Verslag van de vergadering van 1 april 2025 (2024/2025 nr. 24)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 16.48 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter, ik begin mijn bijdrage met een compliment aan de beleidspersonen en hun ambtenarenteam voor de goede leesbaarheid van de antwoorden. Dit is van groot belang voor de burgers die deze stukken willen meelezen, want voor hen staan we hier uiteindelijk.
Voorzitter, dan nu de begroting van VWS. Het wordt steeds gekker. Bij de OCW-begroting werden bezuinigingen teruggedraaid en dit moest op de VWS-begroting worden gecompenseerd, terwijl de zorgsector iets is wat alle Nederlanders raakt. 50PLUS is zeer verheugd dat de ombuigingssubsidie van 165 miljoen euro voor bij- en nascholing in de medisch-specialistische zorg, die vooral de verpleegkundigen betrof, definitief van tafel is. Hier moet echter nog wel een alternatief voor worden gevonden binnen de VWS-begroting. Per brief van 18 maart deelde de minister onze Kamer mee dat er dekking was gevonden voor de 165 miljoen euro vanwege structurele onderuitputting binnen de sector wijkverpleging. In de Voorjaarsnota wordt de raming binnen de sector wijkverpleging naar beneden bijgesteld, en met goedkeuring van de minister van Financiën wordt deze bijstelling nu al opgenomen in de VWS-begroting voor 2025. Je zou denken dat het probleem hiermee is opgelost.
Mijn fractie heeft hierover echter nog enkele vragen. Hoe kan het dat er jarenlang werd vastgehouden aan een te hoge raming van de uitgaven aan wijkverpleging? Waarop was deze raming gebaseerd? Hoe verklaart de minister deze "meevaller" in de kosten van de wijkverpleging? En is het realistisch te verwachten dat de kosten van wijkverpleging, gezien de toenemende vergrijzing, in de nabije toekomst daadwerkelijk relatief laag blijven? Mijn fractie betwijfelt dat ten zeerste en ziet een groot risico voor de doelgroep die hiervan gebruik moet maken.
Voorzitter. Ik vraag de minister of het niet aanwenden van de middelen voor de wijkverpleging komt doordat er onvoldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn. Zo ja, zou de minister het geld dan niet moeten aanwenden om hen te werven en op te leiden? Ik sluit me ook graag aan bij het pleidooi van collega Van Gurp, die uitvoerig bij de wijkverpleging heeft stilgestaan.
Voorzitter. De beheersbaarheid van zorgkosten is niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk. Preventie op allerlei gebied speelt hierin een grote rol. Hulp in een vroeg stadium voorkomt veel ellende achteraf. Daar zijn we het denk ik allemaal over eens. Als voorbeeld noem ik de Jeugdwet, waardoor de gemeenten verplicht zijn om jeugdhulp aan te bieden daar waar jongeren en ouders die nodig hebben. De gemeenten zijn juridisch verplicht om advies te geven over welke hulp in welke situatie het beste past, met als doel dat één gezin één plan krijgt, met één regisseur. Met andere woorden: jeugdhulp op maat waardoor in een vroegtijdig stadium problematiek wordt onderkend en wordt aangepakt. Dat is iets wat mijn fractie alleen maar toejuicht.
50PLUS vraagt zich wel af waarom deze juridisch afdwingbare verplichting bij gemeenten er niet ook is voor ouderen. Hun rechten staan verspreid over de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo, de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. Deze drie wetten zijn generiek, zonder leeftijdseisen. Ze gelden voor iedere burger. Deze niet-gebundelde wetten zorgen ervoor dat juist voor de zeer kwetsbare groep van de ouderen een duidelijke kapstok ontbreekt. De Wmo stuurt erop aan dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen, maar daar is wel passende zorg en ondersteuning voor nodig.
Het feit dat er twintig landelijke akkoorden zijn op het gebied van wonen, welzijn en zorg maakt duidelijk dat het landelijk beleid erg versnipperd is. Veelal wordt artikel 2.1.2 van de Wmo in de gemeentelijke kadernota's sociaal domein onvoldoende geborgd, waardoor gemeenten nu al niet voldoen aan hun wettelijke verplichtingen. Zou er niet scherper gecontroleerd moeten worden op naleving en uitvoering van het genoemde Wmo-artikel, zo vraag ik de staatssecretaris. Uit de praktijk vernemen wij dat gemeenten behoefte hebben aan een duidelijke omschrijving van opdrachten. Zij vullen dan zelf de uitvoering daarvan in.
Gemeenten hebben het financieel zwaar. Daarom kijken ze naar mogelijkheden om te bezuinigen, ook op het gebied van zorgverlening aan ouderen. Mijn fractie vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is te onderzoeken of er naar analogie van de Jeugdwet een ouderenwet kan komen waarin dezelfde uitgangspunten worden neergelegd. Hierdoor zijn de hulpvragen van ouderen beter geborgd. Waarom wel voor jongeren, maar niet voor ouderen? Kan de staatssecretaris de fractie van 50PLUS toezeggen een onderzoek te doen naar de vraag of zo'n ouderenwet de gemeenten helpt om verplichtingen uit hoofde van de Wmo na te komen?
Voorzitter. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat zorginstellingen zelf verplicht zijn om voor huisartsen te zorgen, terwijl eenieder die in Nederland woont recht heeft op een huisarts. De overheid dient daarvoor garant te staan. Helaas komt het maar al te vaak voor dat ouderen uiteindelijk naar zorginstellingen verhuizen, of moeten verhuizen, maar dat de desbetreffende huisartsenpraktijk in de nabije omgeving dan weigert om zo'n oudere patiënt aan te nemen. Veelal gebeurt dat onder het mom dat de praktijk vol zit, hetgeen bij nader onderzoek vaak niet waar is. De overbelasting van huisartsen is ook ons bekend. Feit is dat senioren op hoge leeftijd nu eenmaal tijd, zorg en aandacht vergen. Dat maakt ze niet tot de meest ideale patiënten. Maar het weigeren van patiënten op grond van leeftijd is niets meer of minder dan leeftijdsdiscriminatie. Dat is in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Ook al staat leeftijdsdiscriminatie niet specifiek opgesomd in het rijtje discriminatiegronden — iets waarvoor 50PLUS sinds jaar en dag strijdt — in dit huis is keer op keer bevestigd dat discriminatie op grond van leeftijd verboden is.
Voorzitter, tot slot. Ik vraag de minister of zij het ook ontoelaatbaar acht dat kwetsbare ouderen zonder huisarts komen te zitten in een land als Nederland. Welke stappen gaat de minister zetten om deze zorgwekkende ontwikkeling in te perken? In de praktijk gebeurt dit namelijk al. Dit probleem neemt steeds grotere vormen aan. Dat geldt dus ook voor onze zorgen. Graag een reactie van de minister.
Ik wacht uiteraard de antwoorden van alle drie de bewindslieden met grote belangstelling af. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Van Aelst-den Uijl van de fractie van de SP.