Verslag van de vergadering van 18 maart 2025 (2024/2025 nr. 22)
Aanvang: 13.36 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Voorzitter: Bruijn
Aan de orde is de herdenking van minister van staat de heer mr. H. van den Broek.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering.
Thans is aan de orde de herdenking van minister van staat, de heer Van den Broek.
Ik verzoek de leden en alle overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune die daartoe in de gelegenheid zijn, te gaan staan.
Collega's,
Op zaterdag 22 februari jongstleden overleed Hans van den Broek, op 88-jarige leeftijd. Hij was op drie dagen na twintig jaar minister van staat, sinds 25 februari 2005.
Het grootste deel van zijn leven was Van den Broek betrokken bij en dienstbaar aan de Nederlandse, Europese en internationale politiek.
Ik heet zijn familie, vrienden en de minister-president welkom bij deze herdenking.
Henri — Hans — van den Broek werd op 11 december 1936 geboren in Parijs. De oorlog bracht het gezin Van den Broek door in Londen. Geen wonder dat hij zich later met gemak op het internationale toneel zou bewegen.
Van den Broek haalde zijn gymnasiumdiploma aan het Lyceum voor het Gooi in Hilversum en studeerde Nederlands recht in Utrecht.
In 1970 werd hij voor het eerst politiek actief, als lid van de gemeenteraad van Rheden voor de KVP. Zijn politieke talent viel op en hij maakte de stap naar de landelijke politiek toen hij in 1976 werd gekozen als lid van de Tweede Kamer.
In de turbulente jaren tachtig, met grote internationale spanningen en veranderingen, was Van den Broek eerst staatssecretaris en vervolgens minister van Buitenlandse Zaken. Hij koos nadrukkelijk voor stille diplomatie in plaats van "megafoondiplomatie", zoals hij dat noemde. Als minister van Buitenlandse Zaken was Van den Broek niet zo vaak in de Eerste Kamer, omdat buitenlandse betrekkingen per slot van rekening meer uit diplomatie en beleid bestaan, en minder uit wet- en regelgeving.
Toch was er genoeg aanleiding voor debatten in de senaat, zoals in 1986 over een overeenkomst met de Verenigde Staten over het plaatsen van kruisvluchtwapens in Nederland, en in 1992 over het Verdrag van Maastricht. In het eerste debat zei Van den Broek dat de regering zich constant bewust was van de beklemming en de risico's van de voortgaande wapenwedloop, maar, zo zei hij, "tegelijkertijd dient het onverminderde streven naar wapenbeheersing niet zodanig te worden geïsoleerd, dat de primaire doelstelling van het voorkomen van oorlog wordt verdrongen".
Het debat over het Verdrag van Maastricht was tegelijk een van zijn laatste debatten als minister, omdat toen al bekend was dat hij de nieuwe Eurocommissaris zou worden. In reactie op de felicitaties van de senatoren zei hij dat hij de stap naar Brussel "met overtuiging maakte, ook al omdat de Europese Gemeenschap voor de zoveelste keer een heel moeilijke periode in haar bestaan doormaakt".
Nadat hij in 1999 stopte als lid van de Europese Commissie, was Van den Broek onder andere voorzitter van Instituut Clingendael, voorzitter van de Wereldomroep en voorzitter van de Carnegie Stichting.
De bijdrage van Hans van den Broek aan de Nederlandse en Europese samenleving, aan de positie van Nederland en Europa in de wereld, en aan de Nederlandse parlementaire democratie is van grote waarde geweest. Zijn verbondenheid met het openbaar bestuur en het algemeen maatschappelijk belang zijn een voorbeeld voor velen. Wij herdenken hem vandaag dan ook met het grootste respect.
Moge dit respect en de waardering voor zijn verdiensten voor ons land tot steun zijn voor zijn familie en zijn vrienden.
Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.
