Verslag van de vergadering van 18 maart 2025 (2024/2025 nr. 22)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 20.22 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Karimi i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister voor de antwoorden. Ten aanzien van Nidos vraag ik of de minister de informatie naar deze Kamer kan sturen nadat het onderzoek naar de situatie is uitgevoerd. Dat is mijn eerste vraag.
Dan het tweede punt. In de bijdrage van bijna alle fracties, behalve één of twee fracties, was te horen dat de begroting en vooral de ramingen vanaf 2027 gebaseerd zouden zijn op wensdenken. Woorden als "fata morgana", "luchtspiegeling" en "wensdenken" zijn allemaal langsgekomen. Ik moet zeggen dat de antwoorden die de minister heeft gegeven dat oordeel niet konden ontkrachten. Het was namelijk heel veel "als": als de wetten zijn aangenomen, als de doorstroomlocaties zijn gerealiseerd, als de startwoningen er zijn, als, als, als. Daarin zit dus een bevestiging van het wensdenken, zoals we dat hebben genoemd.
Voorzitter. Ik vond het volgende verbazingwekkend. Dat was in een kort interruptiedebat met de minister over haar eigen rol wat betreft de cijfers die nu in de begroting zitten voor de ramingen. Zij zei heel nadrukkelijk: ja, dat was eigenlijk al geschreven door het vorige kabinet. Ik heb de begroting voor vorig jaar erbij gepakt en de ramingen van toen vergeleken met de ramingen van nu. Ik zie dat er toch duidelijk een verschil zit tussen wat het vorige kabinet heeft gepresenteerd voor 2025 en 2026 en wat deze minister doet. Voor 2025 en 2026 gaan die bedragen behoorlijk omhoog. Dat is van 4,4 miljard in 2025 en 4,5 miljard in 2026 naar 9,5 miljard en 9,7 miljard. Ik zou dus zeggen dat er daar een behoorlijke invloed van deze minister is geweest. Dan zie je dat het voor 2027 omhoog is gegaan in de huidige begroting, van 2 miljard naar 2,8 miljard. Daar is toch een gedachte achter geweest. Daar zijn ideeën achter geweest. De vraag die volgens mij telkens door bijna alle fracties is gesteld, is: op basis waarvan? Dat antwoord blijft de minister schuldig. Graag een reflectie daarop.
Het andere punt dat ik heb gemaakt, was dat de minister bewust aanstuurt op chaos en chaos creëert. Dat was gebaseerd op één heel belangrijke stelling, namelijk dat zij tegen alle waarschuwingen in doorgaat met die wetsvoorstellen, met haar ideeën. De Raad van State, Algemene Rekenkamer, VNG, Ombudsman, Kinderombudsman, IND, COA: iedereen zegt "doe dat niet", maar zij gaat er gewoon mee door. Zij heeft hier ook eigenlijk geen antwoorden kunnen geven op alle kritiek en alle waarschuwingen die er zijn. Wij hebben gewoon het verhaal gehoord dat de minister altijd vertelt, maar zij is niet ingegaan op al die kritische punten die er zijn.
Voorzitter. Aangaande doorstroomlocaties en de opstart van woningen vond ik eigenlijk dat mevrouw Van Toorenburg op basis van haar praktijkervaring heel praktisch heel duidelijk heeft gemaakt waarom dat nauwelijks een antwoord kan zijn.
Voorzitter. Wij hebben twee moties die ik graag wil indienen. Eén gaat over de Spreidingswet en de uitvoering daarvan. Wij vinden namelijk dat dat op dit moment echt de oplossing is voor heel veel problemen in de opvang. De andere motie gaat over het voornemen om de voorrang voor statushouders af te schaffen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er grote problemen zijn met de uitvoering van de asielopvang;
overwegende dat uitvoerende organisaties zoals het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dringend waarschuwen voor de gevolgen van een gebrek aan structurele opvangcapaciteit;
overwegende dat het voornemen van het kabinet om de Spreidingswet in te trekken deze problemen zal verergeren en de druk op gemeenten en opvanglocaties zal vergroten;
overwegende dat bij een gebrek aan voldoende structurele en reguliere opvangplekken dure noodopvanglocaties met een lagere opvangkwaliteit moeten worden benut;
verzoekt de regering zich in samenwerking met COA, lokale bestuurders en de VNG te richten op de spoedige en volledige uitvoering van de Spreidingswet en het realiseren van voldoende reguliere en structurele opvangplekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karimi, Dittrich, Perin-Gopie, Visseren-Hamakers en Huizinga-Heringa.
Zij krijgt letter H (36600-XX).
Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):
De volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinetsvoornemen om voorrang voor statushouders bij huisvesting te verbieden ernstige gevolgen heeft voor de doorstroom van statushouders uit asielzoekerscentra;
overwegende dat het gebrek aan doorstroom leidt tot overvolle opvanglocaties en noodopvang op dure en kwalitatief minder geschikte locaties;
overwegende dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vereniging van woningcorporaties (Aedes) hebben gewaarschuwd voor de negatieve impact van dit beleid;
spreekt haar grote zorgen uit over het kabinetsvoornemen om voorrang voor statushouders bij huisvesting te verbieden;
verzoekt de regering af te zien van dit voornemen;
verzoekt de regering voorts om dringend in gesprek te gaan met COA, VNG én Aedes om gezamenlijke oplossingen te vinden voor de doorstroom van statushouders uit de asielzoekerscentra,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karimi, Dittrich, Perin-Gopie en Visseren-Hamakers.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter I (36600-XX).
Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.