Verslag van de vergadering van 1 april 2025 (2024/2025 nr. 24)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 13.49 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Een betrouwbare overheid begint met het nakomen van haar afspraken, met voorspelbaar en rechtsstatelijk handelen. Als wij nu als Eerste Kamer signaleren dat de bezuinigingen onrechtmatig zijn, dan ondermijnen wij niet alleen het vertrouwen in de overheid, maar ook onze eigen rol als bewaker van de rechtsstaat als we voor zo'n wet stemmen. Deze Kamer is geen stempelmachine. Ik kan niet anders dan concluderen dat de begrotingsstaten OCW 2025 onrechtmatig zijn. Deze Kamer moet de rechtmatigheidstoets niet verschuiven naar de rechter als we aan de voorkant al weten dat de onderbouwing die de minister ons heeft verstrekt, ongeloofwaardig is. Wij horen als Eerste Kamer wetten terug te sturen als wij zien dat ze onrechtmatig zijn, en dat is wat we hier zien.
De signalen stapelen zich op. In 2022 sloot de minister van OCW een bestuursakkoord met de universiteiten en hogescholen. Daarin zijn structurele middelen toegezegd, onder meer voor starters- en stimuleringsbeurzen. De minister suggereert in zijn beantwoording dat er altijd een begrotingsvoorbehoud zou moeten hebben gegolden. Maar als elk bestuursakkoord jaarlijks via een begroting herzien kan worden, vraag ik mij wel af wat dan nog een goede reden is om langjarige afspraken te maken.
Voorzitter. Er kan geen voorbehoud gemaakt worden als het gaat om afspraken die afhankelijk zijn van toekomstige begrotingen. Sterker nog, uit alles blijkt ook dat het bestuursakkoord juridisch bindend en afdwingbaar is. In de beantwoording geeft de minister al aan dat het bestuursakkoord valt onder het toepassingsbereik van de Vaststellingsregeling Aanwijzingen voor convenanten 2003. Die regeling is er heel duidelijk over of een convenant van een minister bij de rechter kan worden afgedwongen. Als je geen afdwingbaarheid wilt, moet je die expliciet uitsluiten. Als daarover niets in het akkoord is terechtgekomen — het maakt niet uit hoe dat is gegaan — dan zijn de rechten en plichten in dit akkoord dus afdwingbaar bij de rechter. Dat is expres zo geregeld, om misverstanden in de praktijk te voorkomen.
Deskundigen als Schlössels, Huisman en Van Ommeren zijn er glashelder over dat dit akkoord het karakter heeft van een bevoegdhedenovereenkomst. Het betreft afspraken over de uitoefening van publieke bevoegdheid, namelijk de bekostiging van instellingen. Juist om die reden mag er niet eenzijdig van worden afgeweken. De minister moet het gewekte vertrouwen honoreren.
De minister stelt in zijn beantwoording dat de starters- en stimuleringsbeurzen jaarlijks nieuw te vergeven zijn, maar dat is niet waar. Dat is ronduit flauwekul. Die beurzen waren bedoeld voor wetenschappers met nieuwe vaste aanstellingen, die met deze beurzen eigen meerjarige onderzoekslijnen, onafhankelijk van onderzoekssubsidies en externe subsidieorganisaties, konden financieren, juist om de werkdruk en de aanvraagdruk te verlichten, zodat talentvolle wetenschappers meer ruimte kregen voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Meenen namens D66 en mede namens OPNL, als ik mij niet vergis.
De heer Van Meenen i (D66):
Ja, zeker. Dat geldt ook aan de interruptiemicrofoon. We hebben afgestemd; dat klopt.
Een heel belangrijk punt. Hier is meerdere keren de suggestie gewekt, zojuist nog door de heer Van Rooijen, dat er in overeenstemming met de universiteiten gekomen is tot een bezuiniging op de starters- en stimuleringsbeurzen in plaats van op vaste aanstellingen, om het zo te zeggen, op het zittend personeel. Maar het is heel duidelijk, en UNL is daar zeer pertinent in: dat is niet het geval. Zo'n overleg heeft niet plaatsgevonden. UNL heeft alleen gewezen op de gevolgen van deze bezuiniging voor het vaste personeel. Punt.
De voorzitter:
Wat is uw vraag aan mevrouw Perin-Gopie?
De heer Van Meenen (D66):
Mijn vraag aan mevrouw Perin-Gopie is: is zij het met mij eens dat de gevolgen bij de universiteiten worden neergelegd? Misschien kan ze daar nog wat nader op ingaan, want het kan niet genoeg gehoord worden.
De voorzitter:
Nou, heel kort. Het lijkt mij een retorische vraag. Een kort antwoord. "Ja", denk ik.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik kan hier heel kort over zijn. Deze bezuiniging leidt ertoe dat mensen met een vaste aanstelling worden ontslagen en dat de werkdruk toeneemt. Deze middelen waren juist bedoeld om de werkdruk te verminderen. Mensen hebben een vaste aanstelling gekregen dankzij deze middelen en doordat dit nu wordt teruggedraaid door deze minister, wordt niet voldaan aan verwachtingen …
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Ik zie de spreektekst liggen; een goede samenwerking met D66. Altijd goed in de Kamer. Dan geef ik voor de resterende spreektijd het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.
(Hilariteit)