Minister Schoof i:
Meneer de voorzitter, geachte leden van de Eerste Kamer, beste familie. Hans van den Broek was een van de gezichtsbepalende politici die ons land in de jaren tachtig en negentig door een periode van grote internationale spanningen en veranderingen loodsten. Het waren de jaren van de kruisrakettendiscussie, de oorlog op de Balkan, de Golfoorlog, de val van de Berlijnse Muur en daarna de toetreding van een groot aantal voormalige Oostbloklanden tot de Europese Unie. Het zijn maar een paar historische gebeurtenissen en ontwikkelingen waar hij bij betrokken was. Van den Broek opereerde daarin met vaste hand en met rustige overtuiging, met een enorme kennis van zaken en een goed inzicht in de internationale verhoudingen en met de behoedzaamheid en realiteitszin die hem als geboren diplomaat eigen was. Het oog altijd op de bal.
"Pure getuigenispolitiek is voor mij onvoldoende", zei hij aan het begin van zijn ministerschap over zichzelf. Dat imago van koelbloedige en efficiënte pragmaticus dat altijd maar aan hem is blijven kleven, is dan ook ongetwijfeld terecht, maar het is zeker niet compleet. Achter de pragmaticus ging namelijk wel degelijk ook een man schuil die gedreven werd door diepe overtuigingen. Zo zei hij in mei '84 over de kruisrakettendiscussie het volgende: "Op zulke dagen, Dodenherdenking, 5 mei, als de gevallenen voor onze vrijheid worden geëerd, als je opnieuw tot je laat doordringen wat die vrijheid betekent en wat die waard moet zijn om te verdedigen, op zulke dagen heb ik af en toe veel moeite om me te verzoenen met allerlei uitspraken die duidelijk in de richting van eenzijdige ontwapening gaan." Dat is niet de taal van een risicomijdende diplomaat. Dat is de taal van iemand die pal stond voor de vrijheid en rechtsstatelijkheid als drijvende principes van zijn politieke handelen. Zelf noemde hij dat een warm hart, maar evenzeer een koel hoofd. Me dunkt een voorbeeld voor ons allemaal om na te volgen in het hier en nu.
Voorzitter. Er is nog iets dat tekenend was voor Hans van den Broek. Bij al het internationale prestige dat hij in de loop der jaren opbouwde als staatssecretaris en minister en later als Eurocommissaris, verloor hij Nederland nooit uit het oog. Voor hem was de verwevenheid van binnenland en buitenland een vanzelfsprekendheid. Hij leefde en werkte vanuit de diepe overtuiging dat internationale samenwerking een nationaal belang was, dus toen hem eens de vraag werd gesteld of ons land zo langzamerhand niet te klein voor hem was, liet zijn antwoord aan duidelijkheid niets te wensen over. Hij zei: "Nee, ik werk vanuit dit land, ik werk voor dit land en ik ben deel van dit land."
Voor een man die nooit op zoek was naar de gemakkelijke populariteitsprijs, die soms zelfs rechtlijnig kon zijn, was Van den Broek vele jaren lang opvallend populair. Regelmatig werd zijn naam genoemd als mogelijke opvolger van Ruud Lubbers. Maar zoals hij zelf zei: "Kroonprins zijn is zoiets als zitten op een met groene zeep ingesmeerde plank. Je glijdt er meestal van af". Toch werd nog in 1997, vier jaar na zijn vertrek uit Den Haag, aan hem getrokken voor het lijsttrekkerschap van zijn partij. Dat zegt niet alleen veel over zijn vooraanstaande positie in de Nederlandse christendemocratie, maar ook over de brede waardering die hij kreeg en het vertrouwen dat mensen in hem stelden.
Meneer de voorzitter. Minister van staat Hans van den Broek leidde een lang en betekenisvol leven in dienst van het algemeen belang. Daarvoor blijven we hem dankbaar. Ik wens zijn familie en andere nabestaanden alle kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank de minister-president voor zijn woorden. Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De voorzitter:
Dank u wel. Ik nodig u uit om de condoleances over te brengen aan de familie Van den Broek in de Hall. Daarbij zal ik samen met de minister-president de familie als eerste condoleren. Wij gaan rond 14.00 uur verder met de hamerstukken en de stemmingen. Let u daarbij op de stemmingsbel. Ik schors de vergadering tot rond 14.00 uur.
De vergadering wordt van 13.46 uur tot 14.00 uur geschorst.