles voor doen wat daarvoor nodig is. Natuurlijk zullen in dit wetsvoorstel ook tegenvallers zitten. Het zijn niet alleen maar voordelen, natuurlijk.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Nicolaï.
De heer Nicolaï (PvdD):
Is het zo dat de BBB ziet dat er extra werk voor de IND komt, omdat men voor die 20.000 zaken die uit termijn lopen individuele motiveringen moet geven?
De heer Griffioen (BBB):
Je kunt daarover niet goed de balans opmaken. Aan de ene kant zal het best leiden tot meer inzet van mensen. Aan de andere kant krijg je wat lucht om wat meer tijd te besparen op andere dingen. Dat is niet helder op dit moment, zodat ik er geen helder antwoord op kan geven. De minister zei dat de IND een plan van aanpak heeft gemaakt, waarin staat hoe ze dit willen gaan doen. Daar komt nog een uitwerking van. Die uitwerking is naar de Tweede Kamer gestuurd. Misschien gaat de minister die uitwerking ook aan ons sturen, zodat we daar wat meer zicht op hebben.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Griffioen.
De heer Griffioen (BBB):
Ik was klaar, voorzitter.
De voorzitter:
U bent klaar. En voor de goede orde: u sprak, zoals altijd, namens uw fractie. Er was even twijfel of de heer Nicolaï misschien ook namens de BBB sprak, vandaar. Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk namens de SGP